'Wie schaft er op de woorden?' Over de beschrijving en het beschrijvende bij Stijn Streuvels
(2002)–Tom Sintobin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 478]
| |
‘- Ziet ge hem geerne, Marie? - O ja'k, hij geeft en koopt me al wat ik vraag’.
| |
[pagina 479]
| |
neus: haar moeder verklaart haar voor gek en geeft haar huisarrest. Gehoorzaam blijft ze de rest van de winter binnen, treurend. In het derde hoofdstuk maakt de jeugd zich klaar voor het feest van de ommegang. Max twijfelt wie hij zal uitnodigen om hem als “zomerlief” te vergezellen. Uiteindelijk valt zijn keus op Claarke Pauwels. Hij leeft zich helemaal uit op het feest, maar Anneke is er niet bij. Later blijkt waarom: ze heeft de hele nacht bij een ziek varken gewaakt. 's Anderendaags wordt Max’ hulp ingeroepen om de zeug in barensnood te redden. Bij die gelegenheid zit hij met Anneke alleen in de stal, maar geen van beiden rept een woord over hun vroegere liefde. In het vierde hoofdstuk is het volop oogsttijd. Max blijkt nu smoorverliefd op zijn Clara. Zijn ouders hebben het echter anders voorzien en dringen aan op een huwelijk met Pharaïlde, wat hij echter spottend weigert. Uit jaloersheid op een mogelijke concurrent, Sarel Derycke, neemt hij de overhaast beslissing om boer Pauwels om de hand van zijn dochter te vragen. Hij vangt echter bot: eerst moet hij een boerderij ter beschikking hebben. Bovendien heeft Clara een oudere zus, Clotielde, en die moet eerst worden uitgehuwelijkt. Verbitterd en vernederd trekt Max zich terug; van de liefde wil hij niets meer horen. Achter zijn rug om zijn de volwassenen, zijn vader en de vader van Clara, echter zijn toekomst aan het bedisselen. Op achterbakse wijze krijgen ze van de notaris gedaan dat hij Annekes vader van zijn boerderij gooit, zodat Max er na zijn huwelijk kan gaan wonen. Demeyeres inboedel wordt bij openbaar opbod verkocht. Het vijfde en laatste hoofdstuk handelt over het huwelijksfeest van Max en Clotielde. Max danst met al zijn vroegere vriendinnen. Anneke ontmoet er een dichterlijke schoolmeester met wie ze gelukkig is. Max’ zus, Marie, flirt met Peetje Mullie en het lijkt erop alsof ze op diens huwelijksaanzoek zal ingaan. Het hoofdstuk eindigt zoals het begon: met fluitende vogels. In dit boek behandelt Streuvels “den strijd tusschen de jeugd, - onbewust in eenvoudige genegenheid - en de ouders - uitcijferend, oog houdend op stoffelijke belangen” (De Ridder 1907b:147). Wie de romanGa naar voetnoot249 leest, merkt al gauw dat er inderdaad een oppositie tussen jongeren en ouderen wordt geïnstalleerd. De belangrijkste verschillen tussen beide groepen zijn vrolijkheid versus ernst, hang naar plezier en verliefdheid versus materialistische speculatie, wisselvallige grilligheid versus onverzettelijke standvastigheid. In wat volgt onderzoek ik hoe deze kenmerken zich articuleren in de opeenvolgende hoofdstukken en | |
[pagina 480]
| |
tevens of zij sporen met de kenmerken van de verschillende seizoenen. Voor De Pillecyn lijdt dit laatste geen twijfel; hij heeft het over “Het harmonische kader van dit boek, het leven van den boer op ritme van de seizoenen” (De Pillecyn 1932:66). Ik besteed in mijn lectuur echter ook aandacht aan die plaatsen waar de harmonie niet opgaat. Deze vraag is belangrijk voor wie vertrekt vanuit de leeshypothese dat de natuur in Streuvels' levensbeschouwing zo allesoverheersend is dat een mens slechts gelukkig kan zijn én ‘gelijk’ kan hebben als hij erin slaagt om met die natuur in harmonie te leven. Wanklanken tussen mens en natuur zouden derhalve als een voorspelling of als een oordeel kunnen worden gelezen. |
|