Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens
(1995)–Hans Schoots– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 474]
| |||||||||||
Hoofdstuk 24
|
Alberto Cavalcanti - Rien que les heures |
Robert Flaherty - Nanook of the North |
René Clair - Un chapeau de paille d'Italie |
De abstracte films van Walter Ruttman en Viking Eggeling |
Vsevolod Poedovkin - Storm over Azië |
Sergej Eisenstein - Staking en Pantserkruiser Potjomkin |
René Clair - Tour Eiffel |
Luis Buñuel - Las Hurdes |
De stomme films van Charles Chaplin |
De films van D.W. GriffithGa naar eind2 |
Op Buñuels documentaire Las Hurdes uit 1933 na waren dit stuk voor stuk werken uit de jaren tien en vooral twintig. Hier was een oude cineast aan het woord die terugblikte op zijn begintijd, maar het was meer dan dat. Hij begon ook zijn eigen vroege films uit de tijd van de avant-garde te herwaarderen, nadat hij ze een halve eeuw
had beschouwd als vingeroefeningen die vooraf waren gegaan aan het echte werk. Nu sloot de vormgerichtheid uit zijn jonge jaren uitstekend aan bij zijn verlangen meer afstand te nemen van de revolutionaire film.
‘Ik heb een tijd de poëet in mij onderdrukt,’ zei hij in 1986, en kort voor zijn overlijden was de transformatie compleet. ‘Ik geloof niet dat ik ooit in traditionele zin een documentaire cineast ben geweest,’ zei hij toen zelfs. ‘Mij heeft altijd beide geïnteresseerd, de werkelijkheid en de fantasie.’Ga naar eind3 Hiermee ging hij zover de grootste verdienste van zijn carrière als cineast te verloochenen, want met Flaherty, Vertov en Grierson behoorde hij juist tot de pioniers van de documentaire. Hij was zelf een van degenen geweest die de ‘tradionele’ documentaire hadden gedefinieerd en hij had onmiskenbaar in de lijn gestaan van de aartsvaders van het filmrealisme, de gebroeders Lumière, maar achteraf beviel dit hem niet, en presenteerde hij de oude filmtovenaar Georges Méliès ineens als een minstens even grote inspiratiebron. In het beeld dat hij zo van zichzelf schilderde, was weer de dichter te zien die hij misschien graag zou zijn geweest. Voor degenen die hem niet geloofden, wilde hij nu met ‘Het dak van de wereld’ in een grote greep alsnog zijn totale oeuvre in een ander daglicht stellen.
In zijn memoires gaf Ivens begin jaren tachtig een globale schets van ‘Het dak van de wereld’, die achteraf een eerste aanzet bleek tot de film die in 1988 in de bioscoop kwam als Une histoire de vent. Met een vliegtuig zou hij een baan trekken over China en op verschillende plaatsen door de wolken omlaagduiken om allerlei facetten van de geschiedenis van het land van nabij te bezien. Hij sprak al over Chinese mythologische figuren als de Fee van de Maan en Koning Aap, die later in Une histoire de vent ten tonele zouden verschijnen, en verzocht Chinese en Franse sinologen documentatie voor het project te verzamelen.
Zijn ideeën spitsten zich toe toen de Franse cineaste Juliet Berto aan Ivens vroeg als acteur mee te werken aan haar speelfilm Hâvre (1986). De gebroeders Taviani hadden Ivens een paar jaar eerder ook al als oude man in hun film Kaos willen hebben, maar dit was door omstandigheden niet doorgegaan.Ga naar eind4 Juliet Berto was ‘La Chinoise’ geweest in Jean-Luc Godards gelijknamige werk, had als actrice in films van Jacques Rivette opgetreden en was co-regisseur geweest bij
enkele andere. Hâvre bevatte ‘oppervlakkige esoterie en obscure exaltatie’ aldus een kritisch commentaar,Ga naar eind5 maar Ivens demonstreerde als ‘Dokter Digitalis’ dat hij met zijn doorgroefde gezicht en zijn lange witte manen een uitzonderlijk fotogenieke bejaarde was. Dit succes als filmpersonage blies de oude gedachte uit het Florencescenario nieuw leven in dat hij in zijn eigen film zou kunnen optreden. Bovendien ontmoette hij tijdens de opnamen van Hâvre Berto's coscenariste, de vijfentwintigjarige Elisabeth D. Zij was van de generatie die de jaren zestig en zeventig niet bewust had meegemaakt en ze had dan ook nog nooit van Joris Ivens gehoord. Toen zij voor het eerst op de rue des Saints-Pères kwam, lieten Ivens en Marceline Loridan haar een scenario zien voor Une histoire de vent. Het had nog een echt documentair karakter, aldus D., en zij stelde een aantal wijzigingen voor die er een fictie-element in brachten. Daarop volgden talrijke sessies waarin het drietal het script verder ontwikkelde, en thuis zette Elisabeth D. na elke bespreking de resultaten op papier. ‘Over politiek spraken we nooit. Soms merkte je dat het Joris nog wel bezighield, maar niet meer dan vijf procent,’ dacht zij.Ga naar eind6
Volgens plan zou de film twee visies, twee invalshoeken bevatten, die van Joris Ivens en die van Marceline Loridan, ‘ieder voor zich en beiden samen, gescheiden en gelijktijdig’. In de synopsis die aan mogelijke financiers werd voorgelegd onder de titel Le vent, stonden dan ook twee afzonderlijke delen uitgewerkt onder de kopjes: ‘Deel te realiseren door Joris Ivens’ en ‘Deel te realiseren door Marceline Loridan’. De een zou met een Chinese cameraploeg op jacht gaan naar de wind, de ‘véhicule visuelle’ die impressies van China's cultuur en geschiedenis met zich mee voerde, de ander zou deze zoektocht observeren met een Franse equipe.Ga naar eind7
Het begin van de opnamen in China was aanvankelijk vastgesteld op april 1984, vervolgens verschoven maar de zomer, en uiteindelijk begonnen pas in het volgende voorjaar de eerste proefnemingen in de Westchinese Takla-Makanwoestijn, al waren er intussen ettelijke reizen naar China geweest om voorbereidingen te treffen.
