Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 546]
| |
[323] Op de woorden: My dorst. Aan Jesus Kristus aan 't kruys.aant.Dorst u, helaas! o bron van 's leevens soete stroom?
Heb ik ook schuld van zulken droogte, en geeuwen?
Wach my! drinkt dan, myn God, uit oogen, sonder schroom,
Voor 't heilloos heir der marmere Hebreeuwen.
5[regelnummer]
U smaakt geen spons gedoopt, in galligen asyn,
Maar in den rouw van sonden, vet van traanen.
Die, die waardeert ghy, voor den kostelyksten wyn.
Drinkt dan myn God, uit deese boesemkraanen.
Ai! brenght het my, op myn gesondicheit bedacht.
10[regelnummer]
Ik doe bescheid, met bloed, dat ik sie druipen,
Uit uwe sy. Dit, dit 's gesondheit toegebracht.
Fy, dronken mensch, het ander is maar suipen.
|
|