13 |
in d'ysvoogel: in de gedaante van (?) de ijsvogel, zoals de in een ijsvogel veranderde Alcyone (Ovidius, Met. xi, 728-748) |
14 |
Of dat: Of omdat |
|
't stille duister ruim: de stille nachthemel |
15 |
vleuken, sonder pluim: veerloze vleermuizen (wnt xxi, 1873, deze plaats). De dochters van Minyas waren in vleermuizen veranderd (Ovidius, Met. iv, 389-415). |
16 |
Maar dat: Maar (ook) omdat. De genoemde ysvoogel en de vleuken leven in minder verheven omstandigheden (vgl. r. 11), maar de te noemen distelvinken en swaalwe zijn op moreel gebied minder verheven. |
16-18 |
de distelvinken ... klinken: (omdat) de distelvinken, ontstaan uit de resten van Aèdon die wroeging hebben over haar onbewuste wandaad, u een schoner lied horen zingen (reiner en verhevener dan hun eigen lied vol wroeging). Aèdon, dochter van Pandareus, doodde zonder het te beseffen haar zoontje Itylus. Zij werd veranderd in ‘een in het woud levende zangvogel’, hier door Six thuisgebracht als een distelvink. Het verhaal gaat terug op Homerus, Odyssee xix, 518-523. Michels wil in Six' Edon een foutieve herinnering zien aan de in bomen veranderde Edonidae matres, Thracische bacchanten, uit Ovidius, Met. xi (Michels, 1964, p. 195-196). |
19-20 |
Zoo ... onderleit: Om welke zelfde reden ook de stem van uw zuster, de zwaluw, wanneer zij haar gedrag tracht te rechtvaardigen, op een heel wat minder verheven plan onder uw stem blijft. Behalve de distelvink (Aèdon), had immers ook de zwaluw (Procne) haar eigen kind gedood, terwijl het geweten van de nachtegaal (Philomela) onbezwaard was gebleven. Alleen de nachtegaal kon dus ‘uit volle borst’ zingen. |
21-22 |
aller dieren, Met veedertjes bekleedt: dwz. van alle vogeltjes |
22 |
den hoed: metaforisch voor: het uitspansel, de koepel |
23 |
Maaimaands Heemel: de hemel van de maand mei |
24 |
Die: lukkighste [...], die |
|
nuchtren: prille |
25 |
boet: laaft |
27 |
't lustigh leeft: het vrolijk weerklinkt |
28 |
keeltjes: zingende vogeltjes |
29 |
Die bly geberght, met klaare beekjes geeft: (waateren), die door vrolijk gebergte, middels heldere beekjes, worden geschonken (Van Es, 1953, p. 169 verklaart hier echter: ‘gij die (nl. als bode van de lente) het gebergte verheugd doet zijn (met bloemen tooit) en de beken helder maakt’) |
30 |
Waar [...] by: (waateren, of beekjes), waarbij vergeleken |
|
kristallyn: kristal |
31 |
Ghy maakt: dwz. Gij (als bode van de lente) zorgt ervoor |
|
teelen: vrucht gaan dragen |
32 |
soôn: zoden, gewassen |
33 |
met speelen: met uw gezang |
34 |
Verdienen syn zoo suur verdienden loon: het gezang van de nachtegaal (dat de lente aankondigt) is dus het loon voor de zeer zware arbeid van de ploeg |