annotatie |
|
|
1 |
roosenhoud: rozenhout, een vooral uit Brazilië geïmporteerde houtsoort met een geur van rozen. Uit dit hout werd een fijne olie gewonnen, die werd gebruikt als reukstof en als medicijn. Ondanks zijn herkomst werd het ook Rhodisch hout of Rhodeshout genoemd en daarop doelt Six in de tweede helft van r. 1 (wnt xii, iv, 738 en xiii, 1547). |
2 |
van reuk: ‘maar dan alleen van geur’ |
3 |
net gedraait: in keurig gedraaide vorm |
|
ingedreeven: ingelegd |
4 |
roose hechten: rozenhouten heften |
|
lemmers: lemmeten, klingen |
|
uit den bril: uit de ring tussen heft en lemmet(?). In het wnt kon ik het woord in deze betekenis echter niet vinden. wnt iii, i, 1384 noemt enkele technische termen, waarin bril iets als ‘nauwsluitende ring’ betekent. Andere mogelijkheden: ‘buiten het foedraal’ (bril: breidel?), of: vanwege de glans (bril: brille, glans? Vgl. gedicht no. [161], de annotatie bij r. 30). |
5 |
Damasken: klingen van gedamasceerd staal. Als staal gedamasceerd wordt krijgt het door inwerking van zuur schakeringen, die ‘damast’ genoemd worden. Het procédé dankt zijn naam aan de stad Damascus; Turkse sabelklingen werden wel gedamasceerd (wnt iii, ii, 2261-2262). |
6 |
Dits ... gegeeven: Er is hier sprake van het geven van geschenken. Dus hebt u een geschenk gegeven, maar ik niets (mijn geschenk valt bij het uwe geheel in het niet en ik heb dus niets gegeven). |