De financiering van Le vent was op dat moment nog altijd niet rond. De Chinezen droegen op hun eigen manier bij: ‘Ze zijn ruim van denken en geven me alles wat ik nodig heb,’ schreef Ivens, ‘maar geen Franse franken of dollars, die moeten uit Frankrijk komen.’Ga naar eind8 China nam waarschijnlijk een deel van de mankracht en de binnenlandse reis- en verblijfskosten voor zijn rekening. Uit Franse
filmfondsen ontvingen de makers een aanzienlijk voorschot op de recettes en producent La Sept investeerde zo'n 330 000 gulden. Met dit alles ontbrak nog een aanzienlijk deel van de ongeveer 4,3 miljoen gulden die noodzakelijk waren, maar de redding was nabij.
De Nederlandse Filmdagen van 1985 in Utrecht besloten Ivens een Gouden Kalf te geven. Wim Verstappen schreef een juryrapport, waarin werd geconstateerd dat Ivens een van de grondleggers van de documentaire was. ‘Dit gegeven alleen al zou voor elke jury, ook voor het bestuur van de Nederlandse Filmdagen, meer dan genoeg reden zijn om de Cultuurprijs van de Nederlandse Film toe te kennen aan Joris Ivens.’ Maar daar hield de jury het niet bij. ‘Zolang film en televisie bestaan, hebben bureaucratieën, machtsmonopolies en politici greep op het medium willen krijgen,’ stelde het rapport. ‘Tegen deze druk heeft Joris Ivens zich zijn leven lang verzet. Schandelijke laster en diepe vernederingen zijn over hem heen gekomen omdat hij filmde wat hij zag.’Ga naar eind9
Op het festival van Venetië had Ivens kort tevoren aan Nederlandse journalisten laten weten dat hij een Kalf alleen zou aanvaarden wanneer minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur L.C. Brinkman het hem persoonlijk kwam brengen.Ga naar eind10 Het kabinet-Lubbers besloot de minister inderdaad de gang naar Canossa te laten maken en op woensdag 11 september 1985 vloog Brinkman in gezelschap van enkele ambtenaren per zakenvliegtuig naar Parijs. In de Volkskrant van die dag kon hij alvast de dreigende woorden lezen: ‘Omdat hij weet dat zijn missie een mislukking wordt als hij zelfs met de lichtste reserve aan Joris Ivens een prijs en een flinke hoeveelheid geld overhandigt, zal hij eerst formeel een jarenlange schande moeten goedmaken en een ereschuld inlossen. Ivens zal niets uit handen van een overheidsfunctionaris aanvaarden als hem niet met zoveel woorden wordt gezegd dat Nederland tegenover zijn grootste filmregisseur sinds bijna veertig jaar fout is geweest.’Ga naar eind11 Brinkman hoefde nergens bang voor te zijn, want Ivens had de tekst van zijn toespraak tevoren gelezen.
In het Institut Néerlandais te Parijs vond die avond de grote gebeurtenis plaats waarnaar Ivens zo lang had uitgezien. Mitterrand had hem het jaar ervoor al tot commandeur van het Légion d'Honneur gemaakt, in Madrid had hij een gouden medaille voor verdiensten op het gebied van de kunst ontvangen en samen met cine-
ast Fons Rademakers was hij tot commandeur in de Orde van Verdienste van de Italiaanse republiek benoemd. Allemaal eerbewijzen aan de laatste grand old man van de vroege documentaire film, de oudste nog levende cineast, zoals gefluisterd werd, en nu zou de Nederlandse regering openlijk erkennen ongelijk te hebben gehad.
Onder het toeziend oog van Marceline Loridan, Wim Verstappen, Pim de la Parra, Jan en Tineke de Vaal en anderen sprak Elco Brinkman tot Joris Ivens: ‘Hoewel uw vakgenoten beter dan ik in staat zijn uw kwaliteiten als filmmaker te schetsen, wil ik bij één aspect van uw werk even stilstaan. Dat is de sterke sociale bewogenheid en het politieke engagement die uw films door de jaren heen gekenmerkt hebben. Aan die betrokkenheid met het onderwerp van uw documentaires ontleende u een vermogen om, soms ver voor anderen, de historische betekenis van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen te herkennen en op film vast te leggen. Die bewogenheid en dat engagement hebben uw werk een dimensie gegeven die zeker bijgedragen heeft aan de werkelijk uitzonderlijke positie die u als Nederlandse filmer in de wereld inneemt... Uw stellingname voor het zelfbeschikkingsrecht van Indonesië en uw film Indonesia calling! brachten u vlak na de oorlog in conflict met de Nederlandse overheid. Nu wij de gelegenheid hebben elkaar te ontmoeten, wil ik niet aan het verleden voorbijgaan. Het werd u van Nederlandse zijde op velerlei wijze niet gemakkelijk gemaakt uw werk als filmmaker uit te oefenen. Ik constateer dat de geschiedenis u meer gelijk heeft gegeven dan uw toenmalige opponenten. Als minister van Cultuur stel ik voor u thans de hand te reiken en ik hoop dat u deze zult aanvaarden.’Ga naar eind12
Brinkman overhandigde de cineast het Gouden Kalf en zegde hem honderdduizend gulden toe voor het beheer van zijn archief bij het Nederlands Filmmuseum, plus driehonderdduizend gulden van het Produktiefonds voor de Nederlandse Film ter voltooiing van Le Vent. Ontroerd nam Ivens Brinkmans handreiking aan: ‘Dankzij u is de eenheid tussen mij en mijn vaderland hersteld,’ sprak hij, ‘vanavond voel ik me werkelijk gelukkig; de weg is nu vrij. Ik weet niet hoe ik u moet danken.’ Een halve eeuw van frustraties was als door een magische handeling van hem afgevallen. De algemene vreugde groeide nog verder toen de nos liet weten eveneens driehonderdduizend gulden voor Le vent beschikbaar te zullen stellen.Ga naar eind13 Voor Ivens was er maar een kleine smet op de heuglijke avond: in een
