Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens
(1995)–Hans Schoots– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
Hoofdstuk 14
| |
[pagina 244]
| |
Marion Michelle coll. marion michelle
in Moskou had gewerkt, kwam in New York weleens op bezoek aan Washington Square en had meegemaakt hoe overstuur Helen was wanneer Joris Ivens weer eens ergens werd geïnviteerd terwijl zij niet mee mocht komen omdat ze niet getrouwd waren.Ga naar eind6 Maar Helens werkelijke motief voor een huwelijk was het natuurlijk niet. In de volgende jaren zou duidelijk genoeg blijken dat haar gevoelens voor hem beslist niet ‘in zekere zin voorbij’ waren. Ze moet gehoopt hebben hun wankele relatie door een radicale stap te kunnen redden en misschien heeft ook Ivens even geloofd dat hun verhouding door de ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden bestendigd. Of ging zijn meegaandheid zover dat hij in het huwelijksbootje stapte, uitsluitend om Helen een plezier te doen? Al bijna vijftien jaar ging hij met haar om en al die tijd had hij angstvallig vermeden zich volledig aan haar te binden. Jarenlang was er de driehoeksrelatie geweest met Anneke van der Feer, daarna was hij meer weg geweest dan thuis en uiteindelijk was hij op zichzelf gaan wonen. Toen hij zich alsnog liet strikken, was het vervolg voorspelbaar: hij wierp zich in de armen van een ander. Ivens schreef over zijn relatie met Helen. ‘In de loop van deze jaren was ze de zachte, trouwe en efficiënte vrouw geweest die iede- | |
[pagina 245]
| |
re man in zijn leven hoopt te ontmoeten.’ Het zijn woorden die beter geschikt lijken om de ideale secretaresse te omschrijven dan een geliefde. In 1944 noemde hij hun verhouding in een brief dan ook een ‘vriendschap van vijftien jaar’ en hij vond dat Helen ‘zich niet realiseert dat de liefde die warmte en groot geluk geeft, ontbreekt’.Ga naar eind7 Een verstrekkende bekentenis, want de conclusie moet wel zijn dat hij Helen en waarschijnlijk ook zichzelf al die tijd voor de gek heeft gehouden. Meer dan een jaar hield Ivens zijn betrekkingen met Marion Michelle voor Helen verborgen, wat praktisch gezien eenvoudig was, daar zij het grootste deel van die tijd aan de oostkust verbleef. Hij kende Michelle al geruime tijd voor het serieus tussen hen werd. Rond 1940 was zij in New York lid geweest van de Association of Documentary Film Producers, waarvan Ivens voorzitter was, maar ze hadden toen volgens haar geen persoonlijk contact gehad. Dit werd anders tegen 1943, toen zij hem in contact bracht met haar vader, de advocaat Koblitz, die veel klanten had onder de Europese emigranten in Hollywood. Ivens had rechtshulp nodig, want hij had nog een echtscheiding te regelen met Germaine Krull. In 1937 waren Germaine en hij al eens aan een scheidingsprocedure begonnen, maar die was niet tot een einde gebracht en nu zat zij onbereikbaar in Congo-Brazzaville. Begin 1943 vroeg Ivens de scheiding aan en via een Mexican divorce kreeg alles op 27 augustus zijn beslag, waarbij hij slechts naar waarheid had hoeven verklaren dat hij in geen jaren contact met zijn eega had gehad.Ga naar eind8 Datzelfde jaar kwam Marion Michelles echtgenoot Joseph Vogel, van wie zij enige tijd later zou scheiden, door bemiddeling van Ivens, die toen bij Capra werkte, bij een camerateam van het Signal Corps.Ga naar eind9 Marion Michelle had zelf een baan op het censuurbureau van het Office of War Information, gevestigd in de Taft Building op de hoek van Vine en Hollywood Boulevard, waar in de oorlog de hele Amerikaanse filmproduktie werd gecontroleerd. Hier zag ze op die bewuste 3 januari in de lift Joris Ivens terug. Inzage in de brieven die hij haar in het nieuwe jaar schreef, maakt duidelijk dat hij in woord en daad een hartstochtelijk minnaar kon zijn. Maar voor hoe lang? En hoeveel zou er terechtkomen van de toekomstdromen waarover ze spraken tijdens een romantisch weekeinde aan een Californisch strand: ‘Drie hectare land op een heuveltop, een eenvoudig huis, zelfs kinderen, jongens en meisjes...’Ga naar eind10 | |
[pagina 246]
| |
Marion Michelle Koblitz - haar tweede voornaam maakte ze later tot achternaam - was op 19 juni 1913 geboren in Cleveland (Ohio) in een welvarend joods middenklassegezin. Haar ouders waren academici en zelf studeerde ze literatuur aan de universiteiten van Wisconsin en Chicago. Voor haar algemene ontwikkeling deden haar ouders haar in 1933 de traditionele Grand Tour naar Europa cadeau. Ze koos voor een social tour naar Rusland en na haar terugkeer vertelde ze in spreekbeurten over de bruisende vitaliteit die ze in Moskou had aangetroffen. Na de universiteit werd ze fotografe en in 1939 publiceerde ze het kinderfotoboek Peg and Pete See New York. Zelf woonde ze toen al enige tijd in deze stad, waar ze aansluiting zocht bij Frontier Films. Ze maakte de stills voor Native Land van Leo Hurwitz en Paul Strand en deed enkele filmexperimenten op 16mm. Met een aanbevelingsbrief van Strand ging ze in 1941 naar Mexico, waar ze voor het ministerie van Onderwijs begon aan een film over educatie op het platteland, die door onenigheid met de opdrachtgever echter niet werd voltooid.Ga naar eind11 Met haar echtgenoot Joe Vogel beproefde ze haar geluk in Hollywood, waar ze ‘very assistant’-editor werd bij de Universal Studio's en ten slotte bij het Office of War Information terechtkwam.
