Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens
(1995)–Hans Schoots– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
Hoofdstuk 15
| |
[pagina 263]
| |
zou een avondvullende film gaan maken in zwart-wit, ‘een soort vijfluik’, en twee korte films in kleuren, alles op te nemen in de gevechtszone. Later zouden er nog twee korte films volgen en in Amerika waren met de Nederlandse minister van Onderwijs P.A. Kerstens al afspraken gemaakt over een reeks van twintig educatieve programma's voor gebruik in Indië na de bevrijding.Ga naar eind3 Hij reisde naar Columbia Camp in Brisbane, waar de Nederlandse gemeenschap zich had verzameld in afwachting van de herovering van Indië. In het Camp begon hem op te vallen dat niet alle landgenoten er dezelfde ideeën op na hielden als Charles van der Plas. In hun noodwoningen onder de gombomen zaten allerlei kolonialen ongeduldig te wachten tot de oude plantages en mijnbedrijven van Indië weer in bezit konden worden genomen en de vooroorlogse routine zou worden hervat. De vertegenwoordigers van Shell, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij en andere bedrijven, die met eigen inlichtingendiensten in de weer waren, beschouwden Van der Plas als een schadelijke domkop. Hij op zijn beurt vond dat dit wereldje van Nederlandse ballingen ‘sukkelt aan alle bezwaren aan zo'n gemeenschap verbonden, helaas met de oude koloniale hoogheidswaan, die bij de plaats welke wij hier innemen pijnlijk belachelijk aandoet’. Ivens schreef later aan zijn moeder: ‘Kleine geborneerde mensen, zou pa gezegd hebben. Nog niet eens aan Multatuli's liberale ideeën van de vorige eeuw toe.’Ga naar eind4 Van Mook laveerde behoedzaam tussen de partijen. Met tegenzin woonde Ivens in het Camp de Shakepeare-avonden bij die Van der Plas bij zich thuis organiseerde en waar in kleine kring King Lear en Midsummernightsdream werden gedeclameerd. Ook Ivens kwam er niet onderuit een rol op zich te nemen.
Intussen gingen achter de schermen de tegenkrachten aan het werk om Ivens' positie af te breken. Het hoofd van de nigis, luitenant Quispel, ging buiten zijn boekje door op eigen initiatief een veiligheidsrapport over Ivens op te vragen bij de Amerikaanse autoriteiten.Ga naar eind5 Misschien werd hij gedreven door diepgevoelde anticommunistische waakzaamheid, maar minstens zo belangrijk was de bedreiging die Ivens voor Quispels positie vormde, want de nieuwe Film Commissioner kreeg een onafhankelijke functie buiten Quispels dienst en had slechts verantwoording af te leggen aan Van Mook en Van der Plas. De verhoudingen verslechterden verder toen Van | |
[pagina 264]
| |
Mook de nieuwkomer Ivens hoger bleek aan te slaan dan Quispel en overwoog de laatste terug te sturen naar Europa, zodat hij ‘er eens uit zou zijn’, terwijl Van der Plas in een nota schreef dat Ivens snel bemoeienis met Quispels Film and Photo Unit moest krijgen ‘teneinde een nieuwe verknoeiing van prachtmateriaal te verhoeden’.Ga naar eind6 Quispel heeft het gevraagde veiligheidsrapport waarschijnlijk niet van de Amerikanen gekregen. Wel respons had de inlichtingendienst van het leger, de nefisGa naar voetnoot*, geleid door kolonel Simon Spoor, later generaal en opperbevelhebber in Nederlands-Indië. Hij vroeg officieel gegevens over Ivens op bij zijn Amerikaanse collega's en ontving op 20 april 1945 het bericht van generaal MacArthur dat Ivens tot ‘de gevaarlijkste communisten in Amerika’ behoorde. Spoor wist genoeg en schreef generaal Van Oyen dat het aan Ivens ‘toekennen van een officiële functie bij de Nederlandse organisatie hogelijk ongewenst moest worden geoordeeld’, aangezien men in de Verenigde Staten blijkbaar ‘verheugd is hem kwijt te zijn en kennelijk van plan is hem kwijt te blijven’. Hij concludeerde dat Ivens' bewegingen ‘moeten worden nagegaan en onverwijld moeten worden gemeld aan de usa security-organisatie’ en stelde ten slotte voor ‘geen toestemming te verlenen voor accreditatie van Ivens’. Want ‘moge het in vredestijd geoorloofd zijn de filmartiest Ivens zijn wereldbeschouwing naar hartelust uit te doen leven, in de huidige oorlogstijd is het naar mijn mening ontoelaatbaar een officieel geaccrediteerde cineast, die bij onze bondgenoten in slechte reuk staat en die men liever kwijt dan rijk is, van Nederlandse zijde te pousseren’. Zo ging er op 25 april een telegram naar MacArthurs Filippijnse hoofdkwartier met de tekst: ‘nefis wil Ivens niet herhaal niet geaccrediteerd zien als oorlogscorrespondent.’ Het antwoord liet niet lang op zich wachten: ‘Boris Ivens zal niet als oorlogscorrespondent worden geaccrediteerd door Uncle Sugar Army, ook zal hem toegang tot Filippijns territorium worden ontzegd.’Ga naar eind7 MacArthurs telegram was het begin van het einde. De geallieerden maakten zich op om de Indonesische archipel vanaf Nieuw-Guinea en uit het noorden te veroveren, maar de oorlogszone werd voor Joris Ivens verboden gebied, terwijl juist het in beeld brengen van de bevrijding van Indonesië zijn belangrijkste taak als Film Commissioner was. | |
[pagina 265]
| |
Voor Van Mook en Van der Plas, die Ivens hadden aangesteld, kwam het besluit van MacArthurs hoofdkwartier als een buitengewoon onaangename verrassing. In een intern memo schreven ze over ‘Nederlands gezichtsverlies’, maar van de ‘losse feiten’ die van Amerikaanse zijde tegen Ivens waren aangevoerd, raakten ze niet onder de indruk en ze bleven onverkort achter hem staan, want hij was ‘een idealist met zijn sterk socialistische tendensen, maar vóór alles een mild man, die zijn medemensen alle vrijheid van oordeel en handeling gunt en, zoals hij ook herhaaldelijk heeft gezegd, de geweldmethoden van communisme en fascisme gelijkelijk vergooit’.Ga naar eind8 Had Ivens de revolutie werkelijk afgezworen tegenover deze politici vol goede bedoelingen? Het is heel goed mogelijk, want er heerste in die tijd een groot optimisme over de nieuwe wereld die na de oorlog zou worden opgebouwd. Toen hij uit de