Chronologisch woordenboek
(2001)–Nicoline van der Sijs– Auteursrechtelijk beschermdDe ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen
Het nut van de resultatenDe voorgaande hoofdstukken hebben getoond dat de hypothese klopte: er kunnen inderdaad nieuwe inzichten worden verkregen in de opbouw en ontwikkeling van de Nederlandse woordenschat als de woorden op verschillende manieren worden gegroepeerd. Zo zijn allerlei grote lijnen zichtbaar geworden die verborgen blijven wanneer etymologie op woordniveau wordt bedreven: tot wanneer woordvormingsprocédés productief waren, welke talen op welke gebieden en in welke periode leenwoorden hebben opgeleverd, wat de herkomst en ouderdom van woorden binnen woordvelden is. Hiermee is de meerwaarde van het werken met reeksen woorden in een database aangetoond. Hoe kunnen we de gevonden resultaten nu benutten binnen het etymologisch onderzoek? Uiteraard komen de gepresenteerde resultaten niet in de plaats van etymologieën in een etymologisch woordenboek of van woordgeschiedenissen. Wél dienen ze als materiaal hiervoor. De globale inzichten die zijn verkregen, kunnen aangewend worden om de kwaliteit van etymologieën in etymologische woordenboeken en woordgeschiedenissen te verhogen, om een referentiekader te scheppen, om de trefwoordkeuze te sturen, verbanden te leggen tussen gelijksoortige woorden zoals klanknabootsingen, eufemismen, herhalingswoorden of woorden met een bepaald achtervoegsel of een bepaalde herkomst. Voorts helpen deze inzichten om een relatie te leggen naar de zaakgeschiedenis - een achtergesteld kindje in de etymologie. Het bekijken van woordreeksen roept namelijk allerlei vragen op, waarvan de antwoorden vaak in de zaakgeschiedenis gezocht moeten worden. Op dergelijke vragen zou men nooit komen als men het woord apart bezag; alleen door de context dringen de vragen zich op. Het gaat om vragen zoals: Klopt het dat dit woord zo jong is in vergelijking met andere woorden? Zo ja: hoe heette het ob- | |
[pagina 562]
| |
ject dan vroeger, en waarom is de oude naam door een jonge benaming vervangen? Kortom: men schrijft betere etymologieën als men eerst een algemeen denkkader heeft. Een dergelijk kader bestaat voor klankveranderingen en voor betekenisontwikkelingen, maar nog niet voor de historische opbouw en ontwikkeling van de woordenschat als geheel. Dit denkkader is dus van belang voor de macrostructuur van een etymologisch woordenboek of van een uitgewerkte woordgeschiedenis. Maar ook de microstructuur van een etymologische beschrijving kan verbeterd worden dankzij de verworven globale inzichten. Sterker nog: tijdens het schrijven van dit boek heb ik telkens correcties moeten aanbrengen op basis van de gevonden feiten. Het algemene kader maakt namelijk dat men beter kan inschatten hoe waarschijnlijk een datering of een bepaalde herkomst is, zodat men allerlei gegevens kritisch tegen het licht gaat houden. Zo kan het globale overzicht tot correcties op detailniveau leiden. Hieronder een aantal voorbeelden. Wanneer bekend is dat de eerste Indonesische leenwoorden dateren van 1596, dan wordt de kans dat snoeshaan ‘snuiter’, gedateerd op 1617, teruggaat op Indonesisch soesoehoenan ‘titel van de hoogste Javaanse vorst’ uitermate onwaarschijnlijk: een dergelijke betekenisverandering in nog geen twintig jaar tijd, zonder dat er een spoor van de oorspronkelijke betekenis is overgebleven, is bijna niet voor te stellen.Ga naar eind1 Wanneer bekend is dat kapel dateert uit 1102-1105, sluis uit 1139 en wan uit 847, dan wordt herkomst van deze woorden uit het Frans, zoals het ewb beweert, onwaarschijnlijk. Daarvoor zijn de woorden te oud, en omdat de vorm van de woorden niet speciaal op Frans wijst, heb ik in dit boek als herkomst Latijn gegeven. Bij heel jonge woorden ligt het daarentegen voor de hand aan ontlening aan het Engels te denken. Om die reden heb ik aangenomen dat de tussenwerpsels bang (1961), oeps (1991) en wam (1970) geen van alle inheemse vormingen zijn, maar alle drie teruggaan op het Engels. Ik veronderstel dat deze tussenwerpsels geleend zijn uit stripalbums, waarmee ook verklaard is dat bang spellinguitspraak [bang] krijgt, en niet de Engelse uitspraak [beng] volgt. Wanneer bekend is dat de aanspreekvormen mama (1663) en papa (1642), die moeder en vader vervingen, door Franse gouvernantes naar de Lage Landen zijn gebracht, dan moet de datering 1784, die het wnt voor gouvernante in de betekenis ‘kindermeisje’ geeft, te laat zijn. Daarom ben ik naar oudere citaten op de cd-rom van het wnt gaan zoeken, en vond uiteindelijk een citaat uit 1683, een datum die veel dichter bij de waarheid zal liggen. Gesteld kan dus worden dat een etymoloog zowel op macro- als op microniveau voordeel kan hebben bij het bekijken van reeksen woorden.
Tot zover het belang voor de etymologie. Ook andere taalkundigen kunnen misschien hun voordeel doen met het gepresenteerde onderzoek. Wellicht kunnen zij de methode gebruiken voor hun eigen onderzoek (zie de suggesties voor vervolgonderzoek hieronder). Of misschien worden zij hierdoor gestimuleerd de computertechnieken meer te gebruiken voor innovatief onderzoek: naar mijn mening gebruiken met name lexicografen de computer nog te veel als een hulpmiddel dat de oude werkmethoden, zoals het redactioneel vergelijken van lemmata en het rechttrekken van inconsequenties, | |
[pagina 563]
| |
vergemakkelijkt, en nog te weinig voor nieuwe manieren om naar hun materiaal te kijken. Niet alleen voor taalkundigen, maar ook voor onderzoekers van andere disciplines die zich met het verleden bezighouden, kunnen de chronologische lijsten achter in het boek van nut zijn. Uit de chronologische woordenlijst blijkt de aanwas van de woordenschat, die voor een deel een afspiegeling van maatschappelijke en culturele veranderingen is. |
|