De kikker die zichzelf opblies en andere Middeleeuwse fabels
(1999)–Anda Schippers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
De waarachtige man, de leugenaar en de apenkoningaant.Er waren eens een man van de waarheid (dat is een man die de waarheid vertelt) en een man van leugens (dat is een leugenaar), die samen door het land trokken. En zo rondtrekkend, kwamen ze uiteindelijk in de streek of in het land waar de apen woonden en de macht hadden. En toen de twee voornoemde mannen in dat land waren aangekomen, gebood de koning van de apen dat men ze zou vangen en voor hem zou leiden. De koning zat als een keizer in al zijn heerlijke majesteit met zijn apen om zich heen, zoals ook andere onderdanen om hun heer heen zitten, en stelde een vraag aan de man van de leugenpraat, als volgt tot hem sprekend: ‘Wie ben ik?’ En de vleier en leugenaar zei tegen hem: ‘U bent een keizer en een koning; het allermooiste creatuur dat er onder de hemel is.’ En de koning vroeg verder: ‘Wie zijn degenen die hier om mij heen zitten?’ De leugenaar antwoordde hem: ‘Heer koning, het zijn uw ridders, uw knechten en onderdanen, om u en uw koninkrijk te beschermen en te bewaken.’ Toen hij dit hoorde, sprak de koning tot hem: ‘Je bent een man van eer en fatsoen. Ik wil dat je mijn opperste hofmaarschalk wordt en dat men je hulde en eerbied betoont.’ Toen de man van de waarheid dit hoorde, zei hij tegen zichzelf: ‘Ik zie dat deze leugenaar dankzij zijn leugens zeer geëerd en verheven wordt. Zoveel te meer - en met meer reden - zal ík verheven worden, aangezien ik de waarheid zeg.’ Daarna ontbood de koning de man van de waarheid en vroeg hem: ‘Wie ben ik? En wie zijn degenen die hier bij mij zitten en hier leven?’ De man van de waarheid antwoordde hem: ‘Je bent een aap, een lelijk en verachtelijk beest. En al diegenen die hier bij je zijn, zijn vreselijk lelijk, net als jij.’ Toen hij dat hoorde, werd de koning ontzettend kwaad en gebood dat de man met tanden zou worden verscheurd en in stukken gereten. Zo gebeurt het vaak dat vleiers en leugenaars vereerd wor- | |
[pagina 63]
| |
den. Maar de mensen van de waarheid, die oprecht zijn en de waarheid vertellen, worden vernederd en verstoten. Door de waarheid te zeggen, verliest men dikwijls zijn leven, hoewel dat tegen de rechtvaardigheid en redelijkheid in druist. |
|