‘Drop me dan maar achter de linies in Joegoslavië,’ schijnt Ivens bij zijn ontslag uit Capra's groep te hebben gezegd. Dit was bepaald geen grapje, want hij meldde zich aan bij de oss, het Office of Strategic Services, de voorloper van de cia, die onder meer op de Balkan met agenten opereerde. Hij overtuigde ook Andries Deinum ervan voor de oss te gaan werken en het eind van het liedje was dat Deinum wel werd aangenomen en Ivens niet. Deinum meende dat zijn vriend werd afgewezen omdat hij communist was, maar ook een linkse Duitser als de filosoof Ludwig Marcuse werkte op de researchafdeling van de oss en de dienst nam zelfs partijleden aan, mits zij openlijk voor hun lidmaatschap uitkwamen en hun partijactiviteiten staakten. Wel moest achteraf geconcludeerd worden dat dit in werkelijkhed niet altijd gebeurde en resultaten van oss-werk in Moskou belandden. Nu de bevrijding van West-Europa dichterbij kwam, had de oss een tekort aan Nederlandstalige medewerkers. Deinum werd in januari 1944 naar Londen gestuurd, waar de Nederlanders tegelijk bondgenoot waren en bespioneerd werden. Hij schreef rapporten over figuren als de linkse publicist Jacques Gans en de let- | |
[pagina 247]
| |
terkundige Hans Gomperts. ‘Maar ze bespioneerden elkaar allemaal, daar in Londen’, aldus Deinum, die eind 1944 naar Californië terugkeerde.Ga naar eind12 Waarom Joris Ivens bij de oss wilde, is een vraag waarop vooralsnog geen antwoord is. Zucht naar avontuur was zeker een van zijn motieven. Wilde hij daarbij inlichtingen verzamelen voor de Sovjetunie? Of wilde hij gewoon iets doen voor de geallieerde oorlogsinspanning? Terwijl de geallieerden begin 1944 overal in het offensief waren, het Rode leger grote delen van de Sovjetunie had heroverd, geallieerde troepen voor Monte Cassino in Midden-Italië lagen en Japan op de terugtocht was in de Pacific, stond Joris Ivens overal buiten. ‘Hier zit ik onder de palmen, terwijl het oorlog is,’ filosofeerde hij bedrukt. ‘Hij was nogal ongelukkig in Hollywood,’ aldus Marion Michelle. ‘Maar niet echt ongelukkig, want dat kon niet in die glitterwereld waar iedereen scripts schreef en hoopte dat ze veel waard zouden zijn.’Ga naar eind13 Mede door het werk van Capra's eenheid groeide in Hollywood de belangstelling voor de documentaire, in de fictiefilm verschenen meer realistische elementen en in oorlogsfilms werden echte soldaten ingezet, een ongekende nieuwigheid. Ivens hoopte een rol te kunnen spelen in het stimuleren van deze ontwikkeling en in januari 1944 trof hij met zijn oude kennis van Frontier Films Leo Hurwitz voorbereidingen voor een groot seminar over de ‘ambachtelijke problemen van de realistische film’ dat moest plaatsvinden in de Consolidated Film Laboratoria. In dertien bijeenkomsten zou het hele produktieproces van regie en acteren tot en met de vertoning uit het oogpunt van het realisme worden doorgenomen.Ga naar eind14 Ivens kon zich echter praktischer met zulke zaken gaan bezighouden toen hij door producent Lester Cowan als adviseur in dienst werd genomen om het documentair-realistisme in diens speelfilms te versterken. Cowan had The Story of GI-Joe in de maak, gebaseerd op de wederwaardigheden van de roemruchte oorlogscorrespondent Ernie Pyle in Italië. Ivens stelde voor Pyle daadwerkelijk met een filmploeg van zes man aan het Italiaanse front te volgen, maar dit idee werd getorpedeerd door de verantwoordelijke generaal Mac-Nair, die vond dat het slagveld er niet was om als decor voor speelfilms te dienen.Ga naar eind15 Het werd uiteindelijk een fictiefilm over Pyles belevenissen met de troepen in Italië, opgenomen in de Verenigde Staten. Aan GI-Joe werkten zestien draaiboekschrijvers en Ivens | |
[pagina 248]
| |
kreeg tot taak toezicht te houden op het realistische gehalte van hun werk. Onder regie van William Wellman, met Robert Mitchum in een van de hoofdrollen en honderdvijftig militairen die aan de cast waren toegevoegd om hun gevechtservaringen na te spelen, werd het een film zonder valse heroïek, opgenomen in documentaire stijl en door filmcriticus James Agee geprezen als een kunstwerk met eeuwigheidswaarde.Ga naar eind16 Cowan hield Ivens multi-inzetbaar en toen journaliste Virginia Wright de Nederlander interviewde, viel het haar op dat hij ‘geen behoefte had te worden geïdentificeerd met een bepaalde fase in de produktie. Hij staat zelfs opmerkelijk onverschillig tegenover credits.’ Ivens was allang blij dat hij op hoog niveau bij zoveel aspecten van grote Hollywoodprodukties betrokken kon zijn. Een van Cowans plannen was Ivens een film te laten regisseren over het leven van de Chinese revolutionaire leider van begin deze eeuw, Sun Yatsen, de overleden echtgenoot van Ivens' Hongkongse heldin Song Qinling.Ga naar eind17
‘In de haven van Los Angeles legde een Russisch schip aan, met een vrouwelijke kapitein en een bemanning die uitsluitend uit vrouwen bestond. In het Shrine Auditorium werd een grote meeting georganiseerd waar de onverbrekelijke sovjet-Amerikaanse vriendschap werd bezongen. Charlie Chaplin hield een rede en kuste de leuke rondborstige kapiteinse,’ schreef Salka Viertel, scenariste en hartsvriendin van Greta Garbo. Het bracht Lester Cowan op een idee, hij nodigde Viertel uit voor een lunch in hotel Beverly-Wilshire en vroeg haar of zij een scenario kon schrijven over een vrouwelijke kapitein, te spelen door Garbo. Met de ambassade van Noorwegen in Washington kwam Cowan overeen dat de film zich zou afspelen tegen de achtergrond van de Noorse koopvaardij in oorlogstijd. De voorlopige titel was ‘Woman of the Sea’. Er vond een volgend etentje plaats waar nu ook Greta Garbo zelf aanwezig was. De mensenschuwe Scandinavische schone had zich enkele jaren eerder teruggetrokken uit de filmwereld, overwoog meer dan eens opnieuw een rol te aanvaarden, maar zag er steeds weer vanaf. ‘Garbo was duidelijk gefascineerd en benadrukte dat ze er volkomen van overtuigd was dat ik een goed verhaal zou schrijven,’ aldus Salka Viertel, die scripts op haar naam had van een aantal succesvolle mgm-films waarin de Zweedse ster het middelpunt was. | |
[pagina 249]
| |
Garbo wilde ditmaal echter pas een contract tekenen wanneer het draaiboek voltooid was. Lester Cowan startte de produktie en stelde Joris Ivens begin april 1944 aan als co-producent. ‘Ik kende Joris sinds hij met Hemingway in Hollywood was geweest,’ vertelde Viertel, ‘en ik verheugde me zeer op de samenwerking. We werden snel goede vrienden.’Ga naar eind18 Aanvankelijk zou ze een verhaal van schrijver Cecil S. Forrester tot script bewerken, maar de Noorse ambassade overstelpte haar met inspirerende kranteknipsels, en daartussen vond ze een bericht over de kaping van de kustvaarder Galtesund door een verzetsgroep, die ermee naar Engeland overstak. Joris Ivens herinnerde zich de gang van zaken echter anders. Volgens hem was het idee voor ‘Woman of the Sea’ afkomstig van zijn vriend Volodja, Vladimir Pozner.Ga naar eind19 Hoe dan ook, Greta Garbo zou de heldhaftige kapitein Dagny van de Galtesund worden. Ivens nam de praktische voorbereidingen ter hand. Met Marion Michelle maakte hij in de haven van San Francisco voorbereidende opnamen aan boord van het Noorse vrachtschip Thor 1, dat naar verwachting door de Noorse regering voor de film ter beschikking zou worden gesteld,Ga naar eind20 en als locatie koos hij de westkust van Canada, die enige overeenkomst vertoont met de kusten van Noorwegen en Schotland. Hij nam alvast contact op met John Grierson in Ottawa om zich van diens medewerking te verzekeren en Grierson schreef terug: ‘Ik zag dat je verbonden bent aan Lester Cowan Produkties en ik hoop dat je de jongens met de vleespotten goed hebt uitgebeend en jezelf flink wat vlees hebt bezorgd. Je bent een sukkel als je genoegen hebt genomen met minder dan tweeduizend per week.’Ga naar eind21 Ivens kreeg heel wat minder en ook Marion zei hem dat hij hogere eisen moest stellen. Hij was in 1944 al een veteraan uit de filmgeschiedenis met een ereplaats tussen de pioniers van de documentaire film, maar geld had hij er nooit aan overgehouden en terwijl Cowan een kapitale villa aan Las Palmas Boulevard bewoonde, zat hij in een huis aan Stanley Hills Place dat veel weg had van een barak. Aan zijn moeder schreef hij eens: ‘Het is zo jammer dat ik nooit eens iets kan krijgen dat zoden aan de dijk zet. Ik verdien soms goed voor een korte tijd, maar dan komt er altijd weer zo'n periode tussen twee filmprodukties, soms 6-12 maanden, waarin je vrijwel niets verdient... Ik geloof dat pa gelijk had, hij zag dat m'n zakeninstinct niet al te groot was.’ Onder Marions regie trok hij zich in | |
[pagina 250]
| |
mei terug in Palm Springs en telegrafeerde Cowan vanuit de woestijn dat hij met ingang van 1 juni opslag eiste tot 450 dollar per week, 750 zodra de opnamen begonnen en afzonderlijke betaling voor GI-Joe. Verder wilde hij als co-producent van de Garbofilm zijn naam in de aftiteling alleen op het doek hebben en niet in een rijtje. ‘Als het misliep, was ik mooi in de aap gelogeerd, maar Marion wilde hier niet van horen. Ze was ervan overtuigd dat het zou lukken.’ En inderdaad, Cowan ging per omgaande akkoord en Ivens telegrafeerde hem opgelucht vanuit hotel Palm Springs dat er nog wel enkele onduidelijkheden waren, maar dat hij er de volgende dag weer zou zijn.Ga naar eind22 Op 24 april werd Vladimir Pozner door Cowan in dienst genomen om het scenario met Salka Viertel uit te werken. Ivens, Pozner en zij vormden ‘een harmonisch collectief’, aldus Viertel. ‘Pozner, zijn aantrekkelijke vrouw Ida en hun twee kinderen werden goede vrienden van me en zouden dat vele jaren blijven. We werkten bij mij thuis en Garbo kwam vaak langs “om ons te inspireren”.’Ga naar eind23 Huize Viertel aan Mabery Road in Santa Monica was het middelpunt van de Duitse kunstenaarsgemeenschap in Hollywood. Ze hield er 's zondags haar gemütliche salon, waar Thomas, Heinrich, Klaus en Erika Mann, Lion Feuchtwanger, Alfred Döblin, Bertolt Brecht, Ludwig Marcuse, Hanns Eisler en Charles Chaplin tot de geregelde bezoekers behoorden. Ook Marions vader hield weleens party's waar Duitse emigranten kwamen. Zij herinnerde zich er Thomas Mann, de schrijver Franz Werfel en Lotte Lenya, ster uit Brechts Dreigroschenoper, te hebben gezien.Ga naar eind24 In de tweede helft van mei gaven Pozner en Viertel Greta Garbo een deel van het draaiboek te lezen. Ze vond het ‘prachtig geschreven’. Er werd met haar besproken wie de kostumering moest verzorgen, wie de still-fotograaf zou worden, gevoelige kwesties voor de sterren van Hollywood, en wie de meest geschikte regisseur zou zijn. Voor deze laatste taak werd Leslie Fenton aangetrokken, die gebruik zou kunnen maken van zijn ervaringen als officier bij de Britse marine. Op 20 juni kreeg Garbo de eerste helft van het draaiboek te lezen, plus een scenario voor de tweede helft. Een paar dagen later belde ze Salka Viertel met de boodschap dat het verhaal haar niet beviel en dat ze niet in de film zou spelen.Ga naar eind25 Er werd van alles in het werk gesteld om haar op andere gedachten te brengen, maar ze hield zich schuil en liet alle contacten via | |
[pagina 251]
| |
haar agent Leland Hayward lopen. Omdat ze al eerder met de grote lijn van het verhaal had ingestemd - haar deelname was zelfs officieel geannonceerd door de Noorse ambassade - stelde Cowan haar voor een nieuw draaiboek te laten schrijven door andere auteurs,Ga naar eind26 maar ze bleef bij haar afwijzing en Leland Hayward voerde aan dat de film al gedateerd zou zijn wanneer hij uitkwam, omdat de oorlog toch op zijn einde liep. Begin juli verdedigde Ivens het project nog eens in een brief aan Lester Cowan. ‘Net zo min als een boek wordt een film tijdloos door er maar elke directe verwijzing naar een bepaalde periode of locatie in te vermijden; alleen wanneer de film erin slaagt in een heel concrete situatie elementen aan te wijzen die niet aan tijd en plaats gebonden zijn, kan hij overleven. Welke klassieker van het witte doek je ook neemt, van Birth of a Nation tot Modern Times, je zult zien dat dit klopt. Laten we met dit uitgangspunt onze film eens analyseren. Natuurlijk heeft hij een oorlogsachtergrond, wat kun je anders verwachten van een verhaal over de Noorse koopvaardij? Hoofdzaak is echter... dat het verhaal belang heeft, een betekenis die voor gisteren, vandaag en morgen geldig is. Wat is ons verhaal? Het vertelt wat de oorlog mensen aandoet, niet in termen van veldslagen, maar in termen van persoonlijke relaties. Het is het verhaal van scheiding en hereniging, een fundamenteel menselijk thema, dat na afloop van de oorlog nog belangrijker zal zijn dan nu.’Ga naar eind27 Het was allemaal even waar als tevergeefs. Toen Garbo afzegde, was het uit met ‘Woman of the Sea’. Maar waarom trok ze zich werkelijk terug? Het meest waarschijnlijk is dat ze niet meer wilde terugkeren op het witte doek, want ze heeft daarna nooit meer een rol aanvaard. Volgens Ivens was er echter iets anders aan de hand. Garbo had advies gevraagd bij haar ambassadeur in Washington, ‘een oude, reactionaire Zweed’, die haar zou hebben gezegd: ‘Dit is een heel riskante zaak voor u, het komt zelfs niet bij die lieden op dat de Duitsers de oorlog weleens zouden kunnen winnen. Niet te geloven!’ Het lijkt een zwaar vervormde versie te zijn van het verhaal van Salka Viertel: ‘Ik kon het niet geloven toen ik hoorde dat men Greta had aangepraat dat Noorwegen in een paar weken communistisch zou zijn en dat ikzelf “onder invloed van de roden” stond... De twee “roden”, Pozner en Ivens, waren door Lester Cowan voor de film geëngageerd. Als buitenlanders onthielden ze zich van elke officiële politieke activiteit en privé hadden ze alle recht op hun eigen menin- | |
[pagina 252]
| |
gen. Over bepaalde punten waren we het eens, over andere niet, maar Volodja noch Joris verdedigde tegenover mij fanatieke marxistische principes, in tegenstelling tot vele van mijn Amerikaanse vrienden.’Ga naar eind28 Ivens en Pozner deden nog een laatste poging en stuurden Garbo zelf een brief: slechts twee kunstenaars hadden zich in Hollywood zonder compromissen staande kunnen houden, schreven ze, Chaplin en Garbo. Maar miljoenen over de hele wereld zouden straks vragen wat hun helden in de bange dagen van de oorlog hadden gedaan. Chaplin had The Great Dictator gemaakt en voor Greta Garbo ‘zou het verhaal van Dagny het antwoord zijn geweest - Dagny die Frans of Chinees, Spaans of Pools kon zijn - Dagny die staat voor miljoenen vrouwen die nu vechten opdat hun kinderen morgen vrij zullen zijn - Dagny die we uw gezicht en uw stem wilden geven. Het spijt ons dat u anders hebt beslist. Ook wij hebben groot respect en grote bewondering voor Greta Garbo.’Ga naar eind29 Vladimir Pozner begon met Viertel en Bertolt Brecht aan wat anders, een scenario voor de film Silent Witness, en Ivens keerde terug naar de routine bij Lester Cowan. Zo was hij na Know Your Enemy: Japan weer een belangrijk filmproject misgelopen.
Op een septemberdag in 1944 werd er een telegram van het Nederlands-Indische gouvernement op Stanley Hills Place bezorgd. Het was een onverwachte uitnodiging voor een gesprek en diezelfde maand had Ivens in hotel Palace te San Francisco een ontmoeting met Charles van der Plas, Nederlands gedelegeerde bij het geallieerde opperbevel en rechterhand van de luitenant-gouverneur-generaal voor Nederlands-Indië, Huib van Mook. Van der Plas, een magere man met een vlassig baardje die meer op een kamergeleerde leek dan op een bestuursambtenaar, vroeg hem Film Commissioner te worden in Indië, een functie die vergelijkbaar was met die van Grierson bij de Canadese National Film Board. ‘Zijn woorden waren heel mooi en zeer progressief,’ vond Ivens. ‘Er moest een echt nieuw Indonesië worden opgebouwd, en natuurlijk eerst worden veroverd door gezamenlijke actie. Vraag. Waarom vraagt u mij? “We denken dat er een grote historische gebeurtenis zal plaatsvinden, de bevrijding van een groot volk. We willen dat die gefilmd wordt door een kunstenaar, door een man met visie en verbeelding. Die weet hoe hij gebeurtenissen van wereldwijd belang moet filmen, u hebt een film in Spanje gemaakt.” “Spanje heeft het | |
[pagina 253]
| |
mij vaak moeilijk gemaakt werk te vinden.” “Omdat u Spanje deed, een antifascistische film, een vrijheidsfilm, willen we u. Uw regering heeft u nodig!”’ Twee jaar later meende Ivens zich te herinneren dat hij zich had afgevraagd: ‘Waarom willen ze het in godsnaam met mij goedmaken?’ In september 1944 viel er echter niets goed te maken. Hij was in 1941 misschien niet met open armen ontvangen toen hij meer dan een jaar na de bezetting van Nederland zijn diensten bij de regering aanbood, maar zelf had hij ook niet zitten springen om het vaderland te dienen, blijkens zijn correspondentie met Frank Judson. Met Nederland bestond er hooguit een schaduwgevecht, waarin ‘Holland’ stond voor zijn vader en verder voor wat filmcritici door wie hij zich afgewezen voelde. Pas eind 1945 begon er een werkelijk conflict met de Nederlandse overheid. Het bleef niettemin verrassend dat het Nederlands-Indische gouvernement uitgerekend hem als linkse cineast aanzocht. ‘Zijn ze echt vooruitstrevend geworden?’ vroeg hij zich verbaasd af. In het Palace sprak Charles van der Plas enthousiast over vrijheid en gelijkheid, en dit terwijl hij voor de oorlog als gouverneur van Oost-Java als een hard ambtenaar bekend had gestaan. Hij en velen met hem koesterden hoge verwachtingen over de tijd na de oorlog, waarin alles anders zou worden. Roosevelt en Churchill hadden in hun Atlantic Charter van augustus 1941 verklaard dat elke natie recht had op zelfbeschikking en vooral de Amerikanen keerden zich tegen het oude Europese kolonialisme. Koningin Wilhelmina had Indonesië een gelijkwaardig deelgenootschap in het koninkrijk beloofd en zelfstandigheid in binnenlandse aangelegenheden, en Van der Plas zelf was in 1942 mede-auteur geweest van propagandarichtlijnen die naoorlogs Nederlands-Indië ‘eenheid in verscheidenheid’ beloofden: ‘Een gemeenschap waarin Indonesiërs, Nederlanders, Chinezen en Arabieren zich gelijkelijk thuis voelen,’ misschien zelfs een samenleving ‘waaraan de wereld een voorbeeld kan nemen’. Van der Plas deed radicale uitspraken: ‘Onze propaganda heeft altijd in het teken gestaan van de ondernemersactiviteit en de techniek. Als zodanig kan zij bij ondernemerskringen ingeslagen zijn, doch deze staan alleen naast ons zolang hun belang niet beter gediend is met zich tegenover ons te stellen.’Ga naar eind30 Vooral het machtige Amerika wilde men laten weten dat er vernieuwingen in Indië op komst waren en met de benoeming van juist Joris Ivens hoopten Van Mook en Van der Plas de ernst van hun bedoelingen te onderstrepen. | |
[pagina 254]
| |
In hotel Palace tekenden Ivens en Van der Plas op 28 september 1944 een contract en Ivens werd pro forma benoemd tot public-relations-officier in het Nederlands-Indische Leger, omdat men zonder militaire rang niet tot de oorlogszone werd toegelaten.Ga naar eind31 Hij zou echter niet onder de informatiedienst van het leger ressorteren, maar direct onder Van Mook. Drie weken later werd Ivens' benoeming met veel ophef bekendgemaakt tijdens een persconferentie in het Holland House te New York. In de daaropvolgende maanden vergat hij tegenover de pers nooit gewag te maken van de vrijheid en democratie die voor Indonesië in het verschiet lagen, of te vermelden dat het tot zijn taken behoorde Nederlanders en Indonesiërs er met zijn filmwerk van te overtuigen ‘dat zij in het toekomstige Indonesië kunnen en moeten samenwerken op basis van volledige gelijkheid, wederzijds respect en wederzijdse waardering’, zoals het in zijn contract heette.Ga naar eind32 Hij bestelde in New York uitrusting voor zijn toekomstige filmeenheid, John Grierson beloofde hem een Canadese cameraman en voor Ivens terugvloog naar de westkust, organiseerde het Museum of Modern Art een afscheidsreceptie waar naast gasten uit de filmwereld ook de plaatsvervangend Nederlands ambassadeur, officieren van het Amerikaanse leger en de luchtmacht en de consuls van Nederland, de Sovjetunie en China aanwezig waren.Ga naar eind33 Ivens bereidde zich voor op zijn vertrek naar Australië, om daar zijn Film Unit te organiseren en zich vervolgens aan te sluiten bij de geallieerde troepen die Nederlands-Indië zouden bevrijden van de Japanners. Van de Amerikaanse autoriteiten had hij echter de verzekering nodig dat hij te zijner tijd het land weer in zou mogen, want voor de afwerking van zijn films was hij afhankelijk van laboratoria en montagefaciliteiten in de Verenigde Staten. Dus postte hij op 10 november 1944 zijn aanvraag voor een ‘terugkeervergunning’.Ga naar eind34
De fbi liet Joris Ivens nog altijd van tijd tot tijd door agenten volgen en op de postkantoren in zijn buurt werd zijn correspondentie besnuffeld. Begin 1944 werd de controle op vermeende en echte communisten in Hollywood verscherpt. Ook Ivens kreeg weer bijzondere aandacht en de chef van het fbi-bureau in Los Angeles stelde die zomer aan het Newyorkse hoofdkwartier voor hem op de Security Index te zetten, de lijst van personen die een bedreiging vormden voor de binnenlandse veiligheid. Dit gebeurde, en pas in 1956 werd hij van de lijst afgevoerd.Ga naar eind35 | |
[pagina 255]
| |
Uit het dossier George Henri Anton Ivens van de fbi
Toen Ivens zijn terugkeervergunning aanvroeg, diende de fbi bij de minister van Justitie een verzoek in Ivens' telefoon (Hempstead 5026) te mogen afluisteren, en kreeg daarvoor per omgaande toestemming. Onder het opschrift ‘spoed’ schreef Hoover zijn agenten in Los Angeles dat ze hun gang konden gaan.Ga naar eind36 Te laat, want inmiddels zat Ivens meestal in San Francisco, om na ontvangst van zijn vergunning direct op het eerst beschikbare militaire vliegtuig naar Australië te kunnen stappen. Toen de toestemming lang op zich liet wachten, vroeg hij Archibald MacLeish, inmiddels onderminister | |
[pagina 256]
| |
op het State Department, te interveniëren. MacLeish deed wat hij kon, getuige Hoovers dronkenmanshandschrift onder een verder onleesbaar gemaakte pagina in Ivens' dossier: ‘Typisch zo'n dubbelzinnigheid van MacLeish! Wie welwillend is, zal zeggen dat hij gemakkelijk te misleiden is, maar ik betwijfel of hij zo dom is.’Ga naar eind37 De visa-afdeling van het State Department kreeg van de fbi negatief advies over Ivens en op 13 februari 1945 ontving deze bericht uit Washington dat hem geen terugkeervergunning werd verleend.Ga naar eind38 Wanneer hij het land verliet, kon hij er dus van uitgaan niet meer te worden toegelaten. De fbi vertrouwde Ivens voor geen cent. In zijn dossier wordt hij omschreven als een ‘gevaarlijke communist’, er ‘ernstig van verdacht een sovjetspion te zijn’, en in ieder geval was hij een ‘vooraanstaand pro-sovjetpropagandist in de filmwereld’ die in Californië bedenkelijke contacten onderhield met de communistische partij.Ga naar eind39 Het vrijgegeven gedeelte van het fbi-dossier maakt echter nergens duidelijk waarom hij gevaarlijk was en evenmin blijkt eruit dat hij spioneerde. Gevaarlijk was men in de Verenigde Staten algauw, sinds de Smith Act van 1941 lidmaatschap van een communistische partij illegaal had gemaakt. Toen de Nederlandse Informatie Dienst een paar maanden later bij de Amerikanen navraag deed over de kwestie, luidde het antwoord dat Ivens ‘een van de gevaarlijkste communisten in de usa’ was, ‘lid van de communistische partijen van zowel Rusland als Duitsland en vriend van de sovjetvice-consul voor de Pacific-kust’. Over spionage werd ditmaal niet gerept.Ga naar eind40 Het is onwaarschijnlijk dat Joris Ivens lid was van de Communistische Partij van de Sovjetunie, want zoals we weten werd hij tijdens zijn jarenlange verblijf in Moskou niet tot deze partij toegelaten. Of hij tot de Duitse kpd behoorde, is moeilijk na te gaan. Duitse emigranten zetten de kpd in de Verenigde Staten en Mexico in ballingschap voort en Ivens kende een aantal van haar leden, onder wie de belangrijkste Duitse partijfunctionaris in Noord-Amerika, Gerhard Eisler, een broer van Hanns Eisler, en ook Münzenbergs oude helper Otto Katz, wiens pseudoniem Breda opduikt in notities van Ivens uit 1941. Katz was toen in New York en vestigde zich later in Mexico.Ga naar eind41 Op welke feiten de fbi de conclusie baseerde dat Ivens kpd-lid was, blijft echter onduidelijk. Het dossier vermeldt in dit verband alleen contacten met de zogeheten Free Germany-beweging.Ga naar eind42 In juli 1943 hadden functio- | |
[pagina 257]
| |
narissen van de kpd-leiding in Moskou samen met andere emigranten en krijgsgevangen Duitse officieren het Nationalkomitee Freies Deutschland opgericht, dat de opbouw van een democratisch naoorlogs Duitsland bepleitte. Achteraf gezien was het de eerste stap op weg naar de ddr. Bertolt Brecht trachtte tot een Amerikaanse pendant van het Moskouse comité te komen en organiseerde op 1 augustus 1943 bij Salka Viertel thuis een vergadering waar Thomas en Heinrich Mann, Lion Feuchtwanger en Herbert Marcuse aanwezig waren. Thomas Mann distantieerde zich een paar dagen later van het initiatief, nadat hem vanuit het Amerikaanse State Department was ingefluisterd dat het ging om een communistische mantelorganisatie.Ga naar eind43 Wat Ivens' contacten met Free Germany feitelijk behelsden, laat de fbi opnieuw in het midden. Vladimir en Ida Pozner bevestigden wel dat Ivens in Californië een sovjetvice-consul kende. Zelf hadden ze hem ook goed gekend, maar zijn naam wilde hen niet te binnen schieten.Ga naar eind44 De ussr had consulaten in San Francisco en Los Angeles, waar Grigori Cheifets en Pjotr Ivanov uit San Francisco de meest actieve vice-consuls waren. Cheifets was een kennis van Bertolt Brecht en Hanns Eisler en waarschijnlijk was hij ook degene die de Pozners en Ivens kenden.Ga naar eind45 Hij was een joviale jood, die een aantal talen vloeiend sprak, een technische opleiding had en mee kon praten over cultuur. In het geheim was hij bovendien resident (chef) van de nkvd in San Francisco, een man met een lange loopbaan achter de rug, eerst als secretaris van Kroepskaja, de vrouw van Lenin, en in de jaren dertig als agent voor de buitenlandse afdeling van de gpoe in Italië en Duitsland.Ga naar eind46 De gpoe en de nkvd waren de voorlopers van de kgb. De fbi onderzocht zelfs welke contacten Ivens onderhield met de verdachten in de ‘comrap-case’, waarmee vermoedelijk de sovjetpoging tot atoomspionage via het stralingslaboratorium van atoomonderzoeker J. Robert Oppenheimer werd bedoeld. Vanuit Cheifets' consulaat in San Francisco deed Pjotr Ivanov via George Eltenton van het Shell-laboratorium in Emeryville en professor Haakon Chevalier, onderzoeker van Oppenheimers laboratorium in Berkeley, een poging Oppenheimer zelf te benaderen voor inlichtingen over het geheime Amerikaanse nucleaire onderzoek. Korte tijd later werd dit onderzoek onder Oppenheimers leiding in de woestijn bij Los Alamos geconcentreerd. Eltenton en Chevalier waren vrienden van Oppenheimer, en alle drie hadden ze sympathie voor het com- | |
[pagina 258]
| |
munisme, maar dit weerhield Oppenheimer er niet van de zaak in 1943 bij de autoriteiten te melden.Ga naar eind47 Vladimir Pozner was weer een goede vriend van Chevalier en Oppenheimer. ‘Ik zie het grote feest in de tuin van Chevalier weer voor me,’ schreef hij, ‘ten behoeve van Russian War Relief, dat door mensen van alle partijen, van alle vakbonden, van alle faculteiten en niet te vergeten door de Oppenheimers werd bijgewoond, en, dat spreekt vanzelf, door de consul van de Sovjetunie, van wie de dochter legerarts was in Stalingrad.’ Pozner herinnerde zich ook de afscheidsreceptie die ‘Opje’, zoals hij zijn vriend noemde, in het voorjaar van 1943 hield in zijn huis op Eagle Hill in San Francisco. Oppenheimer zou naar Los Alamos vertrekken, maar de vrienden wisten dit niet, en vroegen ook nergens naar, aldus Pozner. De Oppenheimers lieten de Pozners het speelgoed van hun kinderen na en Vladimir Pozner zelf kreeg Goethes Faust, met een opdracht van Opje erin. Later was Pozner zeer verontwaardigd over Oppenheimers verklaring ‘dat onze geliefde vriend Haakon Chevalier een sovjetagent was’. Dat was een leugen van ‘mijn kameraad Oppenheimer’, schreef Pozner.Ga naar eind48 Zo was er een heel milieu waar communistische kunstenaars, sovjetagenten en atoomgeleerden door elkaar liepen. Voor de fbi was deze wirwar vanzelfsprekend om gek van te worden en in feite is de dienst er nooit echt in geslaagd in deze kudde de bokken van de schapen te scheiden. Ivens woonde naast de Pozners en ontmoette hen, Brecht en Eisler op zondagmiddagen bij Salka Viertel; hij ging geregeld bij Brecht thuis op bezoek, soms samen met Marion Michelle, en had vermoedelijk net als Brecht en Eisler onderonsjes met Cheifets. Het is heel goed mogelijk dat hij met zo'n sovjetfunctionaris op zijn minst de politieke toestand in Hollywood doorsprak. In 1936 had hij tenslotte ook rapporten over de Amerikaanse filmwereld naar Moskou gestuurd en verslag uitgebracht aan Verlinski in New York. Ook Helen van Dongen werd door de fbi in de gaten gehouden, waarbij ‘zeer nauwe relaties’ werden geconstateerd met alweer een sovjetvice-consul, ditmaal uit Los Angeles.Ga naar eind49
Doordat hij geen terugkeervergunning kreeg, verkeerde Joris Ivens in een lastig parket, en ook met zijn vrouwen had hij zich danig in de nesten gewerkt. Wie moest er mee naar Australië? Helen? Marion? Allebei misschien? Helen was, ongetwijfeld met Ivens' instem- | |
[pagina 259]
| |
ming, door het Nederlands-Indische gouvernement gecontracteerd als lid van zijn filmeenheid, maar ze was nog steeds niet op de hoogte van zijn verhouding met Marion. Die vond op haar beurt dat Ivens eindelijk een keuze moest maken en liet weten dat ze hem niet meer wilde zien tot hij een beslissing had genomen, maar ze hield haar staking niet lang vol. De situatie werd nog gecompliceerder toen Helen eind november vanuit New York naar de westkust kwam en weer bij haar echtgenoot introk aan Stanley Hills Place. Ivens kocht een auto voor haar, een blauwgroene Lincoln Zephyr Coupé 1938, en zelf pendelde hij nu tussen de twee vrouwen heen en weer. Met Marion verbleef hij in hotel Palace in San Francisco en tussendoor was hij bij Helen in Hollywood. Rapport van twee fbi-agenten, Hollywood, 14 december 1944: ‘Speciale agent x en de schrijver zagen hoe subject [Ivens] en zijn vrouw hun huis verlieten om 9.40 v.m. Ze hadden twee koffers, vliegbagage en een aktentas bij zich. Ze stopten bij hotel Hollywood Knickerbocker in Hollywood en lieten de twee koffers aan de balie achter. Ivens vertelde de man achter de balie dat hij later terug zou komen om ze op te halen. Daarna reden ze naar de parkeerplaats aan Vine Street ten noorden van Hollywood en gingen te voet naar de Taft Building, 1680 North Vine Street, waar het Office of War Information is gevestigd... Om 11.45 v.m. liepen subject en zijn vrouw naar de General Service Studio's aan Las Palmas, waar ze afscheid namen. Om 12.05 n.m. verliet Ivens de General Service Studio's en liep naar de lunchroom op de hoek van Santa Monica Boulevard en Las Palmas Avenue en telefoneerde. Daarna ging hij te voet naar de hoek van de Hollywood en de Santa Monica Boulevard, twee blokken naar het westen. Om 12.45 n.m. werd hij opgepikt door xx [Marion Michelle] in een Pontiac Sedan 1939. Ze reed direct naar hotel Hollywood Knickerbocker, waar ze Ivens' bagage ophaalden om vervolgens snel verder te rijden naar Lockheed Airport in Burbank. Zowel subject als xx vertrok om 2.00 n.m. met Western Airlines, vlucht nr 36 naar San Francisco.’Ga naar eind50 Eind januari wist Helen van Dongen nog altijd niet dat Ivens van plan was niet alleen haar, maar ook Marion Michelle mee te nemen naar Australië. Hij was bang Helen te kwetsen en vond paradoxaal genoeg dat hij haar, juist nu haar slecht nieuws boven het hoofd hing, extra tot steun moest zijn. Marion Michelle schreef in haar dagboek: ‘Wat een toestand. Ik ga naar Australië als de schurk in het | |
[pagina 260]
| |
Joris Ivens aan Laguna Beach, Californië, in afwachting van zijn vertrek naar Australië (1945) foto marion michelle, coll. marion michelle
stuk, mag als een wees in een andere stad wonen, wat een lol. Terwijl hij probeert het idee om hem op te geven aantrekkelijk voor haar te maken.’ Hij zei haar dat hij er met Helen over had gepraat, maar Marion geloofde het niet en noteerde: ‘ik ken zijn eromheengedraai.’Ga naar eind51 Op een feestje in Hollywood barstte de bom, toen het tot Helen doordrong dat ook Marion mee naar Australië zou gaan. Helen was diep geschokt en doodongelukkig. De Pozners waren getuige van het drama, maar konden ook weinig troost bieden.Ga naar eind52 Voor Helen van Dongen was het in meer dan één opzicht een harde slag, want niet alleen haar huwelijk, ook haar werk kwam erdoor op losse schroeven te staan, al bleef Ivens nog een halfjaar doen alsof het geen probleem hoefde te zijn wanneer ook zij naar Australië kwam. Fbi-afluisterbericht d.d. 2 maart 1945: ‘Ivens en zijn vrouw voerden volgens x een lang gesprek. De discussie ging over xx’ [Helen van Dongens] mogelijkheden sneller naar Australië te gaan. Zij zei dat het Office of War Information haar niet zou laten gaan voor de film waaraan ze werkte gereed was... xx vertelde haar echtgenoot dat xxx van het Office of War Information zaterdag 3 maart naar Los Angeles zou komen en dat ze er bij hem op aan zou dringen eerder | |
[pagina 261]
| |
weg te mogen. Ze had echter weinig hoop en dacht dat het niet vroeger zou lukken dan half april. Bovenstaand gesprek was in het Nederlands en volgens de vertaler, speciaal medewerker xxxx, wees de toon van Ivens' conversatie erop dat hij zijn vrouw er in Australië eigenlijk niet bij wilde hebben.’Ga naar eind53 Vijf dagen later vertrok Joris Ivens zonder terugkeervergunning vanaf de vliegbasis Fairfield bij San Francisco met een militair toestel naar Australië. In persoonlijke opdracht van J. Edgar Hoover werd zijn bagage bij vertrek grondig doorzocht, ‘met uitzondering van drie pakjes die het zegel van de Nederlandse regering droegen’. Er werd niets bijzonders gevonden.Ga naar eind54 Marion Michelle volgde enige tijd later per boot en Helen van Dongen zou nooit in Australië geraken. Kort na zijn aankomst in Brisbane ontving Ivens een telegram uit Hollywood: ‘Heel erg blij met alle prachtige bloemen. Helen.’ Ook Marion kreeg die dag bloemen met veel liefs uit Australië.Ga naar eind55 |
|