Verenigde Staten vertrok, voerden de Amerikaanse communisten een politiek die secretaris-generaal Earl Browder had samengevat in de woorden: ‘Kapitalisme en socialisme zijn begonnen een weg te vinden naar vreedzame coëxistentie en samenwerking in dezelfde wereld,’ en ook Moskou leek de revolutie van de agenda te hebben geschrapt. Ivens liet zich verder inspireren door het boek One World van de Amerikaanse republikeinse presidentskandidaat Wendell L. Willkie, een gedreven pleidooi voor internationale samenwerking over de ideologische grenzen heen.Ga naar eind9 Op dat moment had hij ongetwijfeld ook schone verwachtingen over Indonesiës toekomst, en zijn superieuren hadden reden vertrouwen in hem te stellen. Van Mook, Van der Plas en de Nederlandse ambassade in Washington zetten hun pogingen dan ook voort om bij de Amerikaanse autoriteiten alsnog een terugkeervergunning voor hem los te krijgen. Toen dit niet lukte, opperde Van Mook dat ze hem desnoods met een diplomatiek paspoort de Verenigde Staten binnen konden loodsen, zodat hij zijn films alsnog in Amerikaanse laboratoria kon afwerken.Ga naar eind10 Ze verwachtten dat de bui wel zou overwaaien, bevestigden nogmaals de materiaalbestellingen die Ivens in New York had geplaatst en werkten verdere plannen uit voor zijn werk in Indonesië. Zelfs ijzervreter kolonel Spoor was gecharmeerd van Ivens' persoonlijkheid toen hij de gevreesde agitator een paar maanden na de fatale telegrammen aan MacArthur zelf ontmoette: ‘Mijn persoonlijke indruk echter niet ongunstig,’ telegrafeerde hij aan generaal Van Oyen.Ga naar eind11 | |
[pagina 266]
| |
Intussen stond Joris Ivens weer eens buitenspel. In zijn bureau aan Melbournes 170 Latrobe Street werd aan het onderwijsprogramma gewerkt en hij gaf camera-instructie aan wat leergierige Indonesiërs, maar hij had het zich allemaal heel anders voorgesteld. De betrekkingen met de buren van de voorlichtingsdienst en de Film and Photo Unit werden ronduit slecht. Toen Quispel vernam dat Ivens geen accreditatie van MacArthur kreeg, merkte hij tegenover zijn medewerkster Catherine Duncan op: ‘Nu kunnen we hem maken of breken.’ Te laat ontdekte hij dat Duncan met Ivens bevriend was. De charmante negenentwintigjarige Australische actrice en hoorspelschrijfster die van zichzelf zei: ‘Ik behoorde tot links, dat wil zeggen de communistische partij,’ had al kort na Ivens' aankomst in Australië kennis met hem gemaakt.Ga naar eind12
Onderwijl zat Helen van Dongen nog steeds aan Stanley Hills Place in Hollywood. Ook zij kreeg geen terugkeervergunning, maar toen ze begin mei toch een passage naar Australië boekte telegrafeerde Ivens halsoverkop dat ze in Amerika moest blijven, en in juni gaf hij haar opnieuw de dringende raad te wachten tot ze de zozeer gewenste papieren had gekregen.Ga naar eind13 Voor dit advies waren praktische argumenten: er was weinig te doen in Australië en mocht hij alsnog aan het werk kunnen, dan zou zij in Amerika afwerking en montage voor haar rekening kunnen nemen. De samenloop van omstandigheden kwam hem ook erg goed uit, want het leek erop dat hij nu zijns ondanks een nieuwe toestand van geschipper tussen Helen en Marion zou kunnen vermijden. Zelfs voor de fbi was duidelijk geweest dat hij van Helen af wilde en nu werd hij door ‘overmacht’ van een lastig probleem verlost. Helen verrichtte vanuit New York nog een tijd ondersteunende werkzaamheden voor het werk in Australië, zoals het verzamelen van beeldmateriaal uit de filmarchieven, maar ze hoorde steeds minder uit het land van schapen en kangoeroes. In april van het jaar daarop verzuchtte ze: ‘Ik begrijp niet waarom ik je nog schrijf, sinds december heb ik geen antwoord meer van je ontvangen.’Ga naar eind14 Vervolgens werden de correspondentiepauzes alleen maar langer. In 1947-1948 was ze in Europa, waar ze vergeefs probeerde Joris te ontmoeten. Hij zat toen moeilijk bereikbaar in Oost-Europa en Helen klaagde huilend haar nood bij Jan de Vaal, die met het Nederlands Historisch Film Archief, de voorloper van het Nederlands Filmmu- | |
[pagina 267]
| |
seum, huisde in een kantoortje achter de Amsterdamse bioscoop Kriterion. Wanneer ze scheidde van Joris Ivens is niet precies bekend, maar in mei 1950 trouwde Helen van Dongen met de zestigjarige journalist Kenneth Durant, opnieuw iemand met een opmerkelijke levensloop. Durant was indertijd met zijn collega John Reed in de Russische revolutie verzeild geraakt en bij terugkeer in de Verenigde Staten secretaris geworden van de inofficiële ambassadeur van de bolsjevistische staat, die nog niet door Washington was erkend. Hij bleef ook later ambassadefunctionaris en was van 1923 tot 1944 tevens hoofd van de Amerikaanse vestiging van het sovjetpersagentschap Tass en diverse andere sovjetinstellingen in de Verenigde Staten. Zijn eerste vrouw, de dichteres Geneviève Taggart, was in 1947 overleden. Durant was van zeer gegoede komaf en ging met Helen van Dongen op een landgoed in Vermont wonen, waar ze zich terugtrokken uit hun vroegere bezigheden. Ze beheerden hun bossen en beken en schreven een boek over een boottype dat in gebruik was in de Adirondacks, de streek waar zij woonden. Kenneth Durant overleed in november 1972.Ga naar eind15 Helen ontmoette Joris Ivens pas weer in 1978 in New York. ‘Ik vertrok met het dankbare gevoel dat we als echte vrienden afscheid hadden genomen,’ schreef ze daarna in het filmblad Skoop, maar dit was snel weer over toen ze begin jaren tachtig de Franse uitgave van Ivens' memoires onder ogen kreeg. Hij vertelde niets dan leugens over haar, vond zij, en in een interview reageerde ze: ‘Hij is een groot kunstenaar, ‘but as a human being, you can have him.’Ga naar eind16 In werkelijkheid was het waarschijnlijk niet de leugen die haar had getroffen, want zulke sterke voorbeelden van leugens gaf ze niet, maar de waarheid: hij keek in zijn boek op een afstandelijke en weinig liefdevolle wijze terug op de jaren die ze samen hadden doorgebracht.
