Een weinig van het andere(1984)– Shrinivási– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Nabij het lichtschip Nogmaals voor uw deur proef ik de zachte morgen zo dicht voor mij zo dicht aan mijn hart was dit niet altijd natuurgetrouw in mij gebleven was ik u vreemd ontrouw of schender van uw grenzen? Of lagen die niet juist verder en toch omtrent mijn hart? En was mijn heengaan niet als altoos schijn? Die staan buiten hun land maar dagelijks erin dwalen zoeken onvermoeid de gouden eenzaamheid de stilte het niet ontwijde beeld van het Geluk. Ik sta voor uw deur laat mij niet zonder loods een hopeloze strijd voeren [pagina 49] [p. 49] nabij het lichtschip maar binnenzeilen met de morgenster in mijn vlag. Met opengevouwen handen vraag ik laat mij het offervuur ontsteken en bloemen offeren zo dun gezaaid in mij. Wanneer ik u dit zoenoffer aanbied in de jongontgonnen dag zullen de slagbomen van uw wantrouwen open handen worden. De mist zal optrekken voor uw gezicht en zie mijn groet zal dan beantwoord worden. En ik zal met een bevrijd gemoed schrijven ongerepter mijn hart vertalen en leggen in uw grond wanneer het morgenrood geluk beeft op uw lippen en horizonnen openbloeien in een ranke symfonie. [pagina 50] [p. 50] Als een nieuw akkoord een nieuw verworven recht om in mijn verzen onder u nog eens voor anker te gaan. Vorige Volgende