4 |
wedde: wed, dat |
|
't gestel: de vorm (van het gedicht). Six' kritiek zou zowel het taalgebruik als de versificatie kunnen betreffen. |
5 |
gaauwert: slimmerd (hier ook met een toespeling op het snelle en korte van het gedicht van T.D.) |
|
schoon: ofschoon |
6 |
klaar: duidelijk (genoeg) |
|
een spoogen, in den mond: iemand in de mond (het gezicht?) spuwden. Wordt bedoeld dat T.D. vooral verachting voor Six' woorden (zijn poëzie) had laten blijken? |
7 |
of: alsof |
|
wonderlyks: uitzonderlijks |
8 |
Elks tongh byt, van natuur, gelyk een dolle hond: ‘Iedereen kan, van nature, met woorden om zich heen bijten als een dolle hond’. De formulering is sententieus. De zin is mogelijk een citaat. |
9 |
Een lukkigh opschrift: Een gelukkig (en ook: ‘ingevallen’) epigram |
|
valt licht: is gemakkelijk genoeg te maken |
10 |
Alzoo voorseide een sot het eind der Switser krygh: Zo was er (bijvoorbeeld) een dwaas die (met een ‘gelukkige’ spreuk?) het einde van de Zwitserse oorlog voorspelde. Ik heb niet kunnen achterhalen op welke sot Six hier doelt. Ook weet ik niet aan welke Zwitserse oorlog hij denkt. Hij kan doelen op de strijd tussen de cantons onderling (vrede van Kappel, 1531), maar hij kan ook denken aan de Zwitserse onafhankelijkheidsoorlog en teruggrijpen op de jaren van Wilhelm Tell. |
11 |
langh, en fraai te zyn: maar een lange adem te hebben en daarbij iets moois tot stand te brengen |
12 |
welks voornaam ik verswygh: waarvan ik de voornaam (de hoofdtitel?) verzwijg. Is het te ver gehaald te veronderstellen dat het treurspel van T.D. een titel droeg als: ... of (het einde van) de Switser krygh? |
13 |
verstand: kunstvaardigheid |
14 |
Zoo lyde ik: Dan wil ik het verduren |
|
correctie |
Op p. 206 van de bundel van 1657 staat in r. 8 van dit gedicht Elk. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit verbeterd tot Elks. |