interview kort erna bestreed hij Brinkmans stelling dat zijn films voornamelijk zouden zijn opgevallen door politiek engagement.Ga naar eind14
In Nederland heerste alom tevredenheid over de verzoeningsplechtigheid in Parijs. Het enige afwijkende geluid was een aandacht trekkend artikel in het weekblad Intermediair, waarin socioloog Michel Korzec en journalist Hans Moll tegen de ‘heiligverklaring’ van Ivens protesteerden aangezien deze ‘twee grote en vele kleine massamoordenaars propagandistische hand- en spandiensten heeft bewezen’. Op de toespraak van Brinkman en vooral het rapport van de jury van de Nederlandse Filmdagen was correctie wel gerechtvaardigd, want daarin werd gesuggereerd dat Ivens het in feite altijd bij het rechte eind had gehad. In hun opwinding draafden Korzec en Moll op hun beurt door met de bewering dat Ivens ook in de Indonesiëkwestie fout had gezeten, ze waren niet bereid in de tegenstrijdigheden in Ivens' memoires een poging van de cineast te zien zijn eigen verleden te begrijpen en ze ondergroeven hun betoog verder met de verklaring dat het aandeel van cineaste Leni Riefenstahl in het nazisme ‘een mythe’ was, en dat van Ivens in het stalinisme ‘een feit’, welke stelling ze later overigens introkken.Ga naar eind15
Vijf weken na de Parijse plechtigheden zaten Ivens en Loridan weer in het vliegtuig naar Peking, waar ze om te beginnen de technische ploeg voor het opnemen van Le vent moesten samenstellen. Aan daadwerkelijke opnamen kwamen ze de volgende maanden niet of nauwelijks toe. Een week voor Kerstmis zouden ze voor enige tijd naar Parijs terug te keren, maar op de ochtend van vertrek kreeg Ivens een zware longontsteking. Zijn toestand was zo kritiek dat besloten werd geen tijd te verspillen aan een tocht naar de operatiekamer maar hem, nadat de ruimte gesteriliseerd was, ter plekke te opereren. Er werd een kunstmatige opening in zijn luchtpijp aangebracht, waarna hij een dag of vijf buiten westen op intensive care lag. Marceline sliep op een veldbedje naast hem en in zijn delirium sloeg hij wild om zich heen naar de slangen en apparaten. Intensive care hield in het Pekingse ziekenhuis in dat hij achter een schotje op een grote zaal lag waar de geluiden doordrongen van mensen die dagenlang op de gang zaten te wachten omdat een van hun verwanten of geliefden was opgenomen.
In de Parijse rue Madame rinkelde die dagen de telefoon bij huisarts Jean-François Masson. Marceline belde uit Peking. ‘Joris gaat
dood,’ riep ze uit. De sympathieke Masson droeg Joris Ivens op handen. Hij had beloofd desnoods naar China te zullen komen wanneer het nodig was. ‘Ik arriveerde met Kerstmis in Peking. Het was ijskoud. Toen ik midden in de nacht in het ziekenhuis arriveerde, was Joris niet bij bewustzijn. Hij was echt aan het sterven, maar hij voelde dat ik er was. De meetapparatuur liet zien dat zijn hart en ademhaling meteen beter werden, hij werd rustiger... Hij had een groot vertrouwen in mij, ik weet niet waarom, maar het was zo. Er zijn er genoeg die beter zijn dan ik. Hij vertelde me wat je altijd hoort van mensen met een near death-ervaring. Dat hij boven zijn bed zweefde, dat hij mij de kamer zag binnenkomen, hoewel hij bewusteloos was.’Ga naar eind16
De Nederlandse gezant in de Chinese hoofdstad bezocht Ivens aan zijn ziekbed en een paar dagen na Masson arriveerden ook enkele Parijse specialisten in Peking. Ze besloten de patiënt direct naar Frankrijk te laten overbrengen met Mondial Assistance, een organisatie die gewoonlijk slachtoffers van ongevallen vervoert, maar voor de gelegenheid een uitzondering maakte, waarschijnlijk op aandrang van het Franse ministerie van Cultuur, waar Jack Lang de scepter zwaaide. Samen met de containers voor de catering werd Ivens bij vijfentwintig graden onder nul via een lift in een lijntoestel van Air France geschoven, waaruit een aantal stoelen was weggehaald. Na achttien uur vliegen en een dag of vijf in het Parijse Laënnec-hospitaal werd Ivens thuis geïnstalleerd met vierentwintig uur per dag verpleging. Enige tijd later vertrok Loridan zonder hem weer naar China, want daar wachtte de technische ploeg op de dingen die komen gingen.
Nauwelijks opgeknapt sleepte Ivens zich in januari alweer naar een vergadering. Zijn longaandoening maakte hem optimistisch, zei hij tegen dokter Masson, want het ene moment had je het gevoel dat je doodging, en een paar dagen later was het weer voorbij. Hij wilde de oprichting van de Bande à Lumière bijwonen, een nieuwe filmmakersorganisatie waarvan ook Jean Rouch, Agnès Varda, Raymond Depardon, Barbet Schroeder en Costa-Gavras lid werden. Ze kozen Ivens tot voorzitter, maar erg actief werd hij niet. Tussen de ziekten door had hij het te druk met Le vent, en de Bande ging na een paar jaar aan onderlinge twisten ten onder.
