annotatie |
|
|
1 |
me me me Ioffrouw zoo te kyven: dat u mij me daar zo uitkijft, mejuffrouw (kyven is hier kennelijk transitief gebruikt). Six suggereert hier ook zijn verbouwereerde stotteren. |
2-4 |
Heeft dan [...] Met [...] gemein: Beschikt ... net als ... dan toch over ...? |
2 |
als haagel blank van pluim: met hagelwitte veren |
3-4 |
zoo bitter schuim Van gal [...] dat: een aan de oppervlakte komend galvocht dat zo bitter is als dat wat ... (metaforisch voor: de scherpe terechtwijzing, die ...) |
5 |
Kan nu: dwz. Blijkt nu ... werkelijk te kunnen |
|
myns Engels: nl. van mijn engelachtige geliefde |
|
quaade wyven: ‘viswijven’ |
6 |
met een geemelyke luim: in een zeer humeurige ontevreden bui |
7 |
myn eigen selfs versuim: mijn tekortkoming tegenover mijzelf (dwz. waarin ik mij misgaan heb, vgl. het voorgaande sonnet, r. 7-8) |
8 |
aan uw straffinge verblyven: onderwerpen aan het oordeel van uw terechtwijzing (vgl. wnt xix, 729, deze plaats) |
9 |
tot aan de Daure: dwz. in heel Spanje tot ik in Granada kwam. De Rio Dauro of Darro stroomt door Granada. |
|
en daar noch meer: en daar, in Granada, nog meer dan elders (Six was daar immers getuige geweest van de dagenlange Mariafeesten) |
10 |
Maryes beeld verrot voor duisend jaaren: dwz. Maria in haar menselijke vorm die toch al langer dan duizend jaar verrot is. Het woord beeld betekent naast ‘beeld’ ook ‘gestalte, persoon’ (wnt ii, i, 1279) en Six bedoelt dus dat Maria's lichaam reeds lang verteerd is, maar dat haar uiterlijke verschijningsvorm desondanks nog altijd vereerd wordt. |
11 |
myn liefde: ik in mijn verliefdheid |
11-12 |
wat eer Bewys ik dan [...]?: welke eer moet ik dan ... wel niet bewijzen! |
12 |
myn bloênde rooselaaren: dwz. mijn geliefde die daarentegen nog zo fris is als bloeiende rozestruiken (vgl. Roselle, de naam van de geliefde in Six' erotische poëzie) |
14 |
zal ik uw drempel spaaren: zal ik u niet meer komen opzoeken. Six doet het dus handig zo voorkomen alsof hij niet begrepen heeft dat het slot |