Een proeve van stilistiek bij Ruusbroec 'den Wonderbare'
(1930)–W.C.A. Schilling– Auteursrecht onbekend
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk VI.
|
A. Menschelijke geluiden. | B. Niet-menschelijke geluiden. | |
1. spreken: woerden, prekene, seecht, roepene. | totaal 4 | 1. geruischen. |
2. zingen: | 2. diergeluiden. | |
3. andere stemgeluiden: clagten, weende, versuchte. | totaal 3 | 3. muziek. |
4. stilte: zwighene. | totaal 1 | 4. stilte. |
Acht acoustische kwaliteiten zijn gevonden, alle menschelijke geluiden, terwijl 25 twijfelgevallen niet werden meegeteld.
Om te komen tot een gemiddelde, onderzochten we nog 10000 woorden van ‘Dat Boec van Seven Sloten’ (bl. 72 - bl. 121). Hieruit kwamen de volgende resultaten:
A. Menschelijke geluiden. | B. Niet-menschelijke geluiden. | ||
1. spreken.
woerde (13 ×), segghen (4 ×), riepen lesene (2 ×), roept (2 ×), spreken (2 ×). totaal |
24 | 1. geruischen. | |
2. zingen.
singhene (3 ×), loven. totaal |
4 | 2. diergeluiden. | |
3. andere stemgeluiden.
wenen (3 ×), claghen (2 ×), carmen murmeracie, cryt, claecht (2 ×), scelt, murmereert (3 ×), claechde. totaal |
15 | 3. muziek. | |
4. stilte.
zweech, zwighende, ghestilde ruste. totaal |
3 | 4. stilte.
zwighen, ghestilde (2 ×). totaal |
3 |
‘Dat Boec van Seven Sloten’ bl. 72-121, dus 49 acoustische kwaliteiten (waarvan de dubbele ook zijn meegeteld), zestien twijfelachtige gevallen niet er bij gerekend.
Het gemiddelde aantal op 10000 woorden bedraagt 28.5, dat is nog minder dan een derde deel van de visueele gewaarwordingen. Van deze 28.5 data duiden ruim 3 dus een tiende, stilte aan. Afwezigheid van geluid wordt bij Ruusbroec naar verhouding dus meer aangetroffen dan afwezigheid van licht.
Om te kunnen komen tot een vergelijking met ten minste één zijner groote tijdgenooten, onderzochten wij de acoustische gewaarwordingen bij Eckhart (n.l. in zijn ‘predigte’ Preek X e.v. bl. 54-76 en Preek LX e.v. bl. 192-21334). Daar kwamen wij tot het volgende:
A. Menschelijke geluiden. | B. Niet-menschelijke geluiden. | |
1. spreken.
bat, gesprochen (8 ×), wörtelin (12 ×), reden, sprechen (12 ×), brediete (2 ×), bredie. totaal |
37 | 1. geruischen. |
2. zingen. | 2. diergeluiden. | |
3. andere stemgeluiden.
klagent. |
totaal 1 | 3. muziek. |
4. stilte. | 4. stilte. |
Twijfel-gevallen niet meegeteld heeft Eckhart 38 acoustische kwaliteiten in de eerste 10000 woorden. Wij beschouwden daarna de volgenden (vanaf Preek LX) en vonden aldus:
A. Menschelijke geluiden. | B. Niet-menschelijke geluiden. | |
1. spreken.
spriche (23 ×), predie, sprechen (6 ×), gebredieti, wort (4 ×), gesprechen (2 ×), wörtelin, spruch (2 ×), gesprochen (2 ×), sagene (2 ×), bring es herfür (2 ×), gebir das wort (2 ×). totaal |
48 | 1. geruischen. |
2. zingen. | 2. diergeluiden. | |
3. andere stemgeluiden.
besiufzete, luten (2 ×). |
totaal 3 | 3. muziek. |
4. stilte. | 4. stilte.
stillen. totaal |
Twee en vijftig acoustische kwaliteiten bevat dit tweede gedeelte, slechts één ervan duidt stilte aan. Het gemiddelde aantal acoustische gewaarwordingen per 10000 woorden bedraagt dus 45, dat is bijna tweemaal dat van Ruusbroec. En
moet Eckhart, de prediker bij uitnemendheid, in zijn ‘Predigte’ ook niet acoustisch zijn? Preeken zijn er op de allereerste plaats om gehoord te worden. En Eckhart laat zich hooren, hij is méér acoustisch dan visueelGa naar voetnoot1.