Op 6 juli 1945 had Marion Michelle Los Angeles verlaten aan boord van de ms Tabian van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, voorzien van een officiële aanstelling van het Nederlands-Indische gouvernement, en op 1 augustus arriveerde ze in Melbourne, waar ze haar plaats innam bij Ivens' Film Unit.Ga naar eind17 Om zijn onafhankelijkheid tegenover Quispels dienst te onderstrepen verhuisde Ivens op 31 augustus met zijn eenheid naar Sydney, een comfortabele zevenhonderd kilometer ten noorden van | |
[pagina 268]
| |
Melbourne.Ga naar eind18 Sydney was ook in vele andere opzichten een vooruitgang, met zijn warmere klimaat en zijn levendige, kosmopolitische atmosfeer. Hier bevond zich het centrum van de bescheiden Australische filmwereld, bloeide het politieke leven en woonden de meeste Indonesiërs. Met Marion nam hij zijn intrek in het smoezelige appartementengebouw Birtly Towers, dat als voornaamste aantrekkelijkheid een riant uitzicht over de havens had. De Joris Ivens Film Unit was tegen die tijd compleet. Uit Canada waren Donald en Joan Frazer overgekomen, cameraman en monteuse, en er waren twee Indonesische protégés van Charles van der Plas tot de groep toegetreden. De ene was John Sendoek, die in de jaren dertig als Indonesisch nationalist gevangen had gezeten maar tijdens de oorlog voor de Nederlandse omroep in Californië had gewerkt omdat dit ‘beter was dan geslagen worden’, en die later werkzaam was bij het ministerie van Informatie en de diplomatieke dienst van de Republiek Indonesië. De tweede was John Soedjono, voormalig militair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en na de nederlaag tegen Japan uitgeweken naar Australië. Vroeger was hij danser geweest aan een Javaans hof en in Ivens' kantoor wist hij in zijn lompe legeruniform nog gracieuze traditionele dansen op te voeren.Ga naar eind19 Toen de Japanners in 1942 Indië bezetten, hadden de Nederlanders nog kans gezien duizenden geïnterneerde Indonesische nationalisten uit de gevangenkampen aan de Boven-Digoel in Nieuw-Guinea naar Australië over te brengen, om ze daar opnieuw vast te zetten. Na protesten uit het gastland moesten velen echter worden vrijgelaten en een aantal van hen kwam in geallieerde dienst. Zo was er in Australië een grote gemeenschap van hecht georganiseerde moslim-nationalistische en communistische Indonesiërs ontstaan. Catherine Duncan bracht Ivens in contact met de Indonesiër Maskoen, die twaalf jaar had doorgebracht in de kampen van Tanah Merah aan de Boven-Digoel en nu voor de Film and Photo Unit werkte. Hij ontmoette ook Soendardjo, een andere veteraan uit de kampen, en Soeparmin, de secretaris van de Indonesische Zeeliedenbond. Ivens schakelde hen in bij het onderwijsfilmproject en hij moet onmiddellijk de geestverwantschap met hen hebben gevoeld, want ook zij waren gedrevenen die bereid waren grote persoonlijke offers te brengen voor hun politieke idealen: ‘Ik zag de moed en de overtuiging van de Indonesiërs die na 350 jaar een kolonie te zijn geweest, nu hun vrijheid verlangden. Sprak met veel Indonesiërs | |
[pagina 269]
| |
hier, officieren, soldaten, klerken, zeelui, allemaal flinke, ontwikkelde mensen, beschaafd. Geen extremisten zoals de pers ze graag noemt. De enige extremisten hier zijn de Hollandse koloniale zakenmensen, die alle regeringspolitiek schijnen te beheersen.’Ga naar eind20 Het educatieprogramma vorderde en vooral Marion Michelle had een groot aandeel in het schrijven van scripts met titels als ‘How we eat’ en ‘How we know one another’. In ‘How we eat’ werd uitgelegd dat een volk van aardappeleters niet beter was dan een volk dat rijst at.
Op 6 augustus 1945 wierpen de Amerikanen hun atoombom af boven Hiroshima en drie dagen later volgde een bom op Nagasaki. Na een week maakte keizer Hirohito de overgave via de radio bekend, nadat de geallieerden hadden verklaard niet de Japanse natie of het Japanse volk te willen vernietigen, maar slechts het militarisme. Ze lieten doorschemeren dat de keizer mocht blijven. Ten tijde van de Japanse capitulatie was Indonesië nog grotendeels bezet en de Japanners kregen van de geallieerden opdracht vooralsnog de orde in het land te handhaven. Het duurde nog zes weken voor de eerste geregelde geallieerde troepen op Java arriveerden, Britten onder generaal Mountbatten, die het opperbevel in deze regio had overgenomen van MacArthur. In deze schemertoestand riepen Soekarno en Mohammad Hatta op 17 augustus onder druk van radicale jongeren en met instemming van de Japanners de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. Er ontstond een burgeroorlogachtige toestand en in enkele maanden kwamen duizenden Indonesiërs, Japanse en Britse militairen en Nederlandse burgers bij gevechten en aanslagen om het leven. Net in deze chaotische tijd werd Ivens op 24 september 1945 verzocht zijn jaarcontract met het Nederlands-Indische gouvernement te verlengen.Ga naar eind21 Een moeilijke keuze. Enerzijds leken zijn kansen om alsnog tot Java door te dringen te zijn toegenomen, nu het gebied niet meer onder generaal MacArthur viel, en ook was er sprake van Ivens op te nemen in de gouvernementsstaf, zodat hij helemaal geen militaire accreditatie meer nodig zou hebben. Aan de andere kant begon het langzaam doordringende nieuws over de onafhankelijkheidsbeweging hem bezig te houden.Ga naar eind22 In Australië groeide een anti-Nederlandse stemming, de Labourregering van premier Chifley stelde zich weinig coöperatief op tegenover de in het land aanwezige Nederlanders, de vakbeweging had uitgesproken sympathie voor | |
[pagina 270]
| |
de republiek en Indonesiërs begonnen zich in de Australische steden met politieke acties te manifesteren. Aarzelend besloot Joris Ivens opnieuw voor een jaar bij het gouvernement te tekenen.
Zijn steun en toeverlaat Charles van der Plas zat al vanaf 15 september op Java, maar wat Ivens niet wist, was dat zijn wispelturige bondgenoot daar een arrestatieplan had opgesteld om de republikeinse leiders achter slot en grendel te brengen en Soekarno's republiek te ontbinden. Van der Plas wilde wel dat andere ‘democratische Indonesiërs inderdaad dadelijk gezag en verantwoordelijkheid krijgen’, maar voor zulke compromissen was het te laat. De republiek was een feit en een paar weken later was Van der Plas zelf de eerste Nederlandse functionaris die zich openlijk uitsprak voor onderhandelingen met Soekarno.Ga naar eind23 Het begon pas echt tot Ivens door te dringen dat de tijden veranderd waren toen op 1 oktober ook Huib van Mook naar Batavia afreisde, zonder hem mee te nemen. Van Mook had zijn nek uitgestoken door Ivens te engageren en was hem ondanks tegenstand blijven steunen, maar nu nam de geschiedenis een wending waarop ook Van Mook niet gerekend had. Hij was wel voor gelijkwaardigheid tussen Nederlanders en Indonesiërs, en ook voor een onafhankelijke Indonesische binnenlandse politiek, maar wel als deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Ook Ivens had geloofd in Nederlands grootse taak in Indië, maar nu verschoven zijn sympathieën snel. Contact met republikeinse Indonesiërs had hij al en zijn verlangen naar eenvoud en zekerheid gaf hem nu een kijk op de situatie over alle complicaties heen. Zo werd er om de republiek te discrediteren van Nederlandse zijde graag op gewezen dat Soekarno met de Japanners had samengewerkt, maar Ivens geloofde deze verhalen gewoon niet, en hij werd vanuit de verte niet beïnvloed door de gruwelen die Indonesische jongeren pleegden tegenover Nederlandse burgers. Waarschijnlijk drongen zulke berichten ook nauwelijks tot Australië door. Aldus kwam hij langs de kortste weg tot de essentie van de zaak: er was een authentieke vrijheidsstrijd gaande die steun verdiende. Wat te doen? Hij werd verscheurd door tegenstrijdige gedachten en op 23 september begon een maand van ernstige bronchitis- en astma-aanvallen.Ga naar eind24 Een paar weken nadat hij zijn contract had verlengd, telegrafeerde hij al aan Helen van Dongen: ‘Mijn positie gezien gewelddadige toestand Indië onmogelijk geworden stop drasti- | |