Marceline vond Joris al te optimistisch over zijn fysieke toestand en half maart kreeg hij inderdaad een nieuwe inzinking. Een paar
dagen erna ontving hij uit Amsterdam bezoek van een medewerker van De Groene Amsterdammer, maar het afgesproken interview kon vanwege zijn fysieke toestand niet doorgaan. ‘Zoals Joris Ivens daar in zijn glanzend koperen eenpersoonsledikant ligt in de verder bijna lege slaapkamer, maakt hij een eenzame indruk,’ noteerde de journalist. ‘Als we binnenkort een interview hebben,’ zei Ivens, ‘wil ik niet weer de hele polemiek over stalinisme en maoïsme ophalen. Ik ben er te oud voor. Ik ben te oud voor politiek.’ Na het bezoek schreef de verslaggever: ‘Terwijl ik aan het ziekbed zit, schiet mij plotseling een filmpje te binnen. We zien de grote schrijver Ezra Pound - dan al ver in de tachtig - voortstrompelen aan de arm van een vrouw. Ineens schiet een journalist te voorschijn die Pound een microfoon onder de neus duwt en hem vraagt: “Hebt u geen spijt van wat u in uw leven gedaan hebt?” Want Pound had in de oorlog radiouitzendingen voor Mussolini verzorgd. Wat Pound antwoordde, weet ik niet meer, hij kon nauwelijks praten. Maar ik herinner mij het gevoel van afkeer bij deze scène. De vragen over stalinisme en maoïsme zitten nog in mijn tas. Als ik weer op de boulevard St-Germain loop, ben ik blij dat het vraaggesprek niet is doorgegaan.’Ga naar eind17
Ivens ging nog een aantal malen naar China voor Le vent, maar toen hij ten slotte opnieuw zwaar ziek werd, bleef hij verder in Parijs en liet het werk in China geheel aan Marceline Loridan over. Ivens vervulde de hoofdrol in de film, dus toen hij er niet meer bij was, moest Marceline een aantal scènes veranderen en soms maakte ze gebruik van een Chinese stand-in. Ze bedacht de sequentie over de Chinese mini-samenleving, die in een studio werd geënsceneerd en waar Koning Aap een partijfunctionaris het spreken onmogelijk maakt door de stekker uit zijn microfoon te trekken. Later blijkt Koning Aap Joris Ivens te zijn, althans zijn stand-in. Ook Ivens' near death-ervaring inspireerde haar. ‘Ik vond mezelf erg wreed, want ik stond op het punt het heengaan van Joris te filmen. Ik belde hem iedere dag en hij bleef maar vragen of ik oplossingen had gevonden. Ik zei dat ik ze gevonden had, maar niet welke... Toen ik in Frankrijk terugkwam, durfde ik het hem eerst niet te vertellen, maar ik heb hem gewaarschuwd toen hij de rushes kwam bekijken. Het deed hem veel pijn. Hij wilde de scènes niet in de film verwerken... maar zag na overreding door mij dat het noodzakelijk was voor de interne structuur.’Ga naar eind18
Doordat Marceline Loridans rol in de regie groeide, veranderde het concept van Le vent. Volgens het plan zou Ivens zelf als cineast op zoek zijn gegaan naar de wind en de Chinese cultuur, terwijl zij hem hierbij alleen maar met de camera zou observeren. Door de omstandigheden werd het vooral een film over Joris, gemaakt door Marceline, een uitvoering van de tweede helft van het oorspronkelijke plan. Ivens' eigen zoeken naar de wind behelsde in filmisch opzicht niet veel. Hij noemde de wind in een toelichting wel ‘metafoor van woede en opstand’ en verklaarde dat hij de wind gebruikte ‘om uit te drukken dat rigide systemen als het marxisme en het leninisme verouderd zijn en door iets nieuws vervangen moeten worden’,Ga naar eind19 maar in de film zelf bleek de relatie tussen deze filosofische overwegingen en de wind nauwelijks terug te vinden. Het bleven woorden, en in beeld wachtte Ivens op een stoel tot het zou gaan waaien, of werd hij in een draagstoel een berg op gebracht om boven met een microfoon de luchtstromen af te tasten. Dit kostte bij zijn fysieke toestand al inspanning genoeg; niet voor niets zorgde de Chinese overheid ervoor dat er permanent een arts met een vrachtwagen vol medische voorzieningen in de buurt was. Intussen waren de filmbeelden grotendeels het werk van Loridan, niet alleen die waarin Ivens te zien was, ook vele andere, die ze maakte terwijl hij in Parijs was gebleven.
De ontmoetingen met China's cultuur kwamen in Le vent vrijwel allemaal in het licht te staan van Ivens' leven. Zijn bezoek aan een Tai-Chimeester verwees naar zijn astma, onderhandelingen met Chinese bureaucraten verwezen naar eigen eerdere ervaringen, de Chinese poëzie werd direct op hem betrokken, zoals het gedicht dat de Fee van de Maan voordroeg:
Niets ligt meer voor de hand dan te vermoeden dat de fee namens Marceline sprak. Over een oude Chinese poëet werd voor de goede verstaander gezegd: ‘In een dronken nacht toen hij de maan wilde omhelzen, vond een opstandige dichter de verdrinkingsdood. En al duizend jaar nu wordt op zijn sterfdag rijst aan de vissen gevoerd opdat zij hem niet zullen verslinden.’ Door de hele film springt de legendarische Koning Aap rond, die dus Ivens zelf was, held uit De reis naar het westen, een eeuwenoud Chinees verhaal. Over Koning Aap bestaat een beroemde vertelling, waarin hij op de hand van Boeddha zit en opschept over zijn kennis en inzicht. Boeddha zegt hem dat hij maar eens moet laten zien dat hij het allemaal zo goed weet, waarop de Aap op zoek gaat naar het einde van de wereld en tegen een van de vijf pilaren piest die daar staan. Wanneer hij terugkeert bij Boeddha, zegt hij zelfverzekerd dat hij het eind van de wereld gevonden heeft, waarop Boeddha zegt: ‘Je hebt tegen een vinger van mijn hand gepiest.’
Gezien het feit dat Ivens voorafgaand aan de opnamen uitvoerig studie had laten doen naar de Chinese mythologie, mag de verschijning van Koning Aap in de film worden opgevat als een blijk van inzicht in de betrekkelijkheid van de revolutionaire strijd die hij zoveel jaren gevoerd had.
