toelichting |
In 1652 verscheen te Utrecht, bij Johannes van Waesberge: Examen Bullae Papalis, Qua P. Innocentius x. Abrogare nititur Pacem Germaniae: Institutum A Johanne Hoornbeeck [...]. In het geleerde werk bestrijdt de Utrechtse theoloog Hoornbeek (een verre verwant van Six) de bul waarmee paus Innocentius x (paus van 1644-1655) had gepoogd het Westfaalse vredesverdrag (1648) te ontkrachten. Voor nadere bijzonderheden over Hoornbeek vergelijke men het Register van namen. Het gedicht, dat overigens niet is opgenomen in het voorwerk van Hoornbeeks boek, staat op p. 296 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
Pamfyl: Innocentius' eigen naam luidde Giambattista Pamfili |
|
't heiligh jaar: het jubeljaar 1650. Volgens de Hollandse Mercurius van 1650 (p. 47) werd de bul op 3 september van dat jaar uitgegeven. |
1-2 |
met alle grooten, Des purpren Raads: dwz. met zijn raad van kardinalen |
3 |
als een bul: als een (brullende) stier |
|
's Keisers oor: in het oor van de Duitse keizer (Ferdinand iii) |
4 |
de Princen: dwz. de Duitse keurvorsten |
6 |
Waar van rivieren door beaschte landen vlieten: Door welk poken en ophitsen bloedrivieren door in as gelegde landen stromen (vgl. het chiastisch verband oorloghsvuur-beaschte en bloedvergieten-rivieren) |
7 |
Wat: Waarom |
|
onnoosle: onschuldige |
|
een olyf: nl. een olijftakje |
|
syn schild: het wapenschild van Innocentius x. Dat schild vertoont een duifje met een olijftakje (Galbreath, 1930, p. 97-98). |
8 |
Dewyl: Terwijl (wnt iii, ii, 2476) |
|
om lyken, graft in 't wild: in de woestenij (van de oorlog) rond lijken zijn gekras laat horen (wnt v, 548 citeert onder graffen deze plaats en kent het klanknabootsend werkwoord ook uit Kiliaan, 1599) |
9 |
derft: heeft ... de euvele moed |
|
by Davids soon, gelyken: te vergelijken met de Zoon van David. Waarschijnlijk bedoelt Six dat ‘iemand’ de paus met Jezus had vergeleken door hem op de titelpagina van de bul ‘Sanctissimus Dominus’ te noemen. In zijn boek veroordeelt Hoornbeek deze betiteling scherp, met een beroep op Mattheüs 23:8 (Hoornbeek, 1652, p. 4). |
10 |
eer: eerder, veeleer |