Nederduytsche spraakkonst
(1708)–Willem Séwel– Auteursrechtvrijwaarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn
Willem Séwel, Nederduytsche spraakkonst. Assuerus Lansvelt / Erfg. van J. Lescailje, Amsterdam 1708
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OK 62-3620, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Nederduytsche spraakkonst van Willem Séwel uit 1708. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
Gotisch schrift, dat in deze druk sporadisch optreedt, is weergegeven als vet.
Door het gehele werk komen accolades verspreid over meerdere regels voor. In deze digitale versie kunnen die niet weergegeven worden, daarom wordt hier alleen de bijbehorende tekst op iedere regel herhaald.
p. 16: dar → dat: ‘dat de Byen moogelyk wel honig zuygen’, conform Drukfouten op p. 232.
p. 21: van → van: ‘Briif, diif, liif, ziin, in plaats van Brief, dief, lief, zien’.
p. 21, maat → maar: ‘maar moogelyk heeft de gelykheyd der Duytsche letteren ij en y aanleyding tót deeze dwaalinge gegeeven’.
p. 41: zeggee → zeggen: ‘waarvoor wy in 't Neêrduytsch gewoon zyn Hoorplaats te zeggen’.
p. 49: Filisoof → Filosoof (conform Drukfouten).
p. 76: Varen → Vaderen: ‘Den óf Aan de Vaderen’.
p. 88: van de Weduwen → ô Weduwen.
p. 109: yan → van: ‘Men heeft 'er insgelyks die van Werkwoorden afgeleyd zyn’.
p. 118: Nem. → Nom.
p. 122: men → man: ‘Wat man leeft'er die den dood niet zien zal?’.
p.146: Volwaakte → Volmaakte: ‘Volmaakte Verleeden Tyd’.
p. 149: Gelerd → Geleerd: ‘Gy wierdt Geleerd’.
p. 152: Gewest → Geweest: ‘Als Gyl. Geleerd geweest zoudet zyn’.
p. 153: Geleerdt → Geleerd: ‘Indien Gy Geleerd zoudt Geworden zyn’.
p. 156: eenz. → enz.: ‘Men hoorden U niet, enz.’.
p. 189: ontnomem → ontnomen: ‘'t Is hem ontnomen’, conform Drukfouten.
p. 191: Naamwoordem → Naamwoorden: ‘Sommige willen dat de Byvoegelyke Naamwoorden’.
p. 191: Naamwoordem → Naamwoorden: ‘De Byvoegelyke en Zelfstandige Naamwoorden moeten in geslacht, getal, en naamval, met elkanderen overeenkomen’, conform Drukfouten.
p. 197: mislagen → misslagen: ‘De misslagen, die daarin overgebleeven waaren, heb ik verhulpen’.
p. 202: foutief paginanummer 102 verbeterd.
p. 231: konnnen → konnen: ‘Meer dusdaanige woorden zou men in onze taal konnen vinden’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (*1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
Nederduytsche
SPRAAKKONST,
Waarin de Gronden der
HOLLANDSCHE
TAALE
Naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe Verstanden, zo ten aanzien der Spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn,
DOOR
Wm. SÉWEL.
TE AMSTERDAM,
Gedrukt by ASSUERUS LANSVELT, en te bekomen by de Erfg. van J. Lescailje, enz.
1708.