Gevolg van het biografische karakter van Une histoire de vent was wel dat de film maar half begrepen kon worden door toeschouwers die geen inzicht hadden in Ivens' leven, om nog te zwijgen van verwijzingen naar een mythologie die voor westerlingen moeilijk herkenbaar was. Het was daardoor niet eenvoudig de tragedie te zien die schuilging achter de beelden op het witte doek: de krachttoer
van een stokoude man, die een herkansing wil en alsnog een sprong naar de vrijheid probeert, die alsnog dichter wil zijn, maar in zijn pogingen de tegenwind van de dood al langs zich voelt strijken, het dreigende einde dat ondanks zijn verzet wordt vastgelegd in zijn eigen film; het verhaal van de oude filmmaker die er ondanks alle inspanningen niet meer in slaagt het werk vast in handen te houden, de vreemde wisselwerking die deze toestand tussen hem en zijn vrouw teweegbrengt...
Op 21 februari 1988 werd in Gaumont-Ambassade aan de Champs-Élysées een preview van Une histoire de vent georganiseerd door de Fondation Danielle Mitterrand, in aanwezigheid van mevrouw Mitterrand zelf. Een aantal collega's en intimi waren uitgenodigd en alle aanwezigen waren het erover eens dat de film prachtige beelden bevatte. Vooral Ivens' oudere vrienden konden echter maar moeilijk vatten wat zij zagen. Zij kenden hem té goed. ‘Indonesia calling! leek heel lang geleden,’ noteerde Catherine Duncan. ‘Is het mogelijk Joris los te maken van zijn revolutionaire verleden? Moeten we hem nu zien als een omgeturnde rode, die zich tegenwoordig wijdt aan de algemenere aspecten van de kunst? Keren we terug naar Regen, De brug, Branding als oriëntatiepunten, waaraan misschien de films over de Seine en de mistral nog worden toegevoegd? Met voorbijgaan aan alle grote films (en aardig wat kleine), die slechts vergissingen waren van een jonge idealist?’ Inderdaad bevat Une histoire de vent slechts weinig verwijzingen naar vijftig jaar revolutionaire activiteit en Duncan constateerde dan ook dat ‘de Joris die wij kenden bijna afwezig is in deze film’, die haar voorkwam als ‘een officieel portret voor het nageslacht’. Ze vroeg zich wel af of ‘het nageslacht niet eerder met een vraag dan met een antwoord’ zou blijven zitten over wie Joris Ivens was.Ga naar eind20
Marion Michelle dacht er net zo over, en toen zij Ivens zag, schoot ze hem aan met de vraag: ‘Wat is dat voor onzin, dat je niet voor de traditionele documentaire bent?’ Ook zijn oude vriend Henri Storck uit Brussel had gemengde gevoelens nadat hij Une histoire de vent had gezien. Een mooie lyrische film, vond hij, dat wel, maar Joris ‘wilde plotseling filosoof worden onder invloed van Marceline. En hij dacht dat hij een god was, de god van de wind. In die film zegt hij: “Ik kan je temmen wanneer ik wil.” Dat vind ik overdreven. Misschien zal hij nog eens als een god erkend worden, maar de goden zeggen het in het algemeen niet zelf.’Ga naar eind21
Ook anderen vonden dat hij te ijdel werd. Journaliste Martha Gellhorn had niets dan goede herinneringen aan hun tijd in Spanje en Amerika. ‘Een schat van een man,’ had ze Ivens genoemd in haar boek Travels with Myself and Another, maar toen ze hem in de jaren tachtig opzocht in de rue des Saints-Pères was ze teleurgesteld. Hij was lang niet meer zo leuk als vroeger, vond ze, hij had zich het air van een oude maëstro aangemeten. ‘Kort voor zijn dood schijnt hij nog allerlei onderscheidingen te hebben gekregen, dan krijg je dat natuurlijk, en hij was in ieder geval nog niet zo erg als veel anderen,’ voegde ze er verzachtend aan toe.Ga naar eind22 Dat Joris Ivens zichzelf serieuzer nam dan ooit, merkte ook een van zijn nichten toen ze bij hem op bezoek kwam. Ze wilde voor de grap zijn Légion d'Honneur aandoen, maar dat mocht niet. Hij vond dit getuigen van gebrek aan eerbied.
Joris Ivens naderde zijn negentigste verjaardag en dit feit gaf in zijn geboortestad Nijmegen anderhalf jaar tevoren al aanleiding tot koortsachtige werkzaamheid. Sinds Karel de Grote had de stad aan de Waal dan ook niet meer zo'n beroemde zoon gehad. De liberalen sputterden wat in de gemeenteraad, maar verder heerste ter stede algemeen enthousiasme voor een grootse huldiging. Op 30 september 1988 arriveerde Ivens met Marceline Loridan in Nijmegen om te beginnen aan een dagenlang intensief programma. Minister Brinkman overhandigde hem het eerste exemplaar van het boek over Ivens' jonge jaren Rondom Joris Ivens, burgemeester Ien Dales maakte hem tot ereburger tijdens een speciale zitting van de gemeenteraad, de fnv hield een bijeenkomst, er werden niet minder dan drie tentoonstellingen gehouden plus een retrospectief en een studium generale aan de universiteit. Voor frivolere feestvierders werd de autorally Nijmegen-Parijs-Nijmegen van 1898 overgedaan. Er waren ook enkele persoonlijker kanten aan het bezoek. Oude bekenden maakten hun opwachting, zoals Mark en Hetty Kolthoff, uit de tijd van Wij bouwen en Philips Radio, de oudste vrienden van allemaal; op zijn oude school werd Ivens door leraren en leerlingen verwelkomd en er was een familiebijeenkomst zonder pottekijkers.
