Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[58] Aademscheppinge langhs de riviere Dauro.aant.Moe van 't Alhambre, dat trots Moorenwerk, de hooren
Van d'ooverschoone stad, die 't ryk Granade heet,
Dat Chiko noch van veer verooreloght bekreet,
Daal 'k Dauro t'uwaarts, om myn aadem schier verlooren:
5[regelnummer]
Rivier uit Albaisyn, oostwaarts vier myl, gebooren,
Die, door twee bergen heen, een ruwe loopgracht sleet,
Met uwen waaterval, die steen, en aarde vreet,
En van den Sonnebergh geroert bruist met goud kooren:
Hoe laaft ghe myn gemoed geseeten langs uw boord,
10[regelnummer]
By luisterend geboomt, naa uw gekeide snaaren,
Dat graagh den selven toon van uwen strykstok hoort.
Ha lekkere Kastaal verquik myn dorstige aaren.
Gaat nu uw goudvliet door de stad, van Guadix poort,
Met silver van Genyl, uit Bibarramble paaren.
|
|