[260] Op het schelden van J.O. te Rome, van de schilders Virgilius gedoopt (p. 442)
toelichting |
De naar Rome reizende Nederlandse schilders werden in Six' tijd opgenomen in een schildersbent, een genootschap van schilders die elkaar te hulp schoten bij tegenslag en vooral veel tijd doorbrachten met feesten. Men werd in de bent opgenomen met een doopplechtigheid: de schilder kreeg een vast alias, een bijnaam. De leden van het genootschap, de zgn. ‘bentvogels’, voerden hun alias ook buiten Rome en signeerden hun werken er soms mee. De bent was in de jaren 1620-1627 tot stand gekomen en duurde voort tot 1720. Nadere gegevens over de bentvogels zijn te vinden in Hoogewerff, 1952. De door Six' genoemde J.O., wiens alias ‘Virgilius’ luidde, is door Hoogewerff gelijkgesteld met de Rotterdamse schilder Jan Ossenbeeck (± 1624-1674), die van 1647 tot 1655 in Rome verbleef. Later reisde hij naar Wenen, waar hij in 1670 hofschilder werd en in 1674 overleed. Over de gelijkstelling Ossenbeeck-Virgilius had Hoogewerff in 1950 nog twijfel (hij kende ook een eveneens ‘Virgilius’ gebijnaamde bentvogel De Backer, die echter pas in 1675 in Rome verbleef), maar hij liet die varen in zijn later verschenen standaardwerk over de bentvogels (Hoogewerff, 1950, p. 91-92; Hoogewerff, 1952, p. 97 en p. 141). Het gedicht staat op p. 335-336 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
2 |
't is geen klein gebrek: dwz. dan kent die ziekte wel een grote verbreiding |
3 |
Zoo [...] dan: En dan ... dus |
|
Virgiel: nl. de Antieke dichter |
4 |
dat men 't ergens leest: dwz. dat dat ergens is geboekstaafd |
5 |
wondre: wonderschone |
6 |
Dit geklik schelden weinigh sluit: Dat dit potsierlijk gescheld nergens op slaat (wnt iv, 959) |
7 |
dies: daarom, nl. wegens Vergilius' wondre werken |
8 |
Noch oover syne grafstee heen: Die nog ligt op de plaats van zijn graf. Nabij de S. Maria di Piedigrotta in het westen van Napels ligt een kleine tempelruïne waarin Vergilius begraven zou zijn. Tegenwoordig ligt het begroeide tempeltje in een park (vgl. de afbeelding in Schudt, 1959, p. 273). |
9 |
afgesaaght: wil Six met dit detail (de zaagsnede was mogelijk nog zichtbaar) aangeven dat de zerk de indruk maakte van jonge datum te zijn? |
10 |
verargert: beschadigd (wnt xix, 1770). Of bedoelt Six: vervalst, of: bedorven, door bijvoorbeeld toevoegingen (wnt xix, 1769-1770)? |
| |