toelichting |
Het gedicht staat op p. 17 van Six' bundel van 1657. |
|
annotatie |
|
|
4 |
naa: naar |
5 |
werd: wordt |
|
Koffer: juwelenkistje |
|
opgeslaagen: geopend, opengeslagen |
6 |
praal: pracht, schoonheid |
7 |
eijers uit een parlemoeders schaal: eieren uit een parelmoerschelp. De parelmoerschelp is de moeder van de pareleieren. |
8 |
Hy schat het: Dan slaat hij het hoog aan (nl. het openen van de Koffer, in tegenstelling tot het te weinig gewaardeerde opkomen van de gouden zon en de zilveren maan) |
9 |
mottigh: walgelijk vergaande (wnt ix, 1178, deze plaats) |
10 |
de Heemelsche juweelen: nl. zon en maan |
11 |
moeders: in contrast ook met de ‘parelmoeder’ |
|
doch: toch |
|
past: let, acht |
12 |
deuchdsaamheit: de edele en reine schoonheid |
13 |
wast: aangroeit (nl. ‘als de parel groeit in de oesterschelp’, Van Es, 1953, p. 140) |
14 |
het: nl. myn oogh |
|
het: nl. dat zien, die aanblik |