De kikker die zichzelf opblies en andere Middeleeuwse fabels
(1999)–Anda Schippers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
De aap en de vosTegen de hovaardigen die gelijk willen zijn aan God
Toen een aap een bedrijvige schipper waakzaam in een mast zag klimmen, wilde ze dat nadoen. Dat zag een raaf en hij riep haar toe: ‘O zuster, blijf waar je bent, opdat je, zo zonderling omhoogklimmend, niet zwaar neervalt.’ Ze lette niet op de raaf en klom in de hoogste mast. En terwijl ze naar beneden keek, werd haar zwakke brein duizelig en ze viel van boven neer en brak haar nek en kon daarna haar hoofd niet meer optillen. Later zag ze een koning op een troon zitten. Toen wilde de aap ook een koning zijn, en ze wachtte tot ze de troon onbezet aantrof. Ze ging erop zitten als een koning. Dat zag een vosje, dat spottend op haar af kwam en zei: ‘God groet je, heer koning, wat gebied je?’ De aap zei: ‘Ik gebied je niets anders dan: aanschouw mijn glorie met blijdschap.’ Het vosje zei: ‘O zuster, ik raad je aan, kom snel - gezond en wel - van die troon af!’ Dat verzuimde de aap en ze werd spoedig door de honden aangevallen. Toen kwam ze tot zichzelf en zei met spijt: ‘Wee mij dat ik al die wijze raad zo heb versmaad. Ik besefte niet dat waar geen beraad is, ook geen voorspoed is.’ De vos hoorde haar en kwam dichterbij en zei: ‘Ik zie dat je verstand hebt gekregen door de tegenspoed. Uit genegenheid wil ik je iets leren. Waarom wil je, meer dan alle andere dieren, net als de mens zijn?’ De aap zei: ‘Een aangeboren begeerte zet me daartoe aan. Heb ik niet van alle dieren de meest menselijke vorm?’ De vos berispte de aap en zei: ‘Jouw gedaante lijkt het meest op die van de mens, maar toch, al is deze gelijkenis op jou overgebracht, je bent veel lelijker van verschijning. Want wat is lelijker dan een verschrompelde apenkop, wat is misvormder dan voeten met vingers, wat is schaamtelozer dan blote billen? Tenzij je jezelf mooier vindt | |
[pagina 26]
| |
zonder staart! Weet je niet dat de trotse engelaant. veel lelijker is geworden en des te minder op God leek nadat hij, redeloos, begeerde gelijk aan God te zijn? Wat is er vreemder in deze wereld dan dat het nietige overeen wil komen met de oneindige grootheid, de dood met het leven, de zwakte met de almacht, laagheid met glorie, dwaasheid met waarheid, duisternis met licht, en dat het creatuur zich gelijk wil stellen met de Schepper? Wil je de gelijke van de mens zijn, volg hem dan en wees hem onderdanig, dan zal hij je niet alleen je onderhoud bezorgen, maar ook de beschamende delen van je lichaam bedekken met een doek.’ Toen het vosje dit gezegd had, ging de zieke aap terug naar haar meester. |
|