annotatie |
|
|
titel |
de Reedenstryd: de verdediging van het proefschrift |
|
de kooninghlyke siekte: letterlijke vertaling van ‘morbus regius’, de Latijnse benaming voor de geelzucht (vgl. wnt vii, ii, 5281 onder ‘koningszeer’ en de annotatie bij r. 33 hieronder) |
|
voor: dwz. ter verkrijging van |
1 |
geeluwe: geelzucht (wnt iv, 1326) |
|
geen klein gebrek: een ernstige ziekte |
2 |
verdek: bedekking, bekleding (wnt xix, 1100) |
5 |
Niet ongelyk: In een kleine overeenkomst met, In enige mate gelijkend op |
6 |
zoo: om die reden (de eerste van een zestal naamsverklaringen die Six min of meer gekscherend geeft) |
7 |
uit: ‘vanuit’, vanwege de situatie in |
|
de schuifflers: de tafelschuimers, de klaplopers (wnt xiv, 1140, deze plaats) |
8-9 |
vet en grof, Te gulsigh slokkende: doordat ze te gulzig vette en zware spijzen opslokken |
10 |
nimmermeer geleeghde: dwz. altijd met enig voedsel belaste |
11 |
Staagh: Bij voortduring |
12 |
jonghst: uiteindelijk (wnt vii, i, 393: ‘In deze opvatting alleen bij six v. chand. aangetroffen’) |
13 |
is het: dwz. luidt de eigenlijke naam |
|
booghgeel: ‘booggeel’ of ‘booggeluwe’ (vgl. wnt iv, 665) |
|
naa: naar |
13-14 |
den boogh Van Iris spansel: het gebogen uitspansel van Iris, dwz. de iris in het oog. De iris (of het regenboogvlies) dankt zijn naam aan Iris, de godin van de regenboog (wnt vi, 2244). |
14 |
geel in 't oogh: dwz. dat bij die ziekte een gele kleur in het oog vertoont |
15 |
geelvink: omdat de geelvink ook ‘koninkje’ heet? |
|
't foret: de fret, de speciaal voor de jacht op konijnen gekweekte albinovorm van de bunzing (wnt iii, iii, 4675, deze plaats) |
16 |
Van oogen geel: Die (de fret, die) gele ogen heeft |
|
waar mee: nl. 't foret, waarmee |
17 |
Om duinehoolen loos gehangen: Dat op sluwe wijze in de duinen rond konijneholen wordt gespannen |
18 |
Het knyn: Het konijn. De op het eerste gezicht weinig terzakedoende uitweiding over de jacht blijkt de gekscherende verklaring te bevatten van de etymologische samenhang tussen de benaming voor de geelzucht en de fret met zijn gele ogen: de kooninghlyke siekte zou aanvankelijk wel eens de ‘konijnelijke’ geheten kunnen hebben ... |
|
werd: wordt |
19 |
werd [...] gedoopt: komt ... aan zijn naam. In r. 19-30 noemt Six een drietal kwalen die op soortgelijke wijze aan hun naam komen: nl. wegens hun symptomen (vgl. r. 4-6 en r. 13-18) of wegens het soort mensen dat aan de kwaal lijden (vgl. r. 7-12). De redenering op basis van analogieën moet zijn gekscherende naamsverklaringen ondersteunen. |
21-22 |
Zoo werd er pest [...] Genoemt: Evenzo heet een vorm van pest |
22 |
peeperkool: peperkool, peperkoren of pestkool, naam voor de pestziekte die zweren op de huid veroorzaakt (wnt xii, i, 1159, 1172 en 1393) |