toelichting |
In dit gedicht geeft Six aan, waarom hij niet getrouwd is en niet wil trouwen. Zijn miltkwaal is bij zijn stellingname de doorslaggevende factor. Het gedicht staat op p. 500-501 van zijn bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Wat [...]?: Wat ...! |
2 |
suikerspringh: zoete bron (vgl. wnt xiv, 3045) |
5 |
hoopt staagh: geeft dat men blijft hopen |
6 |
geemlik: terneergeslagen |
8 |
leege schee: dwz. het getrokken zwaard |
12 |
Lieftaalicheit: Lieve woordjes (vgl. wnt viii, ii, 2120, deze plaats) |
14 |
ontaardt van seen, en reen: dat van zeden en verstand ontaard is |
17 |
de minnesucht: de hartstocht |
18 |
De Gooden: Zelfs de goden |
19 |
Jupyn: Jupiter |
21 |
een wilden tak: woeste komaf |
22 |
Verhouwlikt: Trouwt |
24 |
bedaart van min: door de liefde gekalmeerd |
26 |
myn sangeres: mijn muze |
27 |
quaade meester: slechte leermeester (die zich nl. niet houdt aan z'n eigen woorden) |
28 |
al de trouw: iedere getrouwde kennis |
|
myn party: mijn tegenpartij, mijn opponent |
30 |
eigene: eigenmaak, verschaf |
31 |
straft: spreekt mij bestraffend toe |
|
raân: aanprijzen |
32 |
dat hoonighseem: die heerlijke vloeibare honing (wnt vi, 933-934) |
34 |
van steenen opgevoedt: dwz. van steenkoude komaf |
35 |
bevrooren, als een kolk: koud als een bevroren waterloop |
36 |
vernuftigh volk: met verstand toegeruste wezens, dwz. de andere mensen |
37-38 |
Maar ... niet: Maar het ligt, grote Venus, toch niet aan mij |
39 |
uw wangunst: uw slechte gezindheid jegens mij |
41 |
Dat ik misschien geen vaader wierd: Dat ik niet eventueel vader ben geworden |
43-44 |
Wat ... stee?: Welke verontschuldiging, lieve Cytheraea (Venus), kan hier als verantwoording (voor mijn niet-trouwen) gelden? (wnt xv, 905) |
45 |
bood: bood ... aan (nl. alsnog, als een nieuwe mogelijkheid) |
46 |
Te kroonen: Mij te tooien |
47 |
De wellust: dwz. ‘dan zou ik zeggen: de hartstocht ...’ |
48 |
werd: wordt |
51 |
begeeft: ontbreekt, in de steek laat |
53 |
langh verteert: (de vreughde,) die al lang weggebrand is |
54 |
slimme: kwalijke |
|
versmeert: tenietgedaan (‘verteren en versmeren’ is een vaste verbinding, wnt xx, ii, 450) |
56 |
Meest aan de schoonste Venus schoot: dwz. Vooral als hij het huwelijksbed gaat delen met een heel mooie dame |
57 |
Dus: Zo |