Gaan wij over tot de reukkwaliteiten. ‘Vanden Rike der Ghelieven’ heeft op 10000 woorden één eigenlijke reukgewaarwording, n.l. ‘gore’ (bl. 161).
‘Dat Boec van Seven Sloten’ heeft op 10000 woorden één oneigenlijke reukkwaliteit, n.l. ‘riect’ (bl. 116). Het gemiddelde aantal is dus één reukgewaarwording op 10000 woorden.
Om tot een vergelijking te komen telden wij in de reeds boven genoemde stukken van Eckhart de reukdata.
Het eerste stuk (n.l. vanaf preek X) bevat geen enkele reukgewaarwording.
Het tweede gedeelte evenmin.
Reukkwaliteiten komen bij deze beide mystieken dus bijna in het geheel niet voorGa naar voetnoot2.
De smaakgewaarwordingen zijn nu ter bespreking aan de beurt.
In ‘Vanden Rike der Ghelieven’ werden de volgende aangetroffen:
A. Eigenlijk. | B. Overdrachtelijk. | ||||||
spisen | 4 | dranke | 2 | bitterheit | 1 | proeft | 3 |
etene | 2 | drinkene | 3 | smaken | 1 | soete | 1 |
lecker | 1 | gulsighe | 2 | eten | 1 | ||
vastene | 2 | spijsen werkw. | 1 | ||||
visschen | 1 | ||||||
garsten broden | 1 | ||||||
_____ | _____ | ||||||
11 | 11 | 3 | 3 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 19 | Totaal | 7 |
Dus 19 eigenlijke en 7 overdrachtelijke kwaliteiten, dat is in totaal 26 smaakgewaarwordingen.
Dat ‘Boec van Seven Sloten’ heeft de volgende data:
A. Eigenlijk. | B. Overdrachtelijk. | ||||||
spisen | 10 | dranke | 4 | spisen | 8 | hongher | 5 |
et | 1 | drinct | 1 | dorst | 3 | ghespijst | 5 |
versouten | 1 | verbert | 1 | ghevoedt | 1 | smaect | 5 |
onsmakelic | 1 | ghespijst | 1 | voetsele | 1 | dronken | 2 |
ghedrinct | 1 | edike | 1 | honghert | 1 | dorst werkw. | 1 |
gallen | 1 | honger | 10 | smaken | 1 | ||
overate | 1 | gulsicheit | 2 | ghebruken | 1 | doersmaken | 1 |
broede | 1 | noetorft | 5 | verteert | 1 | verslynt | 1 |
smaec | 3 | aten | 2 | prueft | 3 | venijn | 1 |
broot | 1 | dronken | 1 | drinken | 2 | soeticheit | 1 |
water | 2 | ghemate | 2 | ||||
cost | 1 | eten | 2 | ||||
ey | 1 | harinc | 1 | ||||
vasten | 2 | drinken | 4 | ||||
dorste | 3 | ghevoet | 3 | ||||
lost | 2 | satheit | 2 | ||||
_____ | _____ | ||||||
32 | 32 | 22 | 22 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 74 | Totaal | 41 |
Vier en zeventig eigenlijke en een en veertig overdrachtelijke, dat is in totaal honderd en vijftien smaakkwaliteiten. Het gemiddelde aantal per 10000 woorden is dus zeventig. De eigenlijke smaakgewaarwordingen zijn in beide stukken verre in de meerderheid. Een bewijs té meer dat Ruusbroec in zijn mystieke gedeelten niet zóó veel met smaakgewaarwordingen werkt, want smaak wordt natuurlijk in de mystiek overdrachtelijk gebruikt.
