[456] Afscheid van Engeland (p. 773)
toelichting |
Het gedicht dateert van 1654 of 1655, de jaren van Six' eerste en tweede reis naar Engeland. Engeland gold in Six' tijd als het textielland bij uitstek; het leverde de grondstoffen voor de textielindustrie op het vasteland van Europa. Het gedichtje staat op p. 586-587 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
myn rymgeest: mijn vermogen rijmen te maken |
|
slacht: lijkt op |
2 |
nu: nu eens |
|
gelykt: blijkt te zijn, zich in de gedaante van ... vertoont |
|
of kleine sier: dan weer een klein beestje (nl. van verre waargenomen, vgl. r. 3). Six impliceert: van dichtbij lijkt mijn dichtwerk wel wat, maar van enige afstand (met zekere objectiviteit) blijkt het toch niet veel te zijn. |
3 |
Langs: Verspreid over |
4 |
Dat: dier, dat |
|
heur werk: nl. de ‘wolproduktie’ |
| |
5 |
Onpynlik laat: Pijnloos afstand doet |
|
sachte vlokjes: ook als beeld voor de ‘lieve gedichtjes’ |
|
spilt: verliest |
6 |
ontrent: bij |
7 |
belust: op voordeel uit (nl. zoals het schaap op boombast uit is) |
|
uw doornbosch: dwz. uw land vol perikelen |
|
deurgaan: doorgereisd |
8 |
Schoon eer vervloekt: Hoewel ik dat vroeger vervloekt heb, nl. in gedicht no. [235], van 1649 |
|
ghe zoud: dan zoudt u |
|
myn wol niet laân: geen wol van mij hebben verworven (wnt viii, i, 903), dwz. geen gedichten op uzelf, Engeland, van mij hebben gezien |
|
|