Gedichten (2 delen)
(1991)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[5] Op geld.aant.Al wat iets gelden kan, dat mach den geldnaam draagen,
Al is 't juist geen metaal. Maar wat men meet, of telt,
Of uitweeght teegen wicht, of tal, of maat, is geld.
Zoo handelt d'Indiaan, in 't West, noch alle daagen.
5[regelnummer]
Waarom geen kantich geld zoo wel als rond geslaagen?
Om dat het rond gelykt de kloot van 's werrelds veld,
En dat het meester is van al het werldsch geweld,
En omloopt als de werld of ronde Sonnewaagen.
Wie geldbre goedren wel besit is grooter held,
10[regelnummer]
Dan Alexanders, die naa andre werlden saagen,
Om geldsucht, in 't gemoed van slaaverny beknelt.
Alzulk begoedingt mensch hoeft niemendal te vraagen,
Naa goude, of silvere eeuw, want hy belustight smelt,
En giet die, en hy mach van d'ysere eeuw niet klaagen.
|
|