Beschouwen we nu nog de smaakkwaliteiten bij Eckhart in de beide reeds vaker genoemde stukken. In zijn ‘Predigte’ X e.v. komen de volgende smaakgewaarwordingen voor:
A. Eigenlijk. | B. Overdrachtelijk. | ||||||
izzest | 1 | türstet | 1 | bitterkeit | 2 | süeze | 3 |
tranc | 1 | hungert | 1 | süezekeit | 2 | gesmeket | 1 |
spise | 1 | munt | 1 | hungeret | 4 | durstet | 1 |
süezekeit | 1 | izze | 1 | gesettet | 1 | ||
iz | 1 | tranc werkw. | 1 | ||||
getrinken | 1 | ||||||
win | 3 | milch | 1 | ||||
kaese | 1 | ||||||
_____ | _____ | ||||||
10 | 10 | 9 | 9 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 16 | Totaal | 14 |
Dus zestien eigenlijke en veertien overdrachtelijke, dat is dertig samen.
Het tweede stuk bevat de volgende kwaliteiten:
A. Eigenlijk. | B. Overdrachtelijk. | ||||||
hunger | 1 | turst | 1 | gesmeket | 1 | bitter | 1 |
smacket | 1 | smecken | 1 | smeke | 2 | süezesten | 1 |
wyn | 1 | süezekeit | 1 | honige | 1 | ||
milche | 1 | ||||||
_____ | _____ | ||||||
3 | 3 | 5 | 5 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 5 | Totaal | 8 |
Vijf eigenlijke en acht figuurlijke, dat is samen dertien smaakkwaliteiten. Het gemiddelde aantal smaakdata op 10000 woorden is dus 21,5.
Bij Ruusbroec was het gemiddelde aantal 70 per 10000 woorden. Zéér duidelijk treedt zoo ook hier weer Ruusbroec als de veel meer warm zintuigelijk levende naar voren.
De verhouding van eigenlijk en figuurlijk is bij Eckhart ongeveer gelijk, bij Ruusbroec komen de eigenlijke smaakkwaliteiten sterk in de meerderheid voor. Hij grijpt meer dan Eckhart naar echt levende vergelijkingen en werkt deze ook uit in geheel haar zintuigelijkheid. En daarom is hij ook zoo veel aantrekkelijker, zoo veel meer menschelijk dan de geleerde, maar vaak o zoo abstracte Dominicaan.
Ten slotte gaan wij over tot de gewaarwordingen van het gevoel, welke door prof. van Ginneken in tast-, gewrichts-, ruimte- en temperatuurgevoel werden onderscheiden. Hiervan worden het temperatuur en tastgevoel, als zijnde de 't meest op de voorgrond tredende, behandeld.
Voor het temperatuurgevoel werden in ‘Vanden Rike der Ghelieven’ (bl. 125-170) gevonden: twee overdrachtelijke kwaliteiten en wel ‘hete’ en ‘verhitten’.
In ‘Dat Boec van Seven Sloten’ (Bl. 72-121) zes, n.l.
Eigenlijk | Overdrachtelijk |
hitten (2 ×) | heet (2 ×) |
coude | cout |
Het gemiddelde aantal temperatuur kwaliteiten op 10000 woorden is dus vier. Zooals hieruit blijkt is Ruusbroec zéér weinig temperatuur gevoelig.
Bij Eckhart werden in de eerste 10000 woorden geen temperatuur data gevonden. In de tweede 10000 woorden twee, beide eigenlijk gebruikt en wel ‘frost’ en ‘hitze’. Nog minder dan Ruusbroec is Eckhart temperatuur gevoelig, zijn gemiddeld kwaliteiten aantal per 10000 woorden bedraagt immers één. Overdrachtelijk in zijn mystiek gebruikt de Dominicaan géén temperatuur gewaarwordingen, bij Ruusbroec daarentegen is het grootste gedeelte der temperatuur data oneigenlijk
gebruikt. Eckhart bezit één koude en één warme kwaliteit, terwijl zelfs ook bij dit uiterst kleine aantal temperatuur gewaarwordingen ‘de Wonderbare’ weer te voorschijn treedt als de warme mensch. Bij deze mystieken moet m.i. het weinige temperatuurgevoel berusten op hun ascetisme, hun gehard zijn tegen warmte en koudeGa naar voetnoot1.
