Beschrijving van het eiland Curaçou
(1868)–G.J. Simons– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
Wijze van bestuur der kolonie. - Politie en rechtswezen. - Geldelijk beheer.Aan een door den Koning te benoemen en te ontslaan gouverneur is het bestuur der kolonie in zijn naam opgedragen, aan wien hij dan ook van zijn doen en laten rekenschap is verschuldigd. Na zijne benoeming legt hij in handen des konings, of van de autoriteit door dezen aangewezen, den bij de wet omschreven eed afGa naar voetnoot1). Het is hem niet toegestaan handel te drijven of daarin deel te hebben of reeder te zijn in eenig schip dat op of in de kolonie ten handel vaart. De gouverneur heeft, als vertegenwoordiger des konings, over de in de kolonie aanwezige krijgsmacht, zoo burgerlijke als militaire, ook over de zeemacht het opperbevel. Hij beschikt over de strijdkrachten in oorlog en vrede, zooals hem in het belang der kolonie zal goeddunken; benoemt, schorst en ontslaat tijdelijk - zoo het noodig is - bevelhebbers; neemt alle maatregelen tot bescherming van de eer van den staat en van de kolonie tegen alle aanranding van buiten; benoemt of ontslaat ambtenaren; kan, met in achtneming der voorschriften, een binnen- of buitenlandsch verlof verleenen; regelt, als dit door den koning niet geschied is, de bezoldigingen; heeft wijders het recht om gratie te verleenen, dispensatie te geven enz., enz. In de wijze van beheer wordt de gouverneur bijgestaan: a. Door een raad van bestuur, die uit vijf personen bestaat, waarvan híj zelf voorzitter en de procureur-generaal ondervoorzitter is, terwijl de drie andere leden door den koning worden benoemd. b. Door den kolonialen raad, die samengesteld is uit de leden van den raad van bestuur, als vaste leden, en uit acht leden, door | |
[pagina 98]
| |
den koning te benoemen; deze hebben slechts gedurende vier jaren zitting, en jaarlijks treedt een vierde hunner door het lot aangewezen af, ofschoon zij dadelijk weer verkiesbaar zijn. De vergadering van den kolonialen raad, waarvan de gouverneur voorzitter, de procureur-generaal ondervoorzitter en de gouvernements-secretaris griffier is, wordt jaarlijks op den tweeden Dinsdag der maand Mei te Willemstad door of namens den gouverneur geopend, en vergadert telkens in het openbaar, tenzij de voorzitter of vier leden het tegenovergestelde noodig keuren. De koloniale raad beraadslaagt over de verordeningen, die hem door den gouverneur worden aangeboden, onderzoekt verzoekschriften, kan schriftelijk of mondeling over zaken, de kolonie betreffende, inlichting vragen, beoordeelt de koloniale huishoudelijke begrooting en neemt jaarlijks de verantwoording van de koloniale uitgaven en ontvangsten op. Het lidmaatschap in den kolonialen raad is eene onbezoldigde betrekking.
Rechtswezen en politie. In naam des konings wordt er in de kolonie Curaçou met open deuren rechtgesproken. De rechtspleging wordt in het civiele uitgeoefend door een rechtbank uit 3 gegradueerde en bezoldigde, en 4 honoraire leden bestaande, terwijl het openbaar ministerie wordt waargenomen door den procureur-generaal, die het hoofd der administratieve politie is en even als de voorzitter, de gegradueerde leden en de griffier door den koning worden benoemd. In het militaire oefent men de rechtspleging uit door een krijgsraad. Van de vonnissen door dezen geveld kan men appelleren bij het militair gerechtshof in Suriname, en van de vonnissen, door de rechtbank uitgesproken, kon men vroeger in hooger beroep komen bij het gerechtshof van Suriname, doch door het nieuwe reglement op het beleid der regeering is men nu naar den hoogen raad der Nederlanden verwezen. In Curaçou is nog het Oudhollandsch recht geldig, de oude plakkaten der staten van Holland en West-Friesland en het Romeinsche recht. Echter hebben verschillende autoriteiten, bij welke de wetgevende macht berustte, als ook gebruiken en gewoonten daarin soms eenige wijziging gebracht.
Geldelijk beheer. Het beleid der koloniale geldmiddelen en het beheer der domeinen is, onder oppertoezicht van den gouverneur, opgedragen aan een hoofdambtenaar, wiens benoeming, ontslag, instructie en jaarwedde door den koning bepaald wordt. De inkomsten der kolonie worden verkregen door: (1.) Eene belasting van 1 pCt. op eigendommen en hypotheken, die om de vijf jaren op nieuw getaxeerd worden. | |
[pagina 99]
| |
(2). Het patentrecht op neringen en bedrijven, inzonderheid op tapperijen. (3). De pontjes-gelden, die ieder per kwartaal f 2.25 bedragen. (4). De accijnsen op rum en andere sterke dranken, die voor de rum f 15 per boco en voor de jenever en andere dranken 2½ cts. p. pint bedraagt. (5). De belasting van 1 pct. op ingevoerde goederen. (6). Vendu-rechten, die voor vaste goederen 2 pct. en voor roerende goederen 5 pct. zijn. (7). De collaterale successie- en overgangsrechten, die geheven worden naarmate de graad van verwantschap bestaat. (8). Eene belasting van 10 pct. op loterijen, die echter zelden voorkomen. (9). Contributie der schutterij, die van 4-40 gulden kan bedragen, naar gelang men gequotiseerd is. (10). Haven- en veiligheidsrechten. (11). Licht- en bakengeld. (12). Leges. (13). Zegelrecht. (14). Meetloon van vaartuigen, berekend naar tonnemaat. (15). Boeten, bepaald bij vonnis van de rechtbank. (16). Briefporten. (17). Verkoop van havenreglementen. (18). Van de vleeschhal. (19). Van de agio's van wissels. (20). Van de militaire bakkerij. (21). Van de pakhuishuur van een entrepot. (22). Van den 100sten penning, zijnde 1 pct. van den koopschat (23). De kortingen op het inkomen voor het pensioen van de ambtenaren. Dat het bedrag der inkomsten jaarlijks belangrijk kan verschillen is gemakkelijk op te maken. Zoo ontving men b.v. in 1862 alleen in Curaçou f 199 109.78 en in 1864 f 190 367.34½ terwijl in vroegere jaren het verschil nog grooter is geweest. Naar gelang de inkomsten zijn op Curaçou en onderhoorigheden, regelt ook het moederland de subsidie voor de kolonie, die somtijds 8, somtijds ook 5 maal honderd duizend gulden bedragen heeft. Ten einde niet te wijdloopig te worden, moge dit korte overzicht voldoende zijn. |
|