120. Om kreeften te farceeren
De kreeften gekookt sijnde neemt men de vis van de selve en hakt fijn en maakt daar van een farcé so groot als van een gehakte snoek en lugtig geklopt legt mendie weder in de schulp van kop en staart daar men de klijne tengelties van gebrooken heeft en snijt in de farcé so schuijnse ruijties om de lugten op te trekken dan set men deselve in een taart pan met onder wijnig en boven wat meer vuur, tot de selve sijn couleur heeft.
Om de sous daar op te maken neemt men de schulp van de schaar en tengelties en stootse in een steene mortier dan neemt men de gestote schulpe en wat korsies van witten brood en laat die in de boter fruijten tot dat t' brood sijn couleur heeft en mengt er alengskens wat kalfs bouillon bij en laat