| |
[358] Geluk, aan den weleedlen Jakob van Wassenaar, [...] (p. 612)
toelichting |
Van Wassenaer Obdam werd na Tromps dood in 1653 benoemd tot admiraal van Holland en West-Friesland. Dit gedicht staat op p. 461-463 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
Jakob van Wassenaar: Jacob van Wassenaer Obdam (1610-1665). Zijn heerlijkheden zijn vermeld in Obreen, 1903, p. 130. De heerlijkheid Spierdyk vond ik pas vermeld bij zijn zoon Jacob (1635-1714, Obreen, 1903, p. 145-146). Heer van Schoonouwen zal Van Wassenaer zijn geworden bij zijn huwelijk met Agnes van Renesse van der Aa, vrouwe van Schonauwen (Obreen, 1903, p. 144). Van Wassenaer Obdam was gouverneur, drossaard en dijkgraaf van Heusden en de omliggende forten Crèvecoeur, St. Andries, Voren en Hemert. In 1636 werd hij sergeant-majoor van een regiment ruiters van Herman Otto graaf van Stirum en in 1644 ook kolonel over een regiment ruiterij (Obreen, 1903, p. 131). |
|
kerkem: Kernhem |
|
Met: te verbinden met Geluk |
|
Het L. Admiraalschap: het luitenant-admiraalschap |
2 |
genooten: gelijken, deelgenoten |
4 |
geleit: gelegd |
| |
| |
5 |
het rad van aavontuuren: het rad van fortuin, het wiel van het aardse lot |
7 |
De Vaader: dwz. Adam |
|
saad: geslacht |
9-10 |
Geen ... gekroont: Een met goud gekroond menselijk hoofd (hersenpan) draagt nooit een kroon (leidt of, r. 11 in) |
10 |
geen schaamel, noch oneedel: er bestaat geen arm of laagstaand wezen |
|
iegelyk: ieder van die twee |
13 |
Zoo: Zo ... bijvoorbeeld |
|
die slechte schaapenhoeder: die eenvoudige schaapherder, dwz. David |
14 |
Gebalsemt: Gezalfd |
15 |
Judaas staf: vorst van Judea |
16 |
Syn naasaat: dwz. Jezus |
19-20 |
zoo harst de ronde ringh, Aan stukken: barst de gesloten cirkel kapot, dwz. geldt de in zichzelf besloten volmaaktheid niet meer |
20 |
die reedekaavelingh: die redenering (van r. 1-18) |
22 |
Uw boom: Uw voorgeslacht |
22-23 |
voor [...] Gereekent werd: wordt geacht ouder dan ... te zijn |
23-24 |
uit Vorstlik bloed Der Katten: geboren uit het geslacht dat regeerde over de Katten. De stam van de Katten zou onder aanvoering van Bato vanuit Hessen de Rijn zijn afgezakt. Het dorp Katwijk aan de Rijnmonding zou aan deze Katten zijn naam te danken hebben. Ook al omdat de familie Van Wassenaer Katwijk als heerlijkheid bezat werd de genealogie van de Van Wassenaers wel geoordeeld terug te gaan tot de voorchristelijke tijd van de Katten. Er bestaat zelfs ook een stamboom die de familie laat afstammen van Claudius Civilis (vgl. Obreen, 1903, p. 2 en p. 5; vgl. ook Van Heemskerk, 1637, p. 119-124). |
25 |
vroome: edele |
26 |
Toen al, met Room, gekranst van kryghslaurieren: Terwijl het (nl. het Vorstlik bloed [...]) toen al gekroond ging, nl. met de lauwerkrans van de overwinning die behaald was in de strijd waarin zij streden aan de zijde van de Romeinen. |
27 |
dat: omdat er ... wordt geoordeeld dat (vgl. Dewyl [...] Gereekent werd, r. 21-23) |
|
sturf: is uitgestorven |
29 |
Prins Veromeer: Hadrianus Junius behandelt in zijn Batavia (1588) onder meer de afstamming van de familie Van Wassenaer. Het is volgens hem Hollands oudste geslacht en de genealogie zou teruggaan tot in de Oudheid. Toch heeft hij de naam nooit vermeld gezien bij een Griekse of Romeinse auteur. Alleen Strabo's Geografica heeft een passage die verband zou kunnen houden met de Van Wassenaers, maar veel zekerheid hierover lijkt Junius niet te hebben. Hij beklaagt zich over de slechte kwaliteit van de handschriftelijke overlevering van Strabo en wijst met name op een passage in het zevende boek, waar volgens hem ettelijke emendaties, vooral in eigennamen, noodzakelijk zijn om de bedorven tekst zin te geven. Onder die namen komt ook οὐκρομυρὸς voor, de naam die Strabo geeft aan een vorst der Batavieren uit de tijd van keizer Augustus. Junius stelt voor deze plaats een dubbele emendatie voor: οὐκρομυρὸς zou eigenlijk οὐηρομηρὸς en de daarmee corresponderende Latijnse naam Veromerus moeten |
| |
| |
|
