annotatie |
|
|
1 |
keer ik: reis ik terug |
2 |
Van de Veneciaansche daaken: Uit de stad Venetië (daaken metonymisch voor de gebouwen in de stad), of: Uit het gebergte van de landstreek Venetië (daaken metaforisch voor bergen) |
3 |
door 't Milaaneesch vermaaken: dwz. via het luisterrijke Milaan (vgl. wnt xx, 1137) |
4 |
dit sneeuw, en beerenschool: deze sneeuw- en berentroep (wnt xiv, 818), nl. Tirool |
5 |
dit schraale berghriool: deze onvruchtbare berggoot |
6 |
kraaken: schuren (wnt viii, i, 69), of: knarsen met brokken kruiend ijs (?) |
8 |
Van een Nylval uit den pool: dwz. Door een poolkoude waterval, zo breed als de Nijl |
9 |
zoo pryslik: even prijzenswaard |
10 |
een ander: enig ander, welk ander ... ook |
11 |
't is onbewyslik: dwz. ik moet bekennen dat dat niet klopt. Six had in zijn gedicht no. [286] wel een poging gedaan dit te betogen, maar dat gedicht was op de heenreis ontstaan, toen het kennelijk mooier weer was geweest in Tirool. Nu, bij zijn terugreis, moest Six wel bekennen dat zijn argumentatie in dat gedicht te kort schoot. |
12 |
Loop vry: Ga vooral |
14 |
eel: edel |