Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 758]
| |
[444] Dank, aan Bonavontura Koegelen van Dortmond, geneesheer, voor het geneesen mynes hands.aant.Goedaavontuur geleerde soon,
Met 's lands, en stads medaalikroon,
In 't Stift verguldt, tot gneesinghheer,
Vianes jonge son, en eer,
5[regelnummer]
Alwaar uw vaader, om 't geneesen
Des grooten wanhoops werd gepreesen:
Van Dortmond, die myn seere hand:
Van self geswollen, en in brand,
En van een puist, tot een groot gat,
10[regelnummer]
Geswooren, dat vol etters sat,
Genaast, onmerklik, sonder wieken,
Met salve, en balsems die wel rieken:
Myn huis, myn reis, myn taafelbroer,
Wat God was 't, die u herwaarts voer?
15[regelnummer]
Ik teiken, in myn almanach,
Met rooden ink, dien goeden dagh.
Met u quam, in het huis, een seegen,
Als met een heiligh, eer geleegen.
Wat had ik, sonder u, begaan,
20[regelnummer]
Licht achterwaartschen hulp gedaan,
Door gieren, die hun meesterstuk
Bereeknen, uit verlenghden druk,
En dikwils 't koude vuur aanjaagen?
Daar ghy my heilde, in weinigh dagen.
25[regelnummer]
Waar mee zal ik uw groote kunst,
En onverdiende vreemde gunst,
O arts, en braaf geneesingh heer,
Beloonen, sonder uw begeer?
Men kan gesondheit niet beloonen,
30[regelnummer]
Al geeft d'ontfanger goude kroonen.
| |
[pagina 759]
| |
Versmaa de kleine erkentnis niet,
Die myn verplichte hand aanbiedt:
Sy is een drytand, en een mes,
Twee waapnen, naa de taafelles,
35[regelnummer]
Gesmeedt, gehecht, met gulde plaaten,
In bloedsteen, spieglende, als agaaten.
Deselve hand, van u geheelt,
Van poësye bepenceelt,
Wyl ghy het wrokkende Engeland,
40[regelnummer]
Verlaat om oover 't Fransche strand,
Te reisen, naa Antenors beenen,
In d'oude schoole der Galeenen,
Wenscht u, van goeder hart, te lot,
Op reis, den selven goeden God,
45[regelnummer]
Die heur wel derwaarts heeft geleidt,
Die u de baan heeft vry bereidt,
Om, binnen Londens bloende muuren,
Te koomen, voor een wyl, gebuuren.
Geen strooper rande u aan op wegh,
50[regelnummer]
In oopen heide, of dichter hegh.
Draaght ghy op syde schermgeweer,
Uw beste schermsel zy de heer:
Die wil alsins u voorts bevryen:
Laat uw goed voorneem wel gedyen.
55[regelnummer]
Hoe blydlik sie ik, te Viaan,
Den vaader vette kalven slaan,
Met dat syn teelsel, sonder kruis,
Gesond, en wyser komt te huis!
Hoe zullen wy, met Rhynsche schaalen,
60[regelnummer]
In Amsterdam, het oude ophaalen!
|