Nederduytsche spraakkonst
(1708)–Willem Séwel– Auteursrechtvrijwaarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn
Van de Ga naar voetnoot† Lettergreepen.Uyt de Letteren worden Lettergreepen, óf Syllaben, gemaakt; deeze zyn óf een geheel woord, óf zodaanig een gedeelte van een woord dat ééns galms moet uytgesprooken worden; als Man, maan; best, beest; met, meet; pen, peen; zet, zit, ziet, zyt, zeyd, dóf, doof, droef, vol, knól, wolk, vólk, muts, musch, muys, muur, mensch, kind, land, stad, huys, hoofd, heyl, zeyl, hand, voet, arm, been, oog, oor, blind, lam, zwak, traag, snel, ós, koe, lam, schaap, kalf, tin, lood, | |
[pagina 36]
| |
staal, wit, groen, rood, zwart, blaauw, nieuw, hoorn, koorn. Uyt eenlédige woorden kan men somtyds wel een gezég ontwerpen; als Daar was op het veld een ram, die met zynʼ kóp eenʼ stoot gaf. Tweelédige woorden zyn, Man-nen, maa-nen, bee-sten, pen-nen, zit-ten, zeg-gen, droef-heyd, mut-sen, muu-ren, muy-zen, men-schen, lan-den, ste-den, hoof-den, han-den, voe-ten, ar-men, bee-nen, oo-gen, oo-ren, ós-sen; schaa-pen, hey-lig, zwar-ten, huuw-baar, lees-baar, mee-ster, naai-ster, zus-ter, vreed-zaam, wys-ste, boos-ste, acht-tien, groot-te [magnitudo]; hoewel deeze vier laatste woorden (schoon tʼonrecht) veeltyds maar geschreeven worden, Wyste, booste, achtien, groote. Drielédige woorden zyn, Men-sche-lyk, blin-de-ling, ar-beyd-zaam, han-del-baar, vór-sten-dom, hey-lig-heyd, wee-ten-schap, wan-de-ling, a-de-men, be-gee-ren, barm-har-tig, groe-te-nis, toe-stem-men, om-hel-zen. Vierlédige woorden zyn, Be-geer-lyk-heyd, Ta-fel-la-ken, on-hey-lig-heyd, on-eyn-de-lyk. Vyflédige woorden zyn, Eeu-wig-duu-ren-de, on-barm-har-tig-heyd, on-voor-zig-tig-lyk, o-ver-een-stem-men. Zeslédige woorden zyn, Al-ler-on-voor-zig-tigst, on-be-gry-pe-ly-ker. Zeven-lédige zyn, Al-ler-on-barm-har-tig-ste, al-ler-on-voor-zig-tig-ste. Achtlédige zyn, Al-ler-on-be-gry-pe-lyk-ste, Kon-stan-ti-no-po-li-taan-sche. |
|