Het gebouw als document
Aan de schijnbaar onvervulbare wens ‘Als de stenen eens konden spreken!’ kan goed uitgevoerd onderzoek een heel eind tegemoet komen. Immers, de stenen zijn wel degelijk aan de praat te krijgen. De taal die zij spreken is die van de bouwhistorie.
Bouwhistorisch onderzoek is een verzameling van oude en nieuwe methodes om een gebouw te onderzoeken op ouderdom, uitgaande van constructies, gebruikte materialen en technieken, etc.
Mits tijdig en nauwgezet uitgevoerd voegt het een belangrijke, waardenvaste en onvervangbare component toe aan geschreven bronnen en topografische documenten. Bouwhistorisch onderzoek vormt een van de meest draagkrachtige pijlers van op monumenten toegepast cultuurwaardenonderzoek.
Houthem-St. Gerlach heeft al vanouds de aandacht getrokken van diverse historisch en bouwhistorisch geïnteresseerde onderzoekers. Ze werden niet alleen geboeid door de kerk en het château-complex met de unieke pachthof, maar eveneens door de opmerkelijke rijkdom aan monumentale boerderijen waarop het dorp kan bogen. Niet voor niets kreeg Houthem-St. Gerlach in 1975 de status van ‘beschermd dorpsgezicht’ in de zin van de Monumentenwet.
In de collecties van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en van de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek worden tal van opmetingstekeningen bewaard die betrekking hebben op het kerk- en kasteelcomplex en de historisch meest belangrijke boerderijen. Vanaf de jaren vijftig zijn met een zekere regelmaat architecten, bouwhistorici en studenten bouwkunde die gebouwen letterlijk met duimstok, meetlint en schietlood te lijf gegaan.
Het leverde een schat aan beeldmateriaal op dat kon dienen als basis bij het vervaardigen van documentatie- en restauratietekeningen. In dit verband verdient het werk van twee oud-medewerkers van de Rijksdienst een bijzondere vermelding, de opmetingen vervaardigd door J.P. Staal en die van H. van der Wal. Beiden drongen in de periode dat de oude baron Robert de Selys de Fanson het château bewoonde heel diep in huis en pachthof door, zoals is te zien aan de afbeeldingen 9 en 80. Zij deden het voorwerk voor latere onderzoekers. Hun tekeningen getuigen niet alleen van groot vakmanschap, maar ook van de liefde voor het monument.
Ten behoeve van de restauratie van het kerkgebouw leverden de architecten J. Ramaekers en P.A.M. Mertens belangrijk opmetingswerk in de jaren zestig en zeventig toen de kerkkap en schilderingen ingrijpend werden aangepakt. In 1973 werden de kap en de toren opgemeten en gedocumenteerd door A.A.M. Warffemius, verbonden aan de Rijksdienst. Hij was degene die in 1992-'93 het initiatief nam om het gehele kerk- en kasteelcomplex binnen het kader van de wettelijke taak tot Monumentenbeschrijving uitputtend te documenteren (afb. 89). In de nieuw te maken opmetingstekeningen zouden alle onderzoeksresultaten op een eenduidige manier door zijn hand worden vastgelegd. Doel was de publicatie ervan als verantwoording van de omvangrijke restauratie van château, stift en pandhof.
Ook de midden 18de-eeuwse pachthof en de 19de-eeuwse stallen en schuren werden door hem nauwkeurig hermeten en gedocumenteerd. Voor de als gevolg van jarenlang uitgesteld onderhoud grotendeels tot ruïne vervallen pachthof die zo'n unieke plaats inneemt in het Nederlandse architectuurbeeld, was het de laatste kans om zijn bouwgeschiedenis te ontrafelen.