Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 524]
| |
[310] Inval, op het besichtigen van het kooninglyke graf Pantheon, in 't Eskuriaal.aant.O reiser, kont ghy 't graf, van Kooningen, aanschouwen?
En zult ghy, als de dood onmydelyk syn hand
U toereikt, om met hem te reisen, naa syn land,
Dan sittren, met de leen, en in de ziel verflouwen?
5[regelnummer]
Hoe kan men sich des lots, ons opgeleght, beklaagen?
Dit marmer berght het lyk, van groote Spaansche Goôn.
De God der Gooden draaght geen kennis van persoon.
De grooter werd, zoo wel, als kleiner, omgeslaagen.
Dit trots Mausool beduidt slechts machtige verliesen.
10[regelnummer]
Op aardryk is er niets geschaapen, op den duur.
En wat vergaat, vergaat, op syn gestelden uur.
O armer, wil den dood vrywilliger verkiesen.
|
|