| |
| |
| |
Technische informaties
A. Verklaring van enkele technische en vreemde termen
Nota. - In deze lijst zijn alleen enkele, in exegese, theologie of algemene literatuurwetenschap gebruikelijke, technische termen opgenomen, waarover bv. ‘de grote Van Dale’ geen of onvoldoende bescheid geeft. Niet opgenomen zijn begrippen (zoals ‘mensenzoon’, ‘apocalyptiek’) die in het boek uitdrukkelijk en ampel ontleed zijn. Technische of vreemde termen, die bij het eerste gebruik ervan in dit boek worden uitgelegd maar voorts door heel het boek heen (en dan zonder herhaalde uitleg) voorkomen, worden ten gerieve van de lezer wél in deze lijst opgenomen. Voor enkele begrippen, die exegetisch als voor-ondersteld gelden, was in dit vocabulaire een langer verhaal nodig (bv. voor Formgeschichte, semiotische analyse), omdat de uitleg ervan in de tekst van het boek de draad van het verhaal onnodig zou verduisteren, terwijl zij anderzijds niet als bekend verondersteld kunnen worden.
Actualisering: 597 |
Aeon: 598 |
Aporie: 598 |
Anamnese: 598 |
An-hypostasie (zie: hypostase). |
Apocrief: 598 |
Aretalogie: 599 |
Articulatie (zie: geloofsarticulatie). |
Canoniek: 599 |
Chassidisme (chassidisch): 600 |
Chiffre: 600 |
Christologisch: 600 |
Deutero- en trito-jesajaans: 600 |
Deuteronomistisch: 600 |
Disclosure en disclosure-ervaring: 691 |
En-hypostasie (zie: hypostase). |
Epifanie (en epifaan): 691 |
Ervarings- en verstaanshorizon: 691 |
Eschatologisch: 602 |
Etiologisch verhaal: 602 |
Formgeschichte: 602 |
Geloofsarticulatie: 603 |
Gnose (gnostisch en gnosticisme): 603 |
Hermeneuse en hermeneutiek: 604 |
Homologie: 604 |
Hypostasie: 604 |
Interpretandum en interpretament: 604 |
Intertestamentaire literatuur (zie: apocrief). |
Kerygma(tisch): 604 |
Kyriaal: 605 |
Linguïstische signalen: 605 |
Memoria Jesu (zie: anamnese). |
Metanoia: 605 |
Ontologisch: 605 |
Orthopraxis: 605 |
Paradigma: 605 |
Parenese (parenetisch): 606 |
Performatief spreken: 606 |
Pre-existentie en pro-existentie: 606 |
Prolegomenon: 606 |
Pseudo-epigrafen (zie: apocrief). |
Redaktionsgeschichte: 607 |
Sapientieel: 607 |
Semiotiek en structurele tekstontleding: 607 |
Sicariërs (zie: zeloten). |
Soteriologie: 608 |
Synoptisch: 608 |
Thematiseren: 608 |
Theologoumenon: 609 |
Topiek en topos: 609 |
Traditionsgeschichte: 609 |
Trito- en deutero-jesajaans (zie: Deutero-jesajaans). |
Verstaanshorizon (zie: ervaringshorizon). |
Vormkritiek (zie: Formgeschichte). |
Zeloten en sicariërs of ‘rovers’: 610 |
| |
Actualisering
Is een term uit de → hermeneutiek of uitlegkunde: een bepaald (bv. bijbels) spreken, binnen een joodse, griekse of antieke → ervaringshorizon geformuleerd, wordt binnen onze gewijzigde, hedendaagse levens- en wereldervaring op een nieuwe wijze ter sprake gebracht - ‘geactualiseerd’ -, opdat de eertijds bedoelde zin ervan ook vandaag over zou komen. Actualisering is dan zoveel als interpretatie; maar omdat de oude uitspraak
| |
| |
zelf al een interpretatie is, kán men ook spreken van ‘herinterpretatie’ of ‘actualiserende interpretatie’. In de actualisering gaat blijken wat het verleden ons nú te zeggen heeft. Anderzijds betekent ‘actualisering’ evenzeer het hedendaagse operationaliseren van de evangelische boodschap t.a.v. volkomen-nieuwe ervaringen, die - als zodanig - vreemd zijn aan de bijbel. Actualisering eist daarom een Jezus-getrouwe en toch creatieve interpretatie.