Ten slotte worden de tastgewaarwordingen onderzocht. In Ruusbroec's ‘Vanden Rike der Ghelieven’ werden gevonden:
Eigenlijk | Overdrachtelijk | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
ommegaen | 1 | doergaen | 1 | doergaen | 4 | doervloeyt | 2 |
omvaen | 1 | in vloten | 1 | doervlietende | 1 | vlieten in | 1 |
beroeringhe | 3 | gheplant | 1 | omvaen | 3 | voeghen te | 4 |
in gheset | 2 | gheciert | 5 | in ghedruct | 1 | ghecleet | 3 |
af te snidene | 1 | dwoech | 1 | reyninghen | 1 | draghene | 4 |
besmet | 1 | beroeren | 2 | ||||
verenighen | 2 | grof | 2 | ||||
subtijl | 2 | gherenen | 3 | ||||
castijt | 1 | overformt | 2 | ||||
ghefondeert in | 1 | aenghenomen | 1 | ||||
_____ | _____ | ||||||
8 | 8 | 17 | 17 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 17 | Totaal | 41 |
Dus 58 tastkwaliteiten, waarvan 17 eigenlijk en 41 overdrachtelijk (twijfelgevallen niet meegeteld).
‘Dat Boec van Seven Sloten’ bezit de volgende tastgewaarwordingen:
Eigenlijk | Overdrachtelijk | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
grove | 3 | cledene | 2 | verenighen | 9 | te gadere ghemingt | 1 |
cierne | 3 | ane draecht | 1 | toe ghevoegt | 1 | ||
ane ghenaeyt | 1 | draghen | 1 | draghen | 2 | doerdraghen | 1 |
ane hanct | 1 | ghedect | 1 | inghedraghen | 1 | cleden | 3 |
te gadere stoten | 1 | slaet | 1 | ontcleden | 1 | ute doen | 1 |
doerslaghen | 1 | ane doen | 1 | gherinen | 8 | ||
overgoten | 1 | cleven ane | 4 | berueren | 1 | ||
behelsen | 4 | doergaen | 2 | ||||
overgheet | 1 | gheformt | 2 | ||||
in ghewortelt | 1 | ane grijpt | 1 | ||||
in ghedruct | 1 | ghevaten | 1 | ||||
porren | 1 | scoren | 1 | ||||
doerbreken | 1 | castien | 1 | ||||
gheeselen | 1 | leggen ane | 1 | ||||
bevlecken | 1 | ontreynen | 1 | ||||
dwaen | 1 | ||||||
_____ | _____ | ||||||
10 | 10 | 31 | 31 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 17 | Totaal | 56 |
Dus 73 in totaal, waarvan 17 eigenlijk en 56 overdrachtelijk. Het gemiddelde aantal tastkwaliteiten per 10000 woorden is bij Ruusbroec 65,5; dat is vrij veel.
Beschouwen wij Eckhart's ‘Predigte’, dan krijgen wij voor het eerste gedeelte (Predigte X e.v.), de twijfelgevallen niet meegerekend, op 10000 woorden de volgende tastdata:
Eigenlijk | Overdrachtelijk | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
slahe | 3 | erslagen | 1 | vâhet | 1 | grîfen | 2 |
ûz geslagen | 1 | anrüeret | 1 | heften | 1 | bindet | 1 |
ûf legen | 1 | ûf schutten | 1 | zuohaften | 1 | vereinet | 5 |
gepînegen | 1 | stahtist | 1 | einunge | 2 | berüeret | 8 |
bedeket | 1 | wundest umbe | 1 | unberüeret | 1 | pînegen | 1 |
beflecket | 1 | liepkoset | 1 | ||||
ziuhet in sich | 1 | ergiuzet sich | 1 | ||||
brichet durch | 1 | beweget | 2 | ||||
in gedrucket | 2 | durch gân | 1 | ||||
in gedrucketheit | 1 | ||||||
_____ | _____ | ||||||
7 | 7 | 12 | 12 | ||||
_____ | ______ | ||||||
Totaal | 12 | Totaal | 34 |
Dus in totaal 46, waarvan 12 eigenlijk en 34 overdrachtelijk zijn gebruikt.
