Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 884]
| |
[622] Den gestoorden heemel.aant.Wat helpt een vree met Engeland,
Op 't onvoorsienst geslooten,
En 't trouwen aan een sterke hand
Van groote bondgenooten,
5[regelnummer]
Om teegen 's weerelds stookebrand,
Met seeven leegers aan te gaan,
Wil ons den heemel neederslaan?
Den heemel, naa 't gelykt, gestoort,
Schoot veele leegerbenden
10[regelnummer]
De waapens aan, om oord, by oord
Van Hollands staat te schenden,
En gaf syn heir alreeds het woord,
En bloedrood teeken tot een togt,
Want daar verschynt het in de locht.
15[regelnummer]
Een swarte wolk vervroegt den nacht,
De son gaat schrikkig onder,
Het swerk baart, van een groove dragt,
Een grouwlik sterk gedonder,
En blixemen van groote kracht,
20[regelnummer]
Het daagt van weerlicht, vlaag, in vlaag,
En alles dreunt, om hoog, en laag.
De reegen stort, met brokken ys,
De haagel treft, met reegen,
En straalen viers, elk 't felst, om prys.
25[regelnummer]
De stormwind opgesteegen,
Uit suid, en west, vol raasernys,
Woedt, of hy 't al om ver wou slaan.
Zou nu de weereld wel vergaan?
Gins ploffen toorens neergemaait,
30[regelnummer]
Geboomten, kerken, dorpen,
En scheepen, met een ruk verwaait,
| |
[pagina 885]
| |
Vergaan, om ver geworpen.
De straatweg daavert, dicht besaait,
Van pannen, moppen, en arduin.
35[regelnummer]
Het haagelt, siet, ook glas, en puin.
Des koopmans solder dryft in 't nat,
Aan timmerwerk, en waaren,
Versmelt een kooninglikke schat.
Een uur schendt hondert jaaren,
40[regelnummer]
En maakt het kerkhof vet, en sat
Van dooden, onder steen verdrukt,
En in den stroom verongelukt.
Wat scheelt het, met een aardsche kroon,
Gedwongen t'ooreloogen,
45[regelnummer]
Of willens, met des Hoogsten troon,
Wiens wraakvuur, van syne oogen,
Aan brand geraakt, na waaren hoon,
In oogenblikken meer verdee,
Dan Vrankryk in een jaar, of twee?
|
|