| |
Aeon
Van het griekse ‘aioon’: tijd, levenstijd, tijdsperiode; vandaar: de wereldtijd, als tijd van de gehele aardse geschiedenis; tenslotte ook: de eeuwigheid. In dit boek komt het woord slechts voor in de context van de apocalyptiek: ‘oude’ en ‘nieuwe aeon’. De oude aeon is de tijd van onze geschiedenis gezien als lijdensgeschiedenis; de ‘nieuwe aeon’ is de universele heilstijd zonder tranen of ongerechtigheid; deze wordt als naaardse eeuwigheid begrepen maar ook en vooral als onbepaalde heilstijd op aarde na het schielijk ingrijpen van God, die ‘de omslag der tijden’ bewerkstelligt (ook: → eschatologisch).
| |
Aporie
Van het griekse ‘aporia’ (a-poros betekent ‘no exit’, ‘geen doorgang’: eigenlijk een slop (Sackgasse; a dead end). Men kan een moeilijkheid, die uit een bepaalde probleemstelling is gerezen, zo oplossen dat er weer een andere moeilijkheid uit ontstaat en men zich op den duur vast heeft geargumenteerd binnen de eenmaal gestelde problematiek; d.i. ‘systeem-immanent’ is er dan geen uitweg meer. Men wordt dan genoopt het aanvankelijk probleem heel anders te gaan formuleren of → articuleren, om te ontsnappen aan de aporie.
| |
Anamnese
Van het grieks: ‘herinnering’ (anamnèsis). Dit vreemde woord wordt in dit boek alleen gebruikt, wanneer het gaat om een ‘herinnering aan Jezus’ (memoria Jesu) welke niet ontspruit uit een louter historische interesse maar áls historische belangstelling opgenomen is in een gelovige en belijdende ervaring van de verrezen, levende Heer.
| |
Apocrief
‘Apokruphon’ betekent ‘verborgen’. Apocriefe geschriften worden door de officiële (oude) kerk, die geschriften genoemd, welke voor de openbare kerk niet ‘officieel’ of ‘openbaar’ waren maar a.h.w. ‘verborgen’, d.i. voor het geloof geen maat-gevende betekenis hadden en deswege niet zijn opgenomen in de → canonieke heilige schrift, ondanks hun religieuze (joodse of christelijke) inhoud. Apocrief noemt men vooral ‘evangeliën’ (bv. Thomas-ev.; Petrus-ev., enz.), ‘Handelingen der apostelen’ (bv. Acta Thomae, enz.) en tenslotte joodse of christelijk apocalypsen welke niet → canoniek zijn, in tegenstelling tot onze vier evangeliën, de ‘Handelingen der Apostelen’ (van Lucas) en de Apocalyps of het nieuw-testamentische ‘boek der Openbaringen’. Voor het oude testament is er tussen katholieken en protestanten een duidelijk verschil in officiële appreciatie betreffende bepaalde boeken, met name het boek Wijsheid, de twee eerste boeken der Makkabeeën, Sirach, Baruch, Tobit, Judith en, tenslotte, sommige griekse fragmenten in Esther en Daniël. Sinds de zestiende eeuw worden deze gedeelten van de bijbel door katholieken wel eens ‘deutero-canonieke’ boeken (canoniek van ‘tweede rang’) genoemd, omdat ze niet vanaf het begin door alle christelijke gemeenten als
| |
| |
canoniek werden beschouwd; het zijn vooral boeken die in ere worden gehouden door grieks sprekende joden, maar voor de hebreeuwse of aramees sprekende joden niet als ‘joods-canoniek’ golden. De katholieken beschouwen ook deze boeken als canoniek, terwijl de protestanten ze apocriefen noemen. ‘Apocrief’ worden die bepaalde, door katholieken canoniek genoemde, delen uit de bijbel genoemd, welke door de protestanten als niet-canoniek (en dus niet-geïnspireerd) worden beschouwd, terwijl dezen de naam ‘pseudo-epigrafen’ geven aan die (joodse of christelijke) werken welke katholieken ‘apocriefen’ noemen (zie verder: intertestamentaire literatuur). Vandaar de zwevende betekenis van het woord ‘apocrief’, naargelang katholieken of protestanten het gebruiken, omdat deze laatsten ook de katholieke, zgn. ‘deutero-canonieke’ boeken als ‘pseudo-epigrafen’ beschouwen, d.i. apocriefen: buiten de ‘canonieke bijbel’ vallend. Vandaar ook een zeker confessioneel verschil in wat men ‘intertestamentaire literatuur’ noemt, d.i. de joodse of reeds christelijk geïnspireerde, buitencanonieke literatuur van de periode a.h.w. ‘tussen’ (of gelijklopend met) de canonieke recent-‘oudtestamentische’ en de ‘nieuwtestamentische’ literatuur. - Na een zekere twijfel over de canoniciteit van bepaalde christelijke literatuur (de Hebreeënbrief, 2 Petr., 2 Joh., 3 Joh., Jac., Jud. en het boek der Openbaringen), wordt deze nieuwtestamentische literatuur nu ook door de protestanten (te samen met de katholieken) algemeen als canoniek aanvaard. In de ‘louter kritische’ studie van de oude, joodse en christelijke literatuur maakt men geen onderscheid tussen canonieke, door het joodse en christelijk geloof als
‘door God geïnspireerd’ beschouwde boeken en de gelijktijdige, niet-geïnspireerde, joodse en christelijke literatuur.
