toelichting |
Six' vader Jacob Six (geboren in 1593) werd op 5 december 1639 in de Zuiderkerk in Amsterdam begraven. In hetzelfde graf werd langh daar naar, in de jaren veertig, ook Six' broer Jacob (geboren in 1623) begraven (vgl. gedicht no. [94], r. 6). Van Es, 1953, p. 183 spreekt bij dit sonnet van ‘gedurfde barokke beeldspraak’. Het staat op p. 3 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
sark: grafzerk |
1 |
Pars: Pers, Plet |
|
vry: vrijelijk, zo veel u kunt |
|
vysen: schroefklemmen (wnt xxi, 637, deze plaats) |
2 |
d'Onafgesleete kleên: De nog niet versleten kleding, nog sterke lichamen |
|
in uwe kas geleit: die in het graf onder u, zerk, zijn gelegd als in de bak onder een kledingpers |
3 |
omgekeert: binnenstebuiten gekeerd (vgl. ‘gekeerde’ kleding), metaforisch voor: gemaakt tot heerlijk lichaam van de ziel bij de herrijzenis |
|
te werden toebereidt: te worden gereedgemaakt |
4 |
jongst: uiteindelijk, bij de jongste dag (wnt vii, i, 393, deze plaats: ‘In deze opvatting alleen bij six v. chand. aangetroffen’) |
|
rysen: herrijzen |
5 |
gelyk de parssers prysen: zoals de kledingpersers aanraden te doen |
6 |
Om vaster ploojingh: Omwille van een durender vouw |
7 |
van myn oogen uitgeschreit: met mijn ‘uitgeschreide’ ogen (vgl. de uitdrukking ‘zich de ogen uitschreien’ voor: zeer hard, langdurig huilen, wnt xvii, iii, 1534) |
9 |
vremde vrienden: vrienden van buiten de familie (in het zeventiendeeeuws kan vriend immers ook ‘familielid’ betekenen, wnt xxiii, 545) |
10 |
deilde aan my wat stofs: schonk wat van de stof van zijn kleding aan mij, dwz. verwekte mij |
|
als by aan d'ander deede: zoals hij dat ook aan de andere begravene schonk |
11 |
Wier kleedinge ghy parst is eenerhande goed: En dus is hun kleding die u perst uit een en dezelfde stof gemaakt |
12 |
d'Een: De ene kleding |