Na-oorlogse Prijzenpolitiek
ER is een prijs uitgereikt voor het beste verzetsvers. Dat van Jan Engelman schijnt die naam te verdienen. Eigenlijk behoeft men aan die keus weinig woorden te verspillen. Per slot van rekening zal het velen gaan als mij: na whiskey vind ik een ander vers het beste dat ik ooit gelezen heb, dan na cognac. Maar ik heb nog steeds niet kunnen ontdekken, wat er aan verzet in het vers van Engelman steekt. Met de beste wil kan ik me niet voorstellen, dat er ook maar één SD-man door dit gedicht zenuwachtig geworden is. En het verband tussen de waarheid die Engelman voorstaat, en de waarheid, waarover Pilatus en Jezus spreken en die door Engelman er in dit vers wordt bijgehaald, is mij nog steeds niet duidelijk. Maar ik vergeet natuurlijk het creatieve en het literaire en zo. En dat mag men nooit vergeten. Deze cultuur móét aan cultuur sterven.
Overigens wil het mij voorkomen, dat het meer in stijl was geweest een prijs van duizend pop beschikbaar te stellen voor het beste pistoolschot of de beste distributiekraak uit de verzetsbeweging. Voordat ook daarvan literatuur wordt gemaakt, waarvan de baten ook weer alleen ten goede komen aan den literator. Per slot van rekening lusten de jongens van de KP ook wel een extra-borrel.