| |
Aretalogie
Wordt in het boek op blz. 345-350 ampel ontleed. Daarom kort samengevat: het griekse woord ‘aretè’ betekent deugdzaamheid, wijsheid en heldenmoed, kracht. Aretalogie is een soort heidens equivalent van de christelijke heiligenlevens (hagiografie) en levens van martelaren, waarin met eerbied en enthousiasme het bewonderenswaardige leven van wijze of moedige mensen wordt bezongen, meestal in overtreffende trap. Aretalogie is dan een literair genre, waarin het leven van deze mensen wordt beschreven tot stichting van anderen. Hun betekenis voor ons wordt uitgedrukt door hun uiteindelijk ‘verhoogd worden’ bij de goden (van wie ze zijn uitgegaan) en doordat men in het literaire genre van ‘verschijningen’ (na hun dood) henzelf de grondbetekenis van hun leven laat vertellen.
| |
Canoniek
‘Kanoon’ (grieks) betekent richtsnoer, norm; vandaar: canoniek, wat toon-aangevend is in de zin van norm en criterium. In dit boek wordt het alleen gebruikt voor hetgeen norm, criterium, richtsnoer is voor de authenticiteit of juiste gerichtheid van het christelijk geloof, nl. de canonieke geschriften van het oude en nieuwe testament. Canoniek zijn die oude christelijke geschriften welke door de christelijke gemeenten werden erkend als de officiële uitdrukking van hun gemeenschappelijk geloof en als dusdanig dan ook door de kerkleiders ambtshalve werden bekrachtigd; als zodanig zijn ze onderscheiden van joodse en oud-christelijke literatuur uit dezelfde tijd, van → apocriefen en van ketterse literatuur. - ‘Voor-canoniek’ betekent (in verband met het nieuwe testament): de christelijke Jezus-interpretaties die (mondeling of wellicht schriftelijk) in omloop waren nog voordat de canonieke geschriften van het nieuwe testament het licht zagen; daaruit juist putten deze canonieke geschriften hun materiaal, deze overleveringen doorgevend, corrigerend en synthetiserend vooral vanuit het geloof in Jezus' dood en verrijzenis.
| |
| |
| |
Chassidisme (chassidisch)
Hiermee is niet de gelijknamige joodse school van spiritualiteit in de middeleeuwen bedoeld, maar wel een bepaalde vroomheidsbeleving in de geschiedenis van het oude jodendom sinds de Makkabeese strijd tegen de vergrieksing van het joodse leven. ‘Chassidim’ (= vromen) in technische zin ontstonden uit een samenkomen van diverse, reeds langer bestaande niet-homogene groepen welke in de tijd na het boek Sirach plaatsvond; zij vormen een eschatologisch georiënteerde omkeer-beweging, geïnspireerd door het → deuteronomistisch geschiedenisbeeld en sapientiële ideeën. Medio tweede eeuw voor Chr. valt de chassidische beweging uiteen; daaruit ontstaan dan zowel de essenen als de farizeeën. Het ‘chassidisme’ was in Jezus' tijd een levende overlevering.
