Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
[7] Beklagh over de dood van Joachim Hiddingh.aant.Helaas, de Maai, de lieve Maai verdweenen,
Was 't niet genoegh, van onder 't eerste loof,
Het geurigh blos te reekenen voor roof,
Sy sleept ook 't puik der schoonste borsten heenen.
5[regelnummer]
Daar leit die bloem, met welkerende beenen,
Die als een roos, ontluikende op haar stronk,
Schoon bloosend, by de blanke leely blonk,
En, als een Son op maagden, heeft gescheenen.
Goddinnen, die onse Amstels Venus zyt,
10[regelnummer]
Strooit dees Adoon, met roos, en violetten,
Gaat syne kuil fraai met latouw besetten,
Besprenght van melk, die uit uw oogen glydt.
Leert zoo noch pruts noch prat te zyn op schoonheit,
Al eer de dood syn trouw aan u ten toon leit.
|
|