zijn. Veromerus betekent ‘Wasserheer’, gaat Junius verder en hij zoekt voor die stelling steun in de klankverandering van het Hollandse ‘Veermeyer’ tot Veromerus. Welnu, zowel Veermeyer, Veromerus als Wasserheer duiden dezelfde status van heer of machthebber over een waterloop aan en Wasserheer zal in de loop der tijden tot Wassenaer ‘verwrongen’ zijn. In zestiende-eeuwse tweetalige Strabo-edities (ik zag die van Hopperus uit 1549 en die van Casaubonus uit 1587) leest de Griekse tekst de genitivus οὐκρομὸρου, die in de Latijnse vertaling is weergegeven met ‘Vcromeri’ of ‘Vcromiri’, vormen die door het gebruik van V voor U en door de gelijkenis tussen c en e gemakkelijk tot mislezing aanleiding kunnen geven. Waarschijnlijk bracht juist een van deze optisch bedrieglijke vormen Junius op het idee van zijn vindingrijke emendatie, die echter niet schijnt te zijn overgenomen door de latere Strabo-filologen (Junius 1588, p. 325-326; Strabo, 1549, p. 282; Strabo, 1587, p. 202; vgl. ook de anonieme, tot op heden niet beantwoorde (?) vraag over deze passage bij Six in De navorscher 27 (1877) p. 532-533). |
30 |
was: zou ... zijn geweest |
|
de bouwer: degene die de vorm bepaalde |
31 |
en waaterheer: en die zou heer over water zijn geweest (vgl. de annotatie bij r. 29) |
32 |
letterkeer: verandering van de letters (gewoonlijk betekent letterkeer ‘anagram’, wnt viii, i, 1652) |
33 |
't schrift: de schrijfwijze die steeds verandert |
|
nydigh: vijandig gezind, tot weinig medewerking bereid |
34 |
des taals veranderingh: de etymologie |
|
strydigh: in strijd met de regels van de etymologie |
35 |
De daad: dwz. Uw daden |
|
in Veromeeres stee: in dezelfde positie als Veromerus zou hebben gehad, nl. de positie van waaterheer |
37 |
die sondagh: nl. zondag 10 augustus 1653, de dag van Tromps dood. In werkelijkheid werd Van Wassenaer Obdam eerst op 21 september door de Staten tot luitenant-admiraal benoemd en die benoeming werd op 17 oktober bekrachtigd. Pas drie jaar later stak Van Wassenaer voor de eerste maal in zee (Obreen, 1903, p. 132). |
39 |
Bestorven: Door de dood machteloos geworden |
41 |
Van uwen Vaader ook gedraagen: in 1601 was Jacob van Wassenaer Obdam (1574-1623) benoemd tot admiraal van Holland (Obreen, 1903, p. 129). |
45 |
Wat mach sich Holland niet belooven: Op welke produkten kan Holland zich niet verheugen |
46 |
Uit deesen gloênden Mavors oven: Afkomstig uit deze gloeiende oven van de oorlogsgod Mars |
47 |
Van: Vervaardigd uit |
|
bloed: geslacht, nl. dat van de Van Wassenaers |
48 |
Als goud beproeft: Dat reeds als goud gedegen is gemaakt, is onderworpen aan purificatie |
51 |
Teelt: Brengt ... voort |
54 |
door ... heen: door ... omhoog |
| |
| |
55 |
met: door middel van |
56 |
Te plakken: Met kracht onder te brengen |
|
het heldenperk: de rij van helden, dwz. het uitspansel met sterrenbeelden die naar beroemde helden zijn genoemd |
57 |
siet: zal ... zien |
58 |
Alcides: Herakles' bijnaam naar zijn grootvader Alcaeus. Six bedoelt het sterrenbeeld Herakles. |
|
naa: nadat |
|
lemmer: zwaard |
59 |
had: zal hebben |
|
van ver: sluit aan bij Zoo siet men, r. 57 |
61 |
Neerlands hoogen ceeder: dwz. Nederlands grote voorspoed en macht |
62 |
Door: Door ... heen |
64 |
Boomen, die op Liban staan: ceders van de Libanon, die spreekwoordelijk hoog waren en kostbaar hout opleverden |
65 |
jonge: jongen, bediende (de order aan een bediende verwerkt Six in navolging van Horatius' Ode ii, xi, 18 in het gedicht, vgl. Arens, 1961, p. 121) |
|
wyngaardblaaden: wingerdbladeren |
66 |
't glas, van Heilbron: het glas uit de glashutten te Heilbrun in Zuid-Bohemen (vgl. gedicht no. [96], r. 833) |
|
voor: als |
67 |
met een saan: met een schuimrand van jonge, mousserende wijn (?). Vgl. voor saan gedicht no. [174], r. 23. |
|
den Oovermoeselaar: de wijn uit het ‘Obermoselgebiet’ |
69 |
bevryden: behoeden (wnt ii, ii, 2362) |
71 |
syn huis: zijn familie |
|
correctie |
Op p. 461 van de bundel van 1657 staat in r. 11 van dit gedicht bequaam en op p. 462 in r. 25 de Batavieren. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit gewijzigd in respectievelijk bequam en de vroome Batavieren. |
|
|