5 |
een beulingh, en een kelk: een volgepropte worst en een volgegoten kom |
6 |
rouwe: grove, rauwe. Floor at dus nooit warm. |
7 |
vuuren: stoken (wnt xxiii, 1335, deze plaats) |
8 |
Noch had toen schuld, aan 't branden der gebuuren: dwz. En hoefde dan ook geen aandeel te hebben in de stookkosten van zijn buren (die er eens voordeel van mochten hebben als er iets van de warmte van zijn vuur bij hen voelbaar was!) |
9 |
verloor: verspilde |
10 |
Was koude steen blootvoetlinx syn doctoor: dwz. Achtte hij (als zijn eigen arts) het gezond met blote voeten over de koude stenen vloer te lopen. Zo kon Floor geld uitsparen voor een arts èn voor schoeisel, kleden en verwarming. |
12 |
Was: Dat geschiedde |
13-14 |
Syn ... al: Zijn laatste wil, die nog minder kwistig was (dan men zou kunnen opmaken uit het feit dat hij spaarde voor zijn erven) beval aan de man van zijn zuster (de mannelijke erfgenaam van vrijgezel Floor) de zuinigheid als hoogste deugd aan. Hij kon die demonstreren door gelijk al de mis achterwege te laten (vgl. r. 15-16). |
15 |
Het misgeld: Het geld voor de dodenmis |
16 |
die: die kerel, die Floor |
|
strax: ogenblikkelijk. Met zijn onverwijlde hemelgang dacht Floor dus ook een dodenmis uit te sparen. Dat geld kon zijn zwager opsparen. |
|
correctie |
Zie voor de Drukfeil-correctie in r. 3 van dit gedicht de bovenstaande annotatie bij die regel. |