Het tweede Eckhart-gedeelte (preek LX e.v.) levert de volgende resultaten:
Eigenlijk | Overdrachtelijk | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
zwîet | 1 | zuo gefüeget | 1 | vereinen | 2 | vereinekeit | 1 |
gezîeret | 1 | tragen | 1 | (er) giezen | 5 | nider touwen | 1 |
m.d. füezen treten | 1 | in fliezen | 3 | influz | 1 | ||
influzzic | 2 | nider flüzzekeit | 1 | ||||
nim | 1 | an(be) ruorte | 4 | ||||
in nemen | 1 | bewunden | 1 | ||||
rüerende | 1 | bekleidet | 1 | ||||
beheftet | 1 | inbildet | 2 | ||||
zieret | 1 | gedrücket | 2 | ||||
uberbildet | 1 | umbe triben | 1 | ||||
vermengen | 2 | in komen | 1 | ||||
an ziehen | 1 | gân in | 1 | ||||
gehen in | 1 | gehaft | 1 | ||||
sich verbirgen in | 2 | haftung | 1 | ||||
_____ | _____ | ||||||
3 | 3 | 24 | 24 | ||||
_____ | _____ | ||||||
Totaal | 5 | Totaal | 43 |
Acht en veertig tastkwaliteiten, waarvan vijf eigenlijk en drie en veertig overdrachtelijk zijn. In dit meer mystieke gedeelte is het aantal figuurlijke gewaarwordingen vergeleken bij dat der eigenlijke véél grooter. Overigens blijft Eckhart zich in de beide totaal aantallen (n.l. 46 en 48) vrijwel gelijk. Het gemiddelde aantal zijner tastdata per 10000 woorden bedraagt 47 en is talrijk in verhouding tot de meeste andere zijner zintuigelijke gewaarwordingen.
Tot het verkrijgen van een gemakkelijk overzicht zijn de gemiddelde getallen van Ruusbroec's en Eckhart's zintuigelijke gewaarwordingen in de volgende tabel opgenomen:
Aantal kwaliteiten per 10000 woorden | ||||||
visueel | acoustisch | reuk | smaak | temp. | tast | |
Ruusbroec | 99.5 | 28.5 | 1 | 70.5 | 4 | 65.5 |
Eckhart | 32.5 | 45.0 | 0 | 21.5 | 1 | 47.0 |
Overal blijft Ruusbroec Eckhart de baas wat zintuigelijkheid betreft, behalve in het acoustische en dat is zeker niet buitengewoon verwonderlijk, wanneer wij weten dat Eckhart's teksten ‘Predigte’ zijn en de Dominicaan zelf predikant bij uitnemendheid is.
Vereenigen wij de zintuigelijke gewaarwordingen der beide mystieken vergelijkenderwijs in een grafiek dan krijgen wij het hiernaast staande beeld (zie grafiek 3) en kan hieraan de conclusie worden vastgeknoopt dat Ruusbroec, vooral wat betreft het gezicht, de smaak en het gevoel, een warm zintuigelijk levend mensch is, dat zijn mystiek hem niet ‘weltfremd’ heeft gemaakt, abstract en zooveel mogelijk onzintuigelijk redeneerend, naar welke richting Eckhart volgens de grafiek veel meer overneigt. Ook hier zien wij weer hoe het actief menschelijke en het mystieke element bij Ruusbroec elkaar bevrucht hebben tot de vorming van een rijker en schooner leven, een leven sterk visueel van schouwing, niet slechts begrijpbaar voor abstract-speculeerende mystieke geesten, maar juist om zijn eenvoudige warm-menschelijke wijze van uiting aantrekkelijk voor de kleinen en eenvoudigen van harte.
