§. 64. Gebrauch des Conjunctivs.
1. Der Conjunctiv zeigt immer etwas Ungewisses an, wie folgende Beispiele zeigen: wanneer hij voor dien tijd slechts een gedelte betale, zal ik van mijne verdere vorderingen afzien. – Al kwame hij nu, zou het reeds te laat zijn. – Ik vrees dat zijne vrouw reeds overleden zij. – Hij stond als of hij door den bliksem getroffen ware.
2. Wenn gleich der Conjunctiv nur immer von der Ungewißheit des Gesagten abhängt, so folgt doch nach folgenden Beiwörtern nie der Infinitiv, sondern immer der Conjunctiv: op dat, ten einde, mits und ten zij, als: ik zal hem helpen, op dat hij zijn billijk oog-