|
dam. Op 17 oktober 1641 droeg zijn vader zijn Observationum medicarum libri tres aan hem op. Pieter overleed nog geen twee maanden later, op 7 december 1641 (Rogge, 1880, p. 83, p. 93-94 en p. 123; vgl. voor Nicolaas Tulp: Lindeboom, 1984, 2004-2006). Het gedicht staat op p. 413 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
't Afsetsel: Het van de bol losgemaakte bijknolletje, De spruit |
|
verwintert: blijft de winter (nl. de tijd die ons nog scheidt van de jongste dag) over |
|
tente: ‘afdekking’, winterkas (nl. graf) |
2 |
Eskulaap: de geneesheer Aesculapius was een zoon van Apollo, die onder meer de god van de geneeskunde was |
3 |
't sieke Y: ziek Amsterdam |
|
Hier uit: Uit dees tente |
4 |
Te vlammen: Uit te lopen (als gevlamde tulp) |
|
in d'onsterfelyke lente: in de lente van de eeuwigheid, bij de jongste dag |