Bij Eckhart staan wij voor een abstract systeem van mystiek, bij het lezen van Ruusbroec voelen we de warmlevende mystiek op ons afkomen en zich, blijdschap en rust brengend, in ons neerlaten.
Eckhardt is de intellectueele HOORDER van Gods woord, hij onderzoekt en geeft zijn eigen meening.
Ruusbroec is de ZIENER van God, hij ‘siet alle dinc sonder wonder’.
Wanneer het mij in dit, zij het ook niet in allen deele volledige, onderzoek der zintuigelijke gewaarwordingen van Ruusbroec mocht gelukt zijn, hetgeen ik óók in de andere hoofdstukken beoogde, ‘den Wonderbare’ als den nederige, kinderlijke, alles aanvaardende, van liefde brandende Godschouwer meer naar voren te brengen, dàn is voor mij het doel van dit werk bereikt.
Bibliografie.
K. und M. Groos. ‘Die akoustischen Phenomenen in der Lyrik Schillers’ Z.f. Aesthetik V bl. 545-570. Stuttgart 1910. |
K. Groos. ‘Die Sinnesdaten im Ring der Nibelungen’. Archif f.d. ges. Psychologie XXII bl. 401-422. Leipzig 1911. |
W. Kostowa. ‘Die Bewegungen und Haltungen des menschlichen Körpers in Conr. Ferd. Meyers Erzählungen.’ diss. Leipzig 1915. |
K. Kunze. ‘Die Dichtung Richard Dehmels als Ausdruck der Zeitseele II. Die Intensivierung der Wahrnehmung’ bl. 42-78.
Leipzig 1914. |
L. Menz. ‘Die Sinnlichen Elemente bei Edgar Poe’. Die neueren Sprachen Bnd. 24 1916. |
A. Weynen. ‘Zintuigelike gewaarwordingen bij Jan van Ruusbroec in Die Chierheit der Gheesteleker Brulocht’ Scriptie. |
F. Boillot. ‘The methodical Study of Literature’. Paris 1924. |
R. Müller Freienfels. ‘R.M. Rilke ein extrem akustischer Typus’ in ‘Das literarische Echo’ 1907. |
F. Roiron. ‘Etude sur l'imagination auditive de Virgile’. Thèses de Paris 1908. |
- voetnoot1
- Timmermans in zijn ‘Pallieter’ heeft 208 acoustische data per 10000 woorden; E. Erens in ‘De Heilige Pelgrim’ 66; Roland-Holst in ‘De Held en de Schare’ 33; Boutens in zijn ‘Carmina’ 209; Kloos in zijn ‘14 Jaar Litteratuurgeschiedenis’ 53; Gorter in zijn ‘Mei’ 323. Voorts werden in J. Luyken's ‘Duytse Lier’ 100 en in Vondel's ‘Hekeldichten’ 163 gehoorindrukken gevonden.
- voetnoot2
- Hadewych bezit op 10000 woorden van haar ‘Liederen’ en ‘Brieven’ geen reukkwaliteit; Jan Luyken in zijn ‘Duytse Lier’ 5; Erens in zijn ‘Heilige Pelgrim’ 3; A. Bijns in haar ‘Refereinen’ 5; Vondel in zijn ‘Hekeldichten’ 14 en ten slotte Timmermans in zijn ‘Pallieter’ 27.
- voetnoot1
- Hadewych in haar ‘Liederen’ en ‘Brieven’ heeft 5 temperatuurkwaliteiten per 10000 woorden; J. Luyken in zijn ‘Duytse Lier’ 70 (60 overdrachtelijk!); Erens in zijn ‘Heilige Pelgrim’ heeft er 13; Schaepman in zijn ‘Aya Sophia’ 23; Boutens in ‘Carmina’ 45; Gorter in ‘Mei’ 21 en ten slotte Timmermans in ‘Pallieter’ 31.