toelichting |
Een koddenaartje is een kneu of hennepvink, een klein vinkachtig vogeltje met kwetterende zang, vroeger vaak als huisdiertje in een kooi gehouden. Six beschrijft hier zijn eigen vogeltje (vgl. r. 15 en r. 34). Het gedicht staat op p. 294-295 van zijn Poësy. |
|
annotatie |
|
|
2 |
uit een lustigh geestje: wegens uw opgeruimde aard |
4 |
Deur: dwz. Met uw zang doordringend in |
|
saal: kamer |
5 |
in slootjes: in een kooi met slotjes |
8 |
Des wildsanghs allerbeste tier: Het grootste plezier voor een zangvogeltje in het wild |
9-10 |
noch ... dan: niet meer te drinken en te eten hebt, dan |
10 |
in 't bakjen, en in 't glaasjen: chiastisch verbonden met respectievelijk aasjen en drankjen |
12 |
Ghy leeft: Toch leeft u |
14 |
Komt teegen duister aangeronne: Te velde gaat trekken tegen de duisternis van de voorgaande nacht (vgl. wnt i, 279) |
15 |
straalen schiet: dwz. zonnestralen als pijlen schiet |
|
deur 't winkelglas: door de ruiten van onze winkel (in de Kalverstraat) |
16 |
met dien bas: samenzingend met de baspartij die de zon als het ware zingt. De kneu ‘soleert’ dus bij de ‘continuopartij’ van de zon. Of slaat bas toch op het stemmetje van de vogel en bedoelt Six dat het vogeltje voortdurend (continuo) zingt? |
17 |
Ghy singht: U zingt (en door uw zang komt men tot de volgende gedachte) uitmuntende gemoeden: schepselen met een zeer hoogstaande natuur |
18-20 |
Ontfangen [...] Met een gelaat: Aanvaarden ... Met dezelfde berusting (Met hetzelfde kalme gezicht, waaruit hun gelatenheid blijkt) |
19 |
't Zy buiten banden, of in band: Of zij nu vrij zijn, of gebonden (gevangen) |
21 |
de werld ... loopen: dwz. het is de hele wereld die voor iedereen openligt, maar de wereld geeft eenieder ook de grens van het bereikbare aan: men is aan de aardse grenzen gebonden (vgl. het kooitje: binnen de gestelde grenzen kan men veel genieten, als men er tevreden mee is) |
23 |
in een enger gat: op een plekje dat benauwder is (nl. dan een stad, r. 24) |
24 |
't is een stad: dan is dat plekje een stad |
25 |
al wat er leên kan reppen: al wat zich kan bewegen, alle schepselen |
26 |
spys toe scheppen: voedsel voor verschaffen (de gedachtengang vertoont gelijkenis met Lukas 12:24) |
27 |
vergeef: vruchteloos (zonder dat het kan blijven voortbestaan) |
28 |
lyftocht dat het leef: voedsel opdat het leve |
29 |
zoo soet gekaakels: een zo lieflijke vogeltaal |
30 |
in goud: met gouden letters. Bedoelt Six ook letterlijk dat hij dit gedicht in gouden letters (op een kalligrafisch blad?) heeft geschreven, of heeft laten schrijven? |
|
gelyk orakels: zoals de boodschap van de Antieke orakels. Waarschijnlijk denkt Six vooral aan de poort tot de Apollotempel in Delphi, waarboven in gouden letters het vermaarde ‘Ken uzelf’ stond geschreven. |