Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[34] Myne wanhoop aan Roselle.aant.Hoe wel de groote zee, vol schrikkelyk ontsach,
Geduurich tol ontfanght van vlieten, van fonteinen,
En lakken, uit een dal van soete waaterpleinen,
Hem kennende, als hun Heer, van 's werrelds eersten dach.
5[regelnummer]
Hy is nochtans niet staagh van moedich onverdrach,
Noch spouwt in 't aanschyn van den Heemel soute greinen,
Noch wilt het ronde strand, met roovery, verkleinen,
Noch onderdompelt elk ontspannen seil, en vlag.
Maar d'oovermoed van uw verheeve schoonicheeden,
10[regelnummer]
Een zee van schoonicheit, swelt van myn oogentol,
Al trots en trotser, doof by alle mingebeeden.
Wes ik in 't onweer van myn lievery op hol,
Geslingert op en neer, van wanhoop werd bestreeden,
En sonder kalmte sink, naa zoo veel sollebol.
|
|