annotatie |
|
|
1 |
't Gebeurè: 't Kan gebeuren |
|
ter sy'en: aan een kant |
2 |
een plekje [...] van geboort: een moedervlekje |
4 |
wil [...] ly'en: Toch kan ... verdragen |
|
verschildringh: overschildering |
5 |
heb: kan ... hebben |
6 |
om te veilen: om die ter verkoop aan te bieden (wnt xviii, 1371) |
|
voor syn poort: buiten zijn deur, aan zijn pui |
7 |
Sulks wie se siet mispryst, en laakt se voort: Zodat hij die ze ziet er aanmerkingen op maakt en ze vervolgens afkeurt |
8 |
wil: mag |
|
't penceel van andre my'en: niet toestaan dat zijn werk door een ander bijgewerkt wordt |
9 |
Apelles: de beroemdste schilder van de Oudheid |
10 |
welkers konst: wiens werk |
|
verdweenen is te soeken: onvindbaar is zoekgeraakt (van Apelles' werk bestaan alleen nog beschrijvingen) |
11 |
Sprak: nl. volgens Plinius' Naturalis historia xxxv, xxxvi, 85. Een schoenlapper had eens kritiek op een werk van Apelles, omdat het schoeisel erop niet juist was weergegeven. Toen de kunstenaar hem gelijk gaf, begon de schoenlapper ook het afgebeelde been te kritiseren, maar werd toen door Apelles afgestraft met de befaamde, spreekwoordelijk geworden wijsheid. |
|
uw leest: hier echter vooral in de zin van: uw natuurlijk voorkomen, het uiterlijk dat u bij uw geboorte hebt meegekregen (vgl. wnt viii, i, 1358-1359) |
12 |
Zyn menschen zoo jeloers op hout, en doeken: Als dan de mensen al zo lichtgeraakt zijn waar het de verbetering (door anderen) van hun kunstwerk op dood hout en dode doeken betreft |
13 |
Wat is dan God: Hoeveel te meer dan God ...! |
|
die: Die toch |
14 |
de Meester aller kloeken: de Meester boven alle mensen, hoe knap en bekwaam die ook zijn (wnt vii, ii, 4183) |