Nederland begon zo aan een nieuwe ronde van eerbetoon. Op 26 januari 1989 opende Ivens het achttiende Filmfestival van Rotterdam in het Luxortheater en daarbij ging tevens Une histoire de vent in Nederlandse première. ‘Het publiek in de zaal begroette Ivens alsof
hij een popidool was,’ schreef een verslaggever. ‘Aanzwellend applaus, gestampvoet en schel gefluit begeleidden de entree van Ivens, die in gezelschap van koningin Beatrix de zaal betrad. Na afloop klonk een ovationeel applaus.’ Eindelijk had George Henri Anton Ivens, net als zijn vader, een koninklijke onderscheiding. Die middag was hij tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw benoemd en een grote kop in De Telegraaf luidde: ‘De Vliegende Hollander ontmoet zijn koningin.’ Tegen diezelfde krant zei hij: ‘Het is fijn dat alles toch goed komt. Maar je moet er wel lang voor leven.’Ga naar eind23
Voor de plechtigheid in Rotterdam had Marceline een lijst met praktische verlangens gestuurd. Joris was oud, dus de auto moest verwarmd zijn, er mocht niet gerookt worden en nog zo het een en ander. Maar 's avonds, nadat het officiële gedeelte voorbij was, zat Ivens tot twee uur 's nachts in een berookte kelder met twintig meiden om zich heen, die allemaal zijn hand wilden vasthouden. Ook Wolfgang Klaue van het Staatliches Filmarchiv der ddr maakte een vergelijkbare scène mee. Hij ontmoette Ivens in 1988 tijdens een receptie op een congres van de organisatie van filmarchieven fiaf. ‘Altijd als er mooie vrouwen langskwamen, hield hij op met praten en keek ze na. Bijna negentig! Dat vergeet ik nooit. We waren de laatsten. Op een gegeven moment kwamen ze zeggen: “U moet gaan, we schakelen de lift uit.” Toen hij al in de auto zat, kwam hij er nog eens uit om me weer te omhelzen, alsof hij wist dat het onze laatste ontmoeting was. En dat was het ook.’Ga naar eind24
‘Het kon hem niets schelen wat goed of niet goed voor hem was,’ wist huisarts Masson. ‘Dat was een goede les voor me. Waarom kon iemand zo lang en zo sterk leven? Hij had een moeilijk leven, maar at waar hij zin in had en sliep soms weinig, maar hij had een enorm sterke levenswil. Hij leefde als een kind, met vreugde en blijheid.’Ga naar eind25 Nog in het midden van de jaren tachtig had hij vriendinnetjes, zoals de jonge Chinese uit Los Angeles met wie hij een geheime afspraak had in Amsterdam. Ze wandelden de hele dag hand in hand langs de grachten. Marceline Loridan wist wel dat hij ‘maîtresses’ had, maar over de details liet hij haar in het ongewisse. Niemand mocht dan ook iets over zijn Chinese aan Marceline vertellen die op dit punt zeer gevoelig was. Marion Michelle kwam eind jaren tachtig eens bij Ivens op bezoek in de rue des Saints-Pères en hield een soort vraaggesprek met hem dat op band werd opgenomen. Het ging over
Ivens' werk in Amerika. Op de tape is te horen hoe Marceline binnenkomt en bits uitroept: ‘Waarom is deze deur dicht?’ Joris Ivens sputtert wat en krijgt vervolgens te horen: ‘Het gaat om de manier waarop!’ Zijn relatie met Marion was toen al zevenendertig jaar voorbij, maar Marcelines intuïtie bedroog haar niet helemaal. De toon van het interview maakt heel duidelijk hoe blij de twee achter de deur waren elkaar weer te zien.Ga naar eind26
Joris Ivens was geridderd door de Nederlandse koningin, had onderscheidingen ontvangen in verschillende landen en had in 1988 op het festival van Venetië ook nog een Gouden Leeuw gekregen voor zijn hele oeuvre. Une histoire de vent was klaar en de film vereiste nu alleen nog administratieve bezigheden en vermoeiende presentaties in diverse landen, in de hoop dat de investeringen terugverdiend konden worden. Al op 19 april 1988 had hij geschreven: ‘Ik heb besloten dat Le vent mijn laatste film is,Ga naar eind27 en al veranderde hij een paar maanden later van mening, het was toch een teken aan de wand. Hij had geen duidelijk doel meer voor ogen waardoor zijn energie werd opgewekt. Zelfs de kleine vreugden van het leven begonnen echt minder te worden. Hij had altijd een bijzondere voorliefde behouden voor Nederlandse produkten als korenwijn, haring en oude kaas, die bezoekers uit Nederland niet mochten vergeten mee te brengen. ‘Enfin, de laatste keer dat ik met kaas kwam, mocht Joris geen zout meer eten,’ vertelde geschiedenisstudent Eric van 't Groenewout. ‘Hij klonk bijna als een stout jongetje: “Ssst, dat mag Marceline niet zien.” Joris wilde natuurlijk wel eerst ruiken en proeven.’Ga naar eind28 Van 't Groenewout liet de kaas achter in de zekerheid dat Ivens hem stiekem zou opeten. De cineast was hem zeer dankbaar geweest voor zijn afstudeerscriptie over de affaire Indonesia calling!, waarin hij Ivens vrijpleitte van kritiek op zijn houding in Australië.
Voorjaar 1989 kwam Annabeth Ivens, de dochter van Hans Ivens, bij oom Joris langs. ‘Hij was al ver weg,’ vond zij. ‘Wel communicatief, maar onpersoonlijk.’ Zelf schreef Ivens over een ander bezoek in diezelfde tijd: ‘We hebben 'n uur fijn zitten praten, dan tracht ik 'n ogenblik m'n moeie hoofd te vergeten, en aandachtig toe te horen, nieuwsgierig te zijn, en m'n permanente (ongewenste) onverschilligheid ten opzichte van de buitenwereld weg te schuiven.’Ga naar eind29 De omstandigheden werkten niet mee. Zelfs letterlijk werd zijn blik op de wereld verduisterd. Van de dokter mocht hij de deur niet uit en door de ramen van het appartement was alleen grauwigheid te zien,
want aan beide kanten stonden steigers, afgedekt met grijs plastic, om de daar werkende arbeiders te beschermen tegen wind en heftige regenbuien. Ivens was zeer teleurgesteld over de ontvangst van Une histoire de vent in Parijs. De recensenten waren vriendelijk, maar de film werd in de bioscoop al na een of twee weken van het programma genomen bij gebrek aan belangstelling.
