Gedichten (2 delen)(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] [43] [Op het blanketten van 't vrouwvolk in Spanje.] III.aant. Wat hoeft een Vrouw, die eens heeft uitgekooren, Haar lichaam als een schilders taafereel Te schildren, dat sy suiver in 't geheel Te spaaren, met een Trouwringh heeft geswooren? 5[regelnummer] Haar andre ziel, voor wien se was gebooren, Schiep syn vermaak, in haar geschaapen deel, Schoon leelik, sy geleek hem schoon en eel. Met recht ontsteekt haar lyfwacht dan van tooren. Wat wellust kan hy van syn bedgenoot 10[regelnummer] Genieten, die haar welgesonde wangen, Met verwery, gaat kleuren blank en rood? Sulks als hy kust, en hoonigh meint t'ontfangen, Gelyk een bie uit bloempjes, in haar schoot, De vuile salf hem smeerich aan blyft hangen? Vorige Volgende