[pagina 271]
| |
sche beslissing mijnerzijds spoedig onvermijdelijk.’Ga naar eind25 Zijn vertrek uit overheidsdienst was nog slechts een kwestie van tijd. In de laatste week van september werd het Indonesische conflict voor Ivens en Marion Michelle zichtbaar vanuit hun eigen raam in Birtly Towers. Aan de kades waar Nederlandse transporten naar Indonesië werden voorbereid, begonnen havenwerkers en bemanningen ter ondersteuning van de republiek een boycot van Nederlandse schepen, die zich uitbreidde over alle Australische havens en werd gesteund door vrijwel de gehele Australische vakbeweging plus enkele buitenlandse zeeliedenbonden. Met enkele inzinkingen duurde deze boycot tot 1949 voort. Door zijn keuze voor de republiek groeide in de nu volgende maanden een conflict tussen Ivens en de Nederlandse regering dat hem nog lang zou achtervolgen. Aangezien de exacte data uit deze maanden een rol gingen spelen in de latere controverse, worden ze hier uitvoerig ter sprake gebracht. Op 13 oktober maakte Ivens met cameraman John Heyer in Sydney enkele opnamen bij de afvaart van de Esperance Bay, een schip dat met ruim veertienhonderd Indonesiërs op weg ging naar een haven die in handen was van de republiek.Ga naar eind26 Achteraf gezien waren het de eerste shots voor een film, maar pas in de daaropvolgende weken kwam hij tot het besluit inderdaad een korte agitatiefilm over de boycotacties te maken, die later Indonesia Calling! ging heten. Tussen 24 en 27 oktober werd aan een script gewerkt, op de 28ste werd het produktieplan geschreven en twee dagen daarna noteerde Marion in haar dagboek: ‘Eerste opnamedag.’Ga naar eind27 Op de tweede draaidag, 4 november, werden in de haven van Sydney opnamen gemaakt van het troepenschip Stirling Castle, dat met Nederlandse soldaten op weg was van Amsterdam naar Batavia. Vanaf een bootje werden zeelieden en militairen per luidspreker opgeroepen tot solidariteit met Indonesiës vrijheidsstrijd. Het antwoord vanaf de dekken bestond uit boe-geroep, lege flessen, stukken ijzer, hout, groente en vaderlandslievende liederen.Ga naar eind28 De volgende ochtend werd op een kade een scène gereconstrueerd die zich in werkelijkheid drie weken eerder bij het vertrek van de Esperance Bay had afgespeeld. Ivens: ‘Het was een hele stunt. We hadden een stuk of dertig Indonesiërs met koffers, alsof ze Australië verlieten, plus Elliott, de secretaris van de Zeeliedenbond. We kregen ze in een taxi de poort door.’ Met de Britse cineast Harry | |
[pagina 272]
| |
Joris Ivens en (rechts) de Britse cineast Harry Watt, met drie vertegenwoordigers van de Indonesische Zeeliedenbond (Sydney, 1945-1946)
foto marion michelle, coll. marion michelle Watt, die in Australië werkte aan zijn film The Overlanders, werden 's middags opnamen gemaakt bij het zeeliedenpension Lido van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Noord-Sydney, dat door Indonesische en Indiase zeelui was bezet. In die eerste dagen waren er drie operateurs gekomen en gegaan, maar daarna nam Marion Michelle het camerawerk voor haar rekening. Tot 16 november werden er regelmatig opnamen gemaakt.Ga naar eind29 Het was een spannende tijd. Op het kantoortje van de havenwerkersbond werden de gebeurtenissen in het hele havengebied bijgehouden en zodra er nieuws gemeld werd, ging het per auto of motorboot naar de plaats van actie, soms achtervolgd door de politie. ‘We moesten publiciteit vermijden. Deze film was een mysterie voor de pers, ze probeerden uit te vinden wie hem maakte, maar dit lukte niet. Niemand praatte,’ aldus Ivens.Ga naar eind30 Voor die geheimhouding waren redenen genoeg. In de havenbedrijven mocht niet worden gefilmd, er waren militaire zones, en niet in de laatste plaats: Ivens was nog steeds in dienst van het Nederlands-Indische gouvernement, al was het inmiddels met tegenzin en vleugellam. Publiciteit kon niet lang vermeden worden. De Melbourne Sun plaatste op 5 november een bericht over de geheimzinnige film dat ook Nederlandse ambtenaren onder ogen kwam. De chef van de afdeling Melbourne van de | |
[pagina 273]
| |
nigis, luitenant Gerald van Rijn, en het hoofd van de Film en Photo Unit Daniell, vermoedden niet ten onrechte dat Joris Ivens erachter zat en lieten de zaak uitzoeken. ‘Besloten werd de heer Manderson te engageren (de man van de “kleine radio's”) die goed en gunstig bekend staat bij kolonel Spoor,’ aldus het verslag. Manderson toog naar Sydney voor een week van ‘buitengewoon en onthullend onderzoek’ in een ‘web van celluloid intrige’, zoals hij broeierig rapporteerde. Hij informeerde discreet in de filmwereld, mengde zich onder Indonesiërs en vakbondsmensen en ging langs bij de Australische inlichtingendienst, maar kreeg zijn belangrijkste aanwijzingen van taxichauffeur Charlie, die Joris Ivens, Marion Michelle en een cameraman op 5 november naar de haven en het Lido had gereden.Ga naar eind31 Manderson sprak met zoveel mensen dat ook Ivens wel lucht van zijn activiteiten moet hebben gekregen. Maar ook zonder dat werd het voor hem hoogste tijd de overheidsdienst te verlaten. De mooie droom, waarin hij getuige zou zijn van Indiës bevrijding en de leiding zou krijgen over de filmproduktie van een vooruitstrevend gouvernement, was vervlogen. Door zijn filmactiviteiten in de haven van Sydney bestond er nu zelfs kans dat hem ontslag zou worden aangezegd. ‘Ik moest de eerste zet doen, de eerste klap uitdelen. Er bestond ook een kans dat de andere kant eerst zou zijn,’ schreef hij aan Helen, en in een interview merkte hij later op: ‘Er begon iets door te lekken.’Ga naar eind32 De eerste slag was inderdaad voor Ivens: op woensdag 21 november 1945 legde hij demonstratief zijn functie neer. Die dag stuurde hij een lang telegram naar het gouvernement in Batavia: ‘De huidige situatie in Indonesië maakt het mij onmogelijk mijn werk als film commissioner en producent van documentaire films voort te zetten overkomstig de principes vastgelegd in mijn contract. Ik was door u gevraagd dit werk te doen volgens de doelstelling vastgelegd in mijn contract: “Het wordt verder van vitaal belang geacht voor de oorlogsinspanning van de Verenigde Naties en ter verzekering van permanente vrede in de Zuidwest-Pacific dat deze films de opbouw van een nieuw Indonesië tonen waarin zowel Nederlanders als Indonesiërs kunnen en moeten samenwerken op basis van wederzijds respect en wederzijdse waardering ten dienste van de grote westerse idealen van vrijheid en democratie.” De idealen van vrijheid en democratie vonden hun neerslag in het Atlantic Charter dat het recht van elk volk respecteert de regeringsvorm te kiezen waaronder het zal leven en naar mijn mening | |
