Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 424]
| |
[248] Op d'aanstaande wandelinge van de kooninginne, na Casa del Campo, of het landhuis.aant.Wellustigh Landhuis, laagh gescheijen,
Door Mansannares waaterreijen,
Van 's Kooninghs hoogh palleisend glas,
Sich spieglende, in die waaterplas,
5[regelnummer]
Send vry een offer van uw bloemen,
Die zoo veel taalen roosen noemen,
Aan Cipria, die in Madrid
Geeert, als uw Godinne sit.
Dit lykt wat wonders in den winter.
10[regelnummer]
Maar als die rooselaare splinter
Ontbloemt zal weesen, naa ik sach,
Eer veertien daagen, naa den dagh:
Bedroef u niet, al zyn de roosen
Misschien, van Loumaand, uitgevroosen.
15[regelnummer]
Men seit, daar zal geen heele maan,
Door haar quartieren ommegaan,
Of Venus zal u sien, wiens oogen
Een klaare sonneglans vertoogen,
Wiens kaakjes, blanker dan een spier,
20[regelnummer]
Braaveeren leelie gecier,
Waar oover purperende bloosjes,
Al eeler sparkelen van roosjes,
Dan die in 's soomers sonneschyn.
Wat zal er dan een soomer zyn?
|
|