In mei 1989 brak hij er nog één keer uit, om naar het festival van Cannes te gaan. Hier richtten honderdtwintig Europese regisseurs weer eens een organisatie op, ditmaal onder het motto ‘Cinéma et liberté’. Ouder en fragieler dan ooit hield Joris Ivens er leunend op zijn stok een toespraakje. Zijn stem bibberde zo dat veel van zijn woorden onverstaanbaar bleven, maar voor de toehoorders ging het er vooral om dat een legende voor hen stond uit de voortijden van de filmgeschiedenis. Op 15 mei kwam hij doodmoe thuis en de dag erop zette hij zich bezorgd aan een brief van niet minder dan twaalf dichtbeschreven kantjes, gericht aan Eric van 't Groenewout te Leiden. Deze had hem laten weten een documentaire te willen maken over Indonesia calling!. ‘Het is belangrijk te overdenken of een film over Indonesia calling! nu gemaakt, belangrijk is. Ik ben van mening dat dat niet het geval is. Die zaak is door jou grondig historisch wetenschappelijk, goed gedocumenteerd in je scriptie behandeld. Daarna is een reconciliatie gekomen tussen de Nederlandse regering en mij (geen rehabilitatie, die was niet nodig, want ik had niets onwettigs gedaan)... Ik heb toen al persoonlijk aan minister Brinkman gezegd dat voor mij gold een soort “forget about it”, d.w.z., van beide kanten komen we er niet meer op terug... Voor mij is dat waardig en juist. Ik heb me eraan gehouden zoals je weet, als er in de pers of ergens anders over mij iets verscheen wat betreft m'n politieke houding in 1945, ben ik daar niet op ingegaan. Voor mij is het een afgelopen zaak, die niet meer in de laatste jaren van m'n leven alsmaar herkauwd moet worden. Ouwe koeien etc.’ Hij voegde eraan toe dat er bovendien wel groter onrecht was geschied: ‘Een Indonesisch slachtoffer toentertijd, woog duizend maal zwaarder dan het afnemen van een paspoort van een cineast’ en ook vergeleken met sommige collega's wilde hij zich niet ongelukkig prijzen, want ‘hoeveel cineasten zijn in de uitvoering van het filmwerk gedood, gewond geworden? Hoeveel hebben er niet jarenlang in de gevangenis gezeten omdat ze “verboden films” maakten. Zij hebben meer geleden dan ik.’ Brinkmans Kalf en Beatrix' lintje hadden hem op zijn
oude dag gemoedsrust gegeven. Hij raadde Van 't Groenewout aan zich op iets groters te richten, ‘de wereld’, de ecologie, de ozonlaag. ‘Ik zou je willen vragen voorlopig Indonesia calling! met rust te laten, de enkele jaren die komen zijn voor mij heel kostbaar, m'n volle kracht heb ik nodig voor nog een grote film met Marceline... Laat het nu wezen.’ Hoe hoog het hem zat, bleek wel uit het feit dat hij er een dag later nog een tweede brief van vijf kantjes achteraan stuurde met dezelfde strekking.Ga naar eind30
Inderdaad begonnen er plannen voor een volgende film te rijpen en bovendien liepen er onderhandelingen met de gemeente Zaanstad, die Ivens had gevraagd een film over de nieuwe J.M. den Uylbrug ter plaatse te maken. Op 15 juni 1989 liet Ivens echter aan Zaanstad weten dat hij geen mogelijkheid meer zag zo'n opdracht uit te voeren. In een krante-interview zei Loridan dat ze hoopte samen met Joris nog een film te kunnen maken, waarop deze stoer zei: ‘Waarom maar één film?’ In een vraaggesprek met de zdf-televisie uit diezelfde dagen logen de beelden echter niet. Joris Ivens zat met Marceline naast zich op een bankje bij hun buitenhuisje La Troque in de Île de France. ‘Onze vorige film ging over de wind, de volgende zal vertellen over het vuur,’ zei Marceline. Ivens hief zijn handen aarzelend op en zei: ‘Ja.’Ga naar eind31 Geen kijker die het geloofde.
Op Tiananmen, het Plein van de Hemelse Vrede in Peking, onderdrukte het Chinese leger op 4 juni met veel geweld de studentenbeweging voor meer democratie. ‘Toen Joris mij belde na het bloedbad in Peking, klonk hij heel moe en zei hij dat hij gehuild had,’ vertelde Eric van 't Groenewout indertijd.Ga naar eind32 De opname van de tank die door één enkele demonstrant in zijn opmars gehinderd wordt, moet Ivens bijzonder hebben geraakt, want ze was gemaakt vanuit hotel Peking waaraan hij zoveel herinneringen had, misschien zelfs vanuit een kamer waarin hijzelf eens gewoond had. Nu was hij niet langer vergevingsgezind tegenover de Chinese partijleiding en Marceline en hij stuurden een protesttelegram naar de voorzitter van het volkscongres, het Chinese parlement: ‘De studenten en de honderdduizenden die hen ondersteunden, verdienen respect en bewondering op internationaal niveau voor hun moed en onbegrensde inzet bij hun geweldloze demonstraties. Wij voegen onze stem bij de internationale veroordeling van deze blinde en brute aanval, een aanval gedaan op een vreedzame demonstratie van een volk dat slechts
vroeg om een democratische dialoog met zijn regering.’ Op 21 juni verscheen in Le Monde een manifest van het Comité tegen de Repressie in China, ondertekend door onder anderen Henri Cartier-Bresson, Bernard-Henri Lévy, Michelangelo Antonioni, Bernardo Bertolucci, Alberto Moravia, Steven Spielberg, de weduwe Edgar Snow en Joris Ivens en Marceline Loridan. Toen Chinese studenten in Parijs een demonstratie hielden bij het Trocadéro, kwam tot ieders vreugde ook de oude Ivens opdagen. Het werd een laatste en uiterst symbolische politieke daad.
Kort daarna, op woensdagavond 28 juni 1989, stierf Joris Ivens in het Parijse Laënnec-hospitaal, nadat zijn nieren de strijd hadden opgegeven. ‘Na verloop van tijd kon ik me niet meer voorstellen dat Joris ergens aan dood zou gaan,’ vertelde dokter Masson, ‘maar nu wist ik dat het afgelopen was. Gewoonlijk was hij in het ziekenhuis boos, agressief, autoritair, maar ditmaal was zijn geestelijke energie minder. Hij overleed rustig.’Ga naar eind33
Om kwart voor vijf in de middag van 6 juli verzamelden een kleine duizend mensen zich aan de poort van de begraafplaats van Montparnasse. De auto met de kist zette zich in beweging en direct daarachter liep Marceline Loridan, gesteund door Simone Veil, haar vriendin uit de concentratiekampen. Ze zou die avond nog een lange geëmotioneerde toespraak houden op een rouwbijeenkomst in het Palais Chaillot. Onder de velen die de wagen volgden, waren Marion Michelle, Henri Storck, Jean-Pierre Sergent, Jean Rouch, Costa-Gavras, Claude Lanzmann en Bernard-Henri Lévy en uit Nederland Jan en Tineke de Vaal, Johan van der Keuken, Eric de Kuyper, Ien Dales, Jan Blokker en een vertegenwoordiger van het ministerie van wvc. Verder waren er de ambassadeur en de cultureel attaché van de Volksrepubliek China en een delegatie van democratische Chinese studenten in Parijs. Beide Chinese partijen hadden een krans bij zich, de representanten van de staat een grote, de studenten een kleinere. ‘Laat hij die zich nooit vergist heeft, de eerste steen werpen,’ zei Costa-Gavras, en Jan de Vaal gaf tegenover een journalist toe dat sommige verwijten aan Ivens' adres ‘niet ongerechtvaardigd’ waren geweest. ‘We moeten hem zien als een man met fouten en goede hoedanigheden. Dat spreekt vanzelf. Maar hij was een goed mens, daarvan kan ik getuigen.’Ga naar eind34 In een klamme hitte, met onweer in de lucht, werden in stilte de bloemen om het graf gelegd.
- eind1
- Joris Ivens en Robert Destanque, Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven, Amsterdam 1983, 292-293.
- eind2
- Notitie Tineke de Vaal bij telefoongesprek met ji. De vraag was Ivens gesteld ter voorbereiding van de huldiging in Nijmegen in oktober 1988.
- eind3
-
ji in interview met de auteur, 16 april 1986.
ji in interview met zdf-televisie, voorjaar 1989.
- eind4
- Paolo en Vittorio Taviani in interview met Joyce Roodnat, nrc Handelsblad, 23 november 1993.
- eind5
- René Prédal, Le cinéma Français depuis 1945, Parijs 1991, 520.
- eind6
- Elisabeth D. in interview met de auteur, 27 juli 1990.
- eind7
- ji aan Gerry van der Ven, 30 januari 1985, met outline Le vent. jia/gvdv.
- eind8
- ji aan A.B. van Zomeren, 10 november 1984. avz.
- eind9
- Rapport Cultuurprijs 1985 Nederlandse Filmdagen. jia, pl.nr 655.
- eind10
- nrc Handelsblad, 11 september 1985.
- eind11
- De Volkskrant, 11 september 1985.
- eind12
- Toespraak van minister L.C. Brinkman bij de uitreiking van de Cultuurprijs op 11 september 1985, Cinematheek journaal, oktober 1985, 5-6.
- eind13
- nrc Handelsblad, 12 september 1985, de Volkskrant, 12 september 1985, Algemeen Dagblad, 16 september 1985.
- eind14
- ji in interview met Rudolph Bakker (typoscript) z.d. (september 1985).
- eind15
- Michel Korzec en Hans Moll, 'De heiligverklaring van Joris Ivens', Intermediair, 4 oktober 1985, 1-10.
- eind16
- Jean-François Masson in interview met de auteur, 24 maart 1990.
- eind17
- De Groene-verslaggever was schrijver dezes.
- eind18
- Marceline Loridan in interview met Piet Adriaanse, idfa-dagkrant 14 december 1994, 6.
- eind19
-
ji in interview met Serge Toubiana, Cahiers du Cinéma, mei 1989.
Eric van 't Groenewout, ‘Der alte Mann und der Wind’, Blimp, vootjaar 1989, 24.
- eind20
- Catherine Duncan, Verslag van de preview van Une histoire de vent op 21 februari 1988 (Engels typoscript). mm.
- eind21
- Marion Michelle in interview met de auteur, 14 februari 1990.
Henri Storck in interview met de auteur en Bert Hogenkamp, 28 november 1990.
- eind22
- Martha Gellhorn in interview met de auteur, 15 juli 1995.
- eind23
- Het Parool, 29 juni 1989. De Telegraaf, 20 januari 1989.
- eind24
- Wolfgang Klaue in interview met de auteur, 15 januari 1992.
- eind25
- Jean-François Masson in interview met de auteur, 24 maart 1990.
- eind26
- Gesprek Marion Michelle - Joris Ivens (bandopname), 21 maart 1988.
- eind27
- ji aan de gemeente Zaanstad, 19 april 1988, geciteerd in Zaanse Gezinsbode, 4 juli 1989.
- eind28
- Eric van 't Groenewout, ‘De Chinese studenten op het plein, dat was de wind’, Film en tv maker, september 1989, 25.
- eind29
- Annabeth Ivens in interview met de auteur, 26 februari 1992.
ji aan Eric van 't Groenewout, 29 april 1989. eg.
- eind30
- ji aan Eric van 't Groenewout, 16 en 17 mei 1989. EG.
- eind31
-
ji en Marceline Loridan in interview met Erwin Leiser, Frankfurter Allgemeine Magazin, 23 juni 1989, 10.
Aspekte, zdf, juli 1989.
- eind32
- Eric van 't Groenewout, ‘De Chinese studenten op het plein, dat was de wind’, Film en tv maker, september 1989, 24.