[pagina 274]
| |
hebben de volken van Indonesië het volste recht een realistische toepassing van dit Charter te verwachten om hun nationale onafhankelijkheid te verkrijgen... Ik vind dat de huidige houding van het Nederlands-Indische gouvernement slechts de belangen dient van een kleine groep in Nederland.’Ga naar eind33 Hij leverde de tekst 's middags nauwkeurig getimed af bij het postkantoor, zodat Java de boodschap pas zou ontvangen nadat hij een persconferentie had gehouden. Tegelijk postte Ivens een persoonlijke brief aan Charles van der Plas in Batavia: ‘Het spijt me meer dan ik zeggen kan, dat ik mijn werk dat ik met zoveel enthousiasme en hoop begon nu moet neerleggen. Er staat mij geen andere weg open. Als onafhankelijk artiest kan ik geen film maken die tegen mijn overtuiging zou ingaan. Ik geloof er niet meer aan dat de daden van de regering geleid worden door de rechtvaardige idealen die jij en ik nastreven en nastreefden toen wij het contract voor Filmproduktie in Indonesia in San Francisco tekenden. Jij moet nu door zeer moeilijke tijden heen gaan. Ik vind dat de regering op een ogenblik dat zij ruim van zin en blik had moeten zijn, ernstig faalde, en dat het daardoor steeds moeilijker zal worden om een gezonde oplossing in Indonesia te vinden... Ik beloofde je in ons laatste gesprek in Melbourne dat als ik niet meer achter de regering stond in haar politiek, dat ik je dat openlijk zou zeggen: ik deed zulks vandaag... Mag ik je persoonlijk nog eens zeer hartelijk danken voor het vertrouwen dat jij en ook de heer Van Mook altijd in me stelden, en ook voor al de hulp die je me dit jaar gegeven hebt (helaas werken de raderen van het regeringsinkoopapparaat nog steeds te traag: de camera's en de film die ik in oktober verleden jaar in de Verenigde Staten bestelde, zijn zelfs nu nog niet aangekomen). Ik zal steeds je streven en werk volgen en ik hoop dat onze levenswegen weer zullen kruisen in een tijd dat democratie niet meer in een hoek gedreven wordt.’ ps: ‘Als je het dienstig acht, wil je dan de inhoud van de brief aan de heer Van Mook laten weten.’ Dit laatste deed Van der Plas, getuige het feit dat Ivens' schrijven in Van Mooks archief terechtkwam.Ga naar eind34 Terug van het postkantoor bereidde Ivens thuis zijn persverklaring voor en daarna trok hij zich tot het uur u terug in hotel Usher, terwijl Marion Michelle alvast naar hotel Australia ging, waar de internationale pers was uitgenodigd. Nederlandse ambtenaren wa- | |
[pagina 275]
| |
ren niet gevraagd en zij vernamen de feiten dan ook pas achteraf. Om zes uur arriveerde Ivens in de Kent-Room van hotel Australia en maakte in een korte verklaring zijn ontslag bekend. Er ontstond enig tumult, reporters renden naar de telefoons en de volgende dag stonden er berichten in de Londense Daily Telegraph, de New York Times en een aantal andere grote Europese en Amerikaanse dagbladen. In de New York Times stond het nieuws zelfs op de voorpagina, zoals Ivens later altijd graag vermeldde. Na afloop van de persconferentie ging hij met Marion Michelle, Harry Watt en enkele andere getrouwen uit eten bij restaurant Romano's. Daar zat een paar tafeltjes verderop nietsvermoedend het hoofd van de Nederlandse publiciteitsafdeling Alfred Schuurman, met wie Ivens altijd graag borrelde in de Nederlandse Club. Ter dagafsluiting dronken Ivens en de zijnen in Birtly Towers een fles Johnnie Walker Red Label leeg. Alles was volgens plan verlopen.Ga naar eind35 De volgende dag namen alle leden van de Joris Ivens Film Unit ontslag in navolging van hun chef en Catherine Duncan verliet de nigis Film and Photo Unit. Ivens telegrafeerde Andries Deinum in Los Angeles met het verzoek steun te organiseren.Ga naar eind36 Zijn oude vrienden overzee lieten hem niet in de steek: de Hollywood Writers Guild, de Hollywood Writers Mobilisation, Dudley Nichols, Lewis Milestone en Jean Renoir verklaarden zich solidair en uit Europa kreeg hij adhesiebetuigingen van de Engelse Association of Cine-Technicians, het Franse Syndicat des Travailleurs de l'Industrie du Film en regisseur Jean Painlevé in Parijs.Ga naar eind37 Er was één dissonant: John Fernhout keurde Ivens' actie af. Ivens had indertijd, voor zijn vertrek naar Australië, aan de Amerikaanse pers meegedeeld dat hij naast Helen van Dongen ook John Fernhout wilde meenemen. Fernhout was sinds begin 1942 in dienst van het Nederlandse Informatie Bureau in New York en was daar leider van de Filmafdeling geworden. Hij had een aantal documentaires gemaakt en prinses Juliana als adjudant op enkele van haar reizen begeleid. Eind 1944, begin 1945 werkte Fernhout in het bevrijde zuiden van Nederland, waar hij onder meer de film Broken Dykes maakte. Hij drong herhaaldelijk bij zijn superieuren aan op uitzending naar Ivens' ploeg in Australië, en er waren inderdaad vergevorderde plannen in die richting, maar deze vervielen natuurlijk toen Ivens ontslag nam.Ga naar eind38 Dat zijn eigen komst naar Australië plotseling overbodig was gemaakt, zal niet het enige zijn geweest dat Fernhout | |
[pagina 276]
| |
dwarszat. Hij was een gematigd man geworden, die waarschijnlijk in Ivens' benoeming tot Film Commissioner een teken had gezien dat ook zijn vroegere leermeester de waarheid meer in het midden begon te zoeken, en zich meer aan het vaderland gelegen liet liggen dan voorheen. Dat bleek nu heel anders te liggen. Via Helen van Dongen vernam Ivens dat Fernhout hem verweet niet te antwoorden op zijn brieven, waarop Ivens zei nooit post te hebben ontvangen. Alles bij elkaar was het typisch zo'n geval van vrienden die elk voorval aangrijpen om afstand te scheppen omdat ze zich toch al van elkaar verwijderen. ‘John is misschien persoonlijk gekwetst, maar dit moet zijn mening over mijn ontslag niet beïnvloeden,’ schreef Ivens. De kwestie was immers ‘nog duidelijker dan in Spanje en China, waarvoor we ons leven hebben geriskeerd, alleen is nu ons eigen Holland erbij betrokken’.Ga naar eind39 Anneke van der Feer had al in 1940 aan Ivens geschreven: ‘Zitten jullie ver bij Johnny uit de buurt of zie je elkaar nooit meer, want je schrijft nooit over hem en hij niet over jou.’Ga naar eind40 En toen Eva Besnyö na de oorlog haar ex-echtgenoot Fernhout weer zag, voor het eerst sinds hij en Ivens in 1939 als goede vrienden in Amsterdam waren geweest, merkte ze direct dat er iets mis was tussen de twee. ‘Toen ik John weer ontmoette, wilde hij niet over Joris praten.’ Ze kon er niet achter komen waardoor de verwijdering was ontstaan, want Ivens en Fernhout waren er beiden even zwijgzaam over. ‘Joris heeft alle eer aan zich getrokken,’ was het enige dat Fernhout zich weleens liet ontvallen.Ga naar eind41 Waarop doelde hij? De laatste film waaraan ze samen hadden gewerkt, was The 400 Million geweest. In het arbeidscontract dat hiervoor werd afgesloten tussen Fernhout en History Today Inc. staat: ‘Wij gaan ervan uit dat u scènes en personen zult opnemen die de opkomst van het nieuwe China portretteren, in overeenstemming met instructies die van tijd tot tijd aan u zullen worden gegeven door dhr. Ivens.’ De handtekening namens History Today was van Ivens zelf.Ga naar eind42 De begintitels van de film zeggen echter: ‘Een film van Joris Ivens en John Ferno’, zoals Fernhout zich in Amerika noemde, en ook in een catalogus uit 1940 vermeldden ze dat ze samen verantwoordelijk waren voor script en regie. Achteraf veranderde Ivens blijkbaar van mening, want in de naoorlogse filmografieën die onder zijn toeziend oog tot stand kwamen, werd Fernhout weer tot cameraman gedegradeerd. Bij John Fernhouts begrafenis in 1987 werd een korte, door hemzelf geschreven autobiogra- | |
[pagina 277]
| |
fische tekst voorgelezen. Eén ding viel sommige aanwezigen toen meteen op: zijn oude leermeester Ivens kwam er niet in voor. ‘Hij had Joris echt afgezworen,’ aldus Eva Besnyö.Ga naar eind43
Van Mook en Van der Plas reageerden niet op Ivens' ontslagname en tot zijn spijt ook niet op zijn brieven,Ga naar eind44 maar sommige Nederlandse gouvernementsambtenaren in Australië waren woedend. Alfred Schuurman moet zich persoonlijk bedrogen hebben gevoeld en hij verklaarde als perswoordvoerder - ‘en het speet hem buitengewoon dat hij dit moest zeggen’ - dat de Film Commissioner door zijn houding een ‘verrader van zijn koningin en zijn land’ was geworden. ‘Terwijl Indonesische en Nederlandse leiders op Java hun best doen om een gemeenschappelijke basis te vinden ter oplossing van de problemen, verklaart Ivens dat hij twijfelt aan de goede bedoelingen van de vertegenwoordigers van zijn eigen land.’ Schuurman wees op Van Mooks ontmoeting met de Indonesische eerste minister Soetan Sjahrir, die vier dagen voor Ivens' ontslagname had plaatsgevonden. En op de dag van Ivens' persconferentie zelf had koningin Wilhelmina nog herhaald dat Indonesië een onafhankelijk lid van het Nederlandse koninkrijk zou worden. Ivens trok deze belofte in twijfel, zei Schuurman, waardoor hij zich ‘tot uitgestotene had gemaakt in de ogen van ieder waar Nederlander’.Ga naar eind45 Maar Ivens trok Wilhelmina's belofte niet in twijfel, hij was het er eenvoudig niet mee eens en steunde de eis van de republiek tot onvoorwaardelijke onafhankelijkheid. Later werd hem verweten dat hij voor Indonesia Calling! opnamen had gemaakt terwijl hij nog in Nederlandse dienst was, en dat is waar: vijf weken voor zijn ontslag ontstonden de eerste shots, en vier weken ervoor begon hij systematisch aan de film te werken. Maar of deze tijdsspanne van vier à vijf weken besluiteloosheid in een toestand van chaos en razendsnelle veranderingen Ivens aangerekend moet worden, is een andere zaak. Soms is gesuggereerd dat Ivens voor zijn film geld en materiaal van de overheid heeft gebruikt. Afgezien van het feit dat hij zijn bescheiden salaris nog ontving, is dit onjuist. Aanvankelijk gebruikte hij een camera en negatiefmateriaal van een Australische overheidsinstelling en vervolgens een rammelende geleende Kinamohandcamera die zelfs niet aan elementaire amateureisen voldeed, en in elk geval geen Nederlands eigendom was. Speurder Manderson | |
[pagina 278]
| |
had in zijn rapport al geconcludeerd dat Ivens niet met Nederlandse spullen werkte, en dit werd door de Australische veiligheidsdienst bevestigd.Ga naar eind46 Enkele dagen na zijn ontslag besprak Ivens de overdracht van de administratie en het materiaal van zijn filmeenheid met Gerald van Rijn, die de indruk kreeg ‘dat de heer Ivens de afwikkeling als een erezaak beschouwt’. nigis-boekhouder Sturrock voerde bovendien een controle uit en verklaarde dat hij ‘geen reden had te denken dat er iets mis is met de financiële kant van de Unit’. De Nederlandse consul-generaal J.B.D. Pennink, die eerder boos had geopperd Ivens' paspoort in te nemen, was na Sturrocks verslag tevreden en achtte verder overheidsoptreden tegen Ivens overbodig.Ga naar eind47 Er vond zelfs een zekere normalisering in de betrekkingen plaats, want Ivens had zijn ontslag nu wel bekendgemaakt, maar hij had een opzegtermijn van twee maanden. Tot 21 januari 1946 bleef hij dan ook in dienst van het gouvernement, en niet alleen formeel. In overleg met W.F. Gonggrijp van het departement van Onderwijs werd het educatieprogramma verder ontwikkeld. Nog in januari 1946 confereerde hij erover met Gonggrijp, Van Rijn en zijn oude Filmligakennis J.C. Mol, wiens Uit de wereld der kristallen hij zestien jaar eerder nog in de Sovjetunie had vertoond.Ga naar eind48 Met luitenant Van Rijn ging hij zelfs uit eten en deze vertelde hem dat Van der Plas op Java ontslag had genomen om dezelfde redenen die ook Ivens had aangevoerd.Ga naar eind49 Het was al met al een zaak onder heren, die geen verdere consequenties leek te hebben, al moet erbij gezegd worden dat Indonesia Calling! toen nog niet uit was.
Twee weken na de persconferentie in hotel Australia hervatte Ivens zijn werk aan die film, want de geschiedenis wachtte niet op opzegtermijnen. ‘Aangezien ik juist met de Nederlanders had gebroken maar mijn contract nog twee maanden doorliep, was het noodzakelijk in het geheim te werken. Hetzelfde gold voor Marion Michelle die cameraman en regieassistente was.’Ga naar eind50 Hoogtepunt van de film zou het verhaal van het stoomschip Patras worden, de vrachtboot die op 26 oktober, bemand door Indiërs en Nederlandse soldaten, kans had gezien de boycot te doorbreken en de haven van Sydney te verlaten met munitie aan boord. In de Tasmanzee veranderden de Indiërs echter van gedachten en legden de machines stil. Op het stuurloze schip, met de branding en de rotsen van de Australische kust aan bakboord, hadden de officieren | |
[pagina 279]
| |
weinig andere keus dan in te gaan op de eis van de muiters: terugkeer naar Sydney. Op 29 oktober was de Patras weer op de plaats waar de reis was begonnen. De solidaire zeelui werden door activisten op een feestmaal van kip met kerry onthaald en de Australische autoriteiten keken stijf de andere kant op. Gezien het nog geldende oorlogsrecht stonden op de actie van de Indiërs zware straffen.Ga naar eind51 Ivens had deze spectaculaire gebeurtenissen gemist en besloot voor zijn film een reconstructie te maken: ‘We voeren uit met twee sloepen... overzichtsbeelden, eenvoudig rondcirkelend met de camerasloep en filmend. De uitvarende schepen zijn allemaal te snel om te filmen. Vonden schip voor anker met een paar Indiërs aan boord dat kolen aan het innemen was. We houden de kolenkraan buiten beeld. Zwaaien de camera van het schip naar de sloep, van de sloep naar het schip om beweging te krijgen. Pan langs het schip om te suggereren dat het schip vaart.’Ga naar eind52 De beschrijving is exact van toepassing op de sequentie over het terugkerende schip in Indonesia Calling!, al slaagde Marion Michelle er niet helemaal in de kolenkraan uit het zicht te houden. De wegvarende boot werd verder bijeen gemonteerd uit shots van enkele willekeurige schepen. Begin februari 1946 werden nog wat aanvullende opnamen voor Indonesia Calling! gemaakt, maar de montage was al sinds 8 januari in volle gang.Ga naar eind53 De montagekamer van de Supreme-Soundstudio was een kamertje zonder ramen of ventilatie, met apparatuur uit de cinematografische prehistorie. Pas echt primitief vond eigenaar Murphy echter de rushes die Ivens meebracht, en hij moet hebben verklaard een nieuwe versie van Ben Hur in zijn achtertuin te zullen draaien wanneer uit dat materiaal een film gemaakt kon worden. Ondanks de halfdefecte camera, een minimale hoeveelheid film van uiteenlopende kwaliteit en de meest elementaire montageapparatuur kwam er een bruikbaar politiek pamflet uit de bus. Eind februari was de beeldmontage van Indonesia Calling! nog maar goed en wel gereed of Ivens kreeg opnieuw ernstige bronchitis- en astma-aanvallen. Hij sleepte zich naar de studio omdat er nog geluid bij de film moest, op de been gehouden door een verpleegster die hem penicilline-injecties en adrenaline toediende, maar hij was aan het eind van zijn Latijn. Marion Michelle en Catherine Duncan maakten het werk af en Ivens werd eind maart in kritische toestand naar een ziekenhuis overgebracht, waar hij aan een zuurstofapparaat moest. ‘Ik wist niet dat je zo op cilinders kon zitten | |
[pagina 280]
| |
wachten,’ schreef hij. Het was zijn eerste persoonlijke kennismaking met de zuurstofcilinder, maar zeker niet de laatste. Zelf zag hij twee oorzaken voor zijn inzinking: een hardnekkige voorhoofdsholteontsteking en ‘zenuwoverspanning, mogelijk door jarenlang werk zonder vakantie. Spannend werk, Spanje, China, Canada, us, en terugslag van aftredingsactie’.Ga naar eind54 Een aanlokkelijke toekomst van jarenlang belangrijk werk in Indonesië was opgelost in het niets en hij zat op een continent aan de rand van de wereld waar meer schapen dan mensen woonden. Hij was zevenenveertig jaar en begon plotseling grijze haren te krijgen. Toch was Ivens volgens Marion Michelle niet echt terneergeslagen: ‘Ik heb Joris nooit echt gedeprimeerd gezien. Zo iemand was hij niet. Ik geloof niet dat hij ooit écht verveeld of ongelukkig was.’Ga naar eind55 In wezen bleef hij er altijd van overtuigd dat het wel weer goed zou komen. De artsen schreven rust en berglucht voor en na een eerste korte bergvakantie vestigden Marion en hij zich voor bijna zes maanden in Blackheath, een dorp in de Blue Mountains op 1500 meter hoogte, tweeënhalf uur treinen ten westen van Sydney. Vanuit hun huis Haslemere zagen ze uit op een stille vallei met dennen en mimosabomen en 's avonds keken ze recht op de zonsondergang, maar een onverdeeld genoegen was deze ballingschap voor de levenslustige Marion niet. Op cultureel gebied was er vrijwel niets te doen, al hield Joris een lezing bij de plaatselijke Rotaryclub. Buren zagen je nauwelijks en de patiënt knapte maar langzaam op. Na een maand op Haslemere schreef ze in haar dagboek: ‘Ik heb het meeste werk moeten doen, dat is er genoeg, een grote ijzeren kachel, een open haard, hout hakken, een stoffig huis. Heb geen behoefte in mijn dagboek te schrijven, als ik er al tijd voor zou hebben. Er gebeurde weinig in deze sombere maand.’ Ook later had ze er weinig mooie herinneringen aan: ‘Ik neem aan dat we niet ongelukkig waren, maar het is een blinde vlek. Alsof je ergens een tijd geweest bent en er is helemaal niets gebeurd.’Ga naar eind56 Toch was er af en toe wel een idyllisch moment. Ze kweekten radijs en selderij in eigen tuin, maakten bergwandelingen, en bezoekers uit Sydney konden Ivens aantreffen met een poes op schoot. Marions onbekommerde karakter moet hem in die moeilijke tijd tot grote steun zijn geweest en niet lang daarna schreef hij aan zijn broer Hans in Amsterdam: ‘Ik heb nieuwe plannen voor een huwelijk.’Ga naar eind57 Toen Ivens weer op krachten kwam, begon hij zijn ervaringen van | |
[pagina 281]
| |
Joris Ivens in de Australische Blue Mountains, herstellend van ernstige bronchitis- en astma-aanvallen (1946) foto marion michelle, coll marion michelle
het afgelopen jaar op te schrijven voor zijn autobiografie, maar uiteindelijk nam hij het in Blackheath geschreven hoofdstuk niet op in The Camera and I. Een van de weinige gelegenheden waarvoor ze vanuit de bergen naar de stad kwamen was de première van Indonesia Calling! op vrij- | |
[pagina 282]
| |
dag 9 augustus 1946 in het Newsreel Theatre aan King's Cross te Sydney. De secretaris van de Waterside Workers Union Jim Healy, die een belangrijke steun was geweest bij het vervaardigen van de film, bracht voor de gelegenheid een roerend lied ten gehore, waarna Indonesische, Chinese en Australische zangers het hunne aan de feestvreugde bijdroegen. Een Indonesische vertegenwoordiger kreeg plechtig een kopie van de film overhandigd voor president Soekarno, in werkelijkheid een leeg blik, want er was nog helemaal geen kopie. Zelfs bij de première werd niet openbaar gemaakt wie de makers van Indonesia Calling! waren: de film werd zonder credits vertoond en de Melbourne Sun kon slechts gissen wie de regisseur was.Ga naar eind58
In juli 1945 was er een telegram uit Nijmegen in Australië gearriveerd,Ga naar eind59 maar pas in augustus 1946 kon Joris Ivens zich ertoe zetten een brief aan zijn moeder te schrijven. De oorlog in Azië was al een jaar afgelopen, die in Europa nog langer, maar de enige levenstekenen die hij ondanks de herstelde postverbindingen had gegeven, waren een paar korte telegrammen en enkele Rode-Kruispakketten zonder verdere boodschap. ‘Het leek wel een toverpak,’ schreef zijn moeder hem niettemin verheugd vanuit het bejaardenhuis in Hees na ontvangst van zo'n pakket, maar het duurde een halfjaar voor hij antwoordde. Intussen correspondeerde zijn moeder wel met Helen van Dongen in New York, die verzweeg dat ze nauwelijks nog contact met Ivens had, zodat er een soort spookbriefwisseling ontstond waarin Dora Ivens vragen stelde als: ‘Konden jelui in Australië aarden?’ en Helen ontwijkende antwoorden gaf. In september 1946 schreef Ivens' moeder aan Helen: ‘Ik vraag niet, en doe jij het ook maar niet, of Joris wil schrijven aan mij.’ Helen had in april al in een brief aan Ivens opgemerkt: ‘Je moeder is erg ongerust, had je niet ook kunnen schrijven in plaats van alleen een pakket te sturen?’Ga naar eind60 Een paar dagen na moeders stille klacht kwam dan toch onverhoopt de brief uit Blackheath en het waren meteen niet minder dan tweeëntwintig kantjes, waarin Ivens uitvoerig schreef wat hem in Australië was overkomen. Na de voorafgaande stilte bleek hij toch groot belang te hechten aan zijn moeders goedkeuring en zo bleef hij heen en weer geslingerd worden tussen behoefte aan haar waardering en de drang afstand te houden. Over zijn relatie met Helen schreef hij: ‘De laatste anderhalf jaar is alles tussen ons niet zo goed meer. Allerlei redenen. Meestal mijn schuld en rusteloosheid... Ik | |
[pagina 283]
| |
denk niet dat het ooit nog goed wordt tussen ons. Dat is jammer, want beide partijen lijden eronder, maar iets voortslepen dat geen vitaliteit of toekomst heeft, is ook niet goed. Helene heeft u schijnbaar nog niets gezegd en wil dat ook liever niet, tegen niemand. Dus laat u het ook maar niet merken in brieven die u haar schrijft. Het is allemaal zeer hard, speciaal voor haar.’ Over zijn nieuwe vriendin schreef hij niet: ‘Ik woonde op kamers, maar had goede verzorging,’ heette het alleen.Ga naar eind61 Zijn moeder antwoordde direct: ‘Wat was ik gelukkig toen ik je brief kreeg,’ en ze troostte: ‘Met je opinie over Nederlands Oost-Indië zijn toch veel Hollanders het eens, geloof dat maar.’ Hij werd bedankt voor de tweehonderdvijftig dollar die hij gestuurd had, maar mocht alleen wat zenden wanneer hij eerst zichzelf ‘volkomen goed’ verzorgde. ‘Denk eraan, zul je?’Ga naar eind62 Jitske van de Berg, de voormalige bedrijfsleidster van het filiaal Kalverstraat, die intussen bijna lid van de familie was geworden, liet Ivens weten: ‘Ma was helemaal opgeleefd door je brief en we bespraken hem telkens en telkens weer... Ze heeft wel heel erg geleden onder de slechte correspondentie. Dit is geen verwijt hoor. Wij allen weten wat een slechte schrijver je bent en hoe goed je het toch meent en dan die oorlog en die slechte verbindingen.’Ga naar eind63
Uit oogpunt van geheimhouding werd er pas een officiële produktiemaatschappij voor Indonesia Calling! opgericht toen de film al af was, het Australasia Film Syndicate. In het bestuur zaten voornamelijk mensen die zelf bij de film betrokken waren geweest: de voorzitter van de havenarbeidersbond Jim Healy, bestuurders van de Zeeliedenbond en Bondan, de algemeen secretaris van het Central Komite Indonesia Merdeka. Hij was een invloedrijk man, want het Komite bundelde de Indonesische communistische en moslimorganisaties in Australië.Ga naar eind64 Eddy Allison van het New Theatre regelde de distributie namens Australasia, en vanuit de Blue Mountains hield Joris Ivens de algehele leiding stevig in handen. ‘Er gaat geen week voorbij of er rammelt een Nederlands skelet in het federale parlement,’ schreef de Australische Sunday Times op 18 augustus 1946, en het skelet was ditmaal Indonesia Calling! De Australische censuur had binnenlandse vertoning van de film toegestaan, maar de export op diplomatieke gronden verboden. Toen de liberale oppositie in het parlement bedenkingen uitte bij Ivens' | |
[pagina 284]
| |
jongste geesteskind, verklaarde Labourminister Frazer echter laconiek: ‘Ik heb de film gezien en er zit geen communistische propaganda in.’Ga naar eind65 Drie maanden later had de Labourpartij nieuwe verkiezingen gewonnen, het voltallige kabinet bekeek Indonesia Calling! en hief het exportverbod op. Een van de eerste landen die de film aankocht, was de Sovjetunie. Tom Brandon van Garrison Film, de Newyorkse distributeur van The Spanish Earth en The 400 Million, nam de internationale verkoop voor zijn rekening. Indonesia Calling! vond zijn weg naar vakbonden en linkse organisaties, maar belangrijker voor Ivens was de vertoning van de film in Indonesië zelf en twee kopieën werden per koerier naar Java gebracht. Liefst was Ivens zelf meegegaan, want al in maart had hij de Indonesische regering via Bondan laten weten graag een uitnodiging te ontvangen. Hij hoorde niets, probeerde op 1 november met Marion Michelle passage te boeken op een schip naar Europa, maar toen dit niet lukte, verzocht hij de Indonesiërs alsnog om antwoord voor 1 januari 1947.Ga naar eind66 Eind 1946 was er nog altijd geen bericht van Java en hij besloot nu een opdracht te aanvaarden die hem bereikte via Tom Brandon in New York: een documentaire voor de Tsjechoslowaakse regering, gebaseerd op Maurice Hindus' boek Bright Passage, dat de snelle ontwikkeling van het nieuwe Tsjechoslowakije bezong.Ga naar eind67 Hindus was een Amerikaan die voor de oorlog al naam had gemaakt met lovende boeken over de Sovjetunie. Ivens besloot terug te keren naar Europa, zijn contacten in Londen, Amsterdam en Parijs te hernieuwen en vervolgens door te reizen naar Praag.
Bijna twee jaar was hij in Australië geweest en het werd een emotioneel afscheid op de Woolloomoolookade in de haven van Sydney, toen Marion Michelle en hij begin januari aan boord gingen van de Otranto. Eddy Allison, zijn vrouw Eileen en zes Indonesiërs zwaaiden hen uit. De meeste anderen waren al naar hun land vertrokken. Staande aan de reling van het bovendek trok Ivens in een opwelling de kaft van het boek The Ten Best Filmplays, rood van buiten, wit van binnen, scheurde het stuk doormidden, en hield ze samen omhoog: de rood-witte vlag van de Indonesische republiek. ‘Merdeka!’ riepen de vrienden op de kade. De Otranto, een aftandse schuit vol Italiaanse krijgsgevangenen, was nog maar een dag buitengaats of Bondan ontving via de korte- | |
[pagina 285]
| |
golfradio de Indonesische uitnodiging voor Ivens en Allison vloog snel met het bericht naar Melbourne, waar de Otranto nog zou aanleggen. Ivens stond in tweestrijd toen hij het nieuws hoorde, maar besloot niet van boord te gaan, eerst zijn verplichtingen in Tsjechoslowakije na te komen en pas daarna naar Indonesië te reizen.Ga naar eind68 De Otranto voer verder naar Perth en Colombo en Ivens benutte de tijd aan boord om een uitvoerig plan op te stellen voor de organisatie van het Indonesische filmwezen. In twee lange brieven, die hij via Bondan naar de republikeinse premier Sjahrir stuurde, deed hij zijn voorstellen uit de doeken. Het plan had twee kernpunten: de oprichting van een Indonesische National Film Board, naar Canadees en Australisch voorbeeld, en de organisatie van een Internationale Filmbrigade, die kennis kon overdragen en buitenlandse steun voor de republiek zou organiseren. Verder bevatte het voorstellen over voorlichtings- en onderwijsfilms, de vorming van mobiele projectie-eenheden en tal van andere praktische zaken. Ivens stelde zichzelf beschikbaar als coördinator voor de uitvoering van dit plan.Ga naar eind69 Op de Otranto ging het er primitief aan toe. ‘Geen bar, geen alcohol,’ noteerde Ivens. Hij moest een kleine slaapruimte delen met twaalf man, Marion sliep in een even overvolle vrouwenhut, en de gevangen Italianen waren nog slechter af. Via het luidsprekersysteem organiseerde Marion een dagelijks uurtje klassieke muziek met een paar oude platen, en terwijl de vioolklanken verwaaiden over de Indische Oceaan verdwenen Australië en Indonesië steeds verder achter de horizon. Tijdelijk, dacht Joris Ivens, maar hij zou Indonesië nooit met eigen ogen aanschouwen. |
|