Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine holländische Sprachlehre, besonders zum Gebrauch für die deutschen Landschulen im Departement Ostfriesland (1811)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine holländische Sprachlehre, besonders zum Gebrauch für die deutschen Landschulen im Departement Ostfriesland
Afbeelding van Kleine holländische Sprachlehre, besonders zum Gebrauch für die deutschen Landschulen im Departement OstfrieslandToon afbeelding van titelpagina van Kleine holländische Sprachlehre, besonders zum Gebrauch für die deutschen Landschulen im Departement Ostfriesland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine holländische Sprachlehre, besonders zum Gebrauch für die deutschen Landschulen im Departement Ostfriesland

(1811)–J.A.W. Schröder–rechtenstatus Auteursrechtvrij

nach Weilands nederduitsche Spraakkunst bearbeitet


Vorige Volgende

§. 48. Von den Adverben (bijwoorden).

Sie sind nichts anders als Beiwörter, die zu den Verben gehören, und eine Beschaffenheit oder einen Umstand der damit verbunden ist, anzeigen. Es giebt derselben sehr viele:

1. Nebenwörter der Zeit: heden, heute, giste-
[pagina 53]
[p. 53]
ren, gestern, onlangs, unlängst, straks, gleich, sogleich, nooit, nie, niemals, somwijlen, zuweilen etc.
2. Des Ortes: hier, ergens, irgendwo, beneden, unten, alom, allenthalben, herwaarts, hierhin etc.
3. Der Menge: veel, weinig, zeer, genoeg etc.
4. Der Beschaffenheit: wel, kwalijk, böse, trapswijze, stuffenweise etc.
5. Der Bestätigung: ja, waarlijk, zeker, gewis, ongetwijfeld etc.
6. Der Verneinung: neen, niet, geenszins, keinesweges etc.
7. Des Zweifelns: mogelijk, mischien, vielleicht etc.
8. Des Antreibens: welaan, wohlan, lustig, lustig etc.
9. Des Versammelns: te gelijk, gezamenlijk, etc.
10. Der Absonderung: inzonderheid, bijzonderlijk, alleen etc.
11. Der Vergleichung: als, gelijk, so, wie etc,
12. Der Verminderung: naauwelijks, kaum, schier, fast etc.
13. Der Wahl: eer, eher, veelmeer, vooral, besonders etc.
14. Der Anweisung: zoo, namelijk etc.
15. Des Fragens: hoe, wie, waarom etc.
16. Der Ordnung: eerst, daarna etc.
17. Der Wiederholung: eens, tweemaal, dikwerf oft etc.

Einige können auch gesteigert werden, als: na, nahe, nader, näher, naast, am nächsten ‒ hoog, hooger, hoogst etc.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken