De kikker die zichzelf opblies en andere Middeleeuwse fabels
(1999)–Anda Schippers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
De karper en de tymallusOver de karper en tymallus,aant. waaruit we leren dat we onszelf niet boven anderen moeten prijzen
Op een dag hielden de vissen van de rivier een grote, feestelijke bijeenkomst. Ze amuseerden en vermaakten zich samen in alle rust. Maar de karper stoorde het gezelschap. Hij plaatste zichzelf boven de anderen door te zeggen: ‘Ik ben het waard geprezen te worden boven alle vissen, want mijn vlees is zo kostbaar en heerlijk, dat niemand het in woorden kan uitdrukken. Ik haal mijn voedsel immers niet uit sloten en vieze poelen, maar uit schone vijvers. Daarom ben ik het waard heer over allen te zijn.’ Tymallus is een zeevis die er aantrekkelijk uitziet en heel zoet smaakt, want hij heeft een glanzend lichaam en ruikt als een bloem. Deze vis werd erg boos toen hij de hoogmoed van de karper hoorde en hij sprong middenin de groep vissen en zei: ‘Het is niet zoals jij het zegt, want ik overtref jou in aangename geur en zoete smaak. Wie is mijn gelijke? Wie mij vindt, bezit een waardevolle schat. Jij leeft misschien in kleine vijvers, maar ik woon in de grote, wijde zee.’ Zo ontstond er een grote ruzie tussen de twee, waarmee ze het vrolijke samenzijn verstoorden en ruzies veroorzaakten, want sommigen kozen partij voor de een, sommigen voor de ander. De onenigheid breidde zich zo uit, dat ze allemaal tegen elkaar in gingen en elkaar wilden ombrengen. Terwijl dit gebeurde, verscheen er een oude, wijze vis die trutaaant. heette. Hij joeg hun allemaal angst aan, omdat hij sterk was en alle vissen met steken en stoten in bedwang kon houden. Hij zei: ‘Het is niet goed, broeders, om zo te vechten om wat onbeduidende eer en lof. Ik prijs mezelf nooit, ook al ben ik machtig en edel. Er staat geschreven: ‘De mond van anderen zal u loven, niet uw eigen, want alle lof stinkt in eigen mond.’ | |
[pagina 44]
| |
Daarom is het beter dat deze twee, die zichzelf beter achten dan de ander, naar de hoogste rechter van de zee gaan; dat is de bruinvis. Hij is een rechtvaardige en godvruchtige rechter, en zal deze twist volgens goed recht doven.’ Deze redevoering beviel iedereen goed en de twee voornoemde vissen togen samen naar de bruinvis en legden hem de oorzaak van hun onvrede voor. Daarbij prezen zij zich allebei zo uitgebreid als ze konden. Toen de bruinvis dat hoorde, zei hij: ‘Kindertjes, ik heb jullie nog nooit gezien, omdat jullie in rivieren leven en ik in de zee, dus ik kan niet goed beoordelen wie van jullie de beste is, tenzij ik eerst zou proeven wie het zoetste smaakt.’ En met deze woorden sprong hij bovenop ze en at ze alle twee op en zei: ‘Niemand moet zichzelf boven een ander prijzen, want zoiets doen alleen dommen en onwijzen.’ Zo treft men veel mensen die zichzelf altijd omhoogsteken en hun werken boven die van andere mensen loven en die in hun hoogmoed als verheven, wijs en groot beschouwd willen worden, waar de rechtschapene en deemoedige zichzelf vernedert en geringschat. Gregorius zegt: ‘Onze werken groeien voor God als ze door onszelfklein geacht worden.’ Daarom leert Jezus ons in het evangelie de eeuwige waarheid en zegt hij tegen zijn discipelen: ‘Als u alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeg dan toch dat wij nutteloze knechten zijn: wat wij verschuldigd waren, dat hebben wij gedaan.’aant. Men vertelt een fabel over vogels die samen een nest vonden, dat gemaakt was van rozen en versierd met bloemen. De arend, die de koning is van alle vogels, zei dat het nest hem toebehoorde, omdat hij de edelste vogel was. Hierop liet hij alle andere vogels bijeenroepen en vroeg hun wie de mooiste van allen was. De koekoek antwoordde dat hij dat was. Vervolgens vroeg de arend wie de sterkste was. De koekoek antwoordde: ‘De koekoek.’ Toen de arend dit hoorde, werd hij boos en zei: ‘Ach idiote koekoek, je prijst jezelf onafgebroken en looft niemand anders, terwijl je mooi bent noch sterk, en ook niet goed zingt, | |
[pagina 45]
| |
maar altijd één deuntje zingt. Daarom spreek ik het vonnis over je uit dat je op straffe des doods noch dit nest, noch ooit een ander nest hierna zult hebben.’ Zo doen ook degenen die zichzelf altijd prijzen, want net als de koekoek zingen zij voortdurend hetzelfde liedje. |
|