| |
Chiffre
Dit woord gaat terug op het duitse en franse, filosofische gebruik ervan met als oorspronkelijke grondzin: ‘de sleutel van een kryptogram’. De duitse filosoof K. Jaspers gebruikte deze woordbetekenis, om de manier te verwoorden waarop het transcendente enigermate beleefbaar wordt binnen de metafysische ervaring, die zich echter niet laat objectiveren: wat daarin zichtbaar wordt, is niet nader te omschrijven; men kan er alleen naar ‘verwijzen’ in evocatieve taal. - In verband daarmee (maar dan - uitgezonderd op p. 37 - veeleer in ongunstige zin) wordt ‘chiffre’ in dit boek gebruikt als leeg chiffre, d.w.z. een soort blanco-papier dat ieder naar believen kan invullen: een onbekende X., waarvan eenieder de inhoud zelf kan bepalen vanuit eigen wensen en verlangens zonder bepalende invloed vanuit het te benoemen gegeven zelf. ‘Chiffre’ houdt dan verband met pure projectie.
| |
Christologisch
Betekent in dit boek: Jezus van Nazaret identificeren als iemand die van Godswege definitief en beslissend heil brengt aan de mensen. Deze identificatie → thematiseren, verder uitbouwen door er de implicaties van te ontleden is dus ‘christologisch bezig zijn’. Christologie is derhalve een gelovige reflectie ‘in de tweede macht’ op de historische verschijning van Jezus van Nazaret.
| |
Deutero-jesajaans; trito-jesajaans
In tegenstelling tot de oudere delen van het oudtestamentische boek Jesaja, die zich de profetische activiteit van de grote profeet Jesaja (ongeveer 765-700) herinneren en weergeven (Jes. 1-39), zijn de hoofdstukken Jes. 40 t/m 55 veeleer van een onbekende profeet uit het einde van de ballingschap (de ‘tweede’ of Deutero-Jesaja), en de hoofdstukken Jes. 56 t/m 66 een profetische verzameling, die, substantieel althans, stamt uit de tijd ná de ballingschap (de ‘derde’ of Trito-Jesaja).
| |
Deuteronomistisch
‘Deuteronomisch’ betekent: het boek Deuteronomium betreffend, het vijfde boek van de zgn. ‘vijf boeken’ (de pentateuch). Deuteronomistisch daarentegen betekent de eigen spiritualiteit van die traditiegehelen, die (als onderscheiden van de jahwistische, elohistische en priesterlijke tradities) te vinden zijn in het boek Deuteronomium, alsook in Josua, Rechters, Samuel en de Koningen en voorts allerlei traditiestukken in latere joodse literatuur hebben beïnvloed. Het einde van het Noord-Rijk en vooral van het Zuid-Rijk (in 587) markeert het begin van de deuteronomistische geschiedenisopvatting. God bemint zijn volk, maar als dit ontrouw is, zal de vloek waarover Deuteronomium
| |
| |
spreekt, aan dit volk voltrokken worden. Dragers van deze traditie waren de plattelands-levieten uit het Noord-Rijk die na de val van dit Rijk naar Jerusalem kwamen (met hun ‘collecties’) en in conflict leefden met de Jerusalemse priesters; zij werden daar echter de ‘theologische kracht’ waarvan de inspiratie haar neerslag vond in de ‘deuteronomistische traditie’: ‘deuteronomistisch’ slaat op de ‘tweede editie’ van het boek Deuteronomium (tijdens de restauratie van Josias). Daarin wordt de deuteronomistische geschiedenisopvatting voltooid vanuit een inzicht in de babylonische ballingschap en vanuit sapientiële ideeën. De → chassidische beweging werd vooral door dit deuteronomistisch geschiedenisbeeld bezield.
| |
Disclosure en disclosure-ervaring
Geloofstaal of religieus spreken steunt op een ervaring van een bijzondere aard. Daarin ligt een empirische basis: men ervaart dingen die voor allen toegankelijk zijn, maar sommigen ervaren daarin (plotseling of geleidelijk) een diepere dimensie, die als zodanig niet meer objectiveerbaar is en zich toch werkelijk te kennen geeft via deze empirische (of historische) ervaringsgegevens: er zit méér in het verschijnsel, dan wat zich openbaar, louter empirisch en vlakweg beschrijvend laat ervaren. Iemands vriendelijke blik kan plots een heel nieuwe wereld voor ons doen opengaan. Dat is een ‘disclosure’ (ontsluiting; ‘openbaring’), die niet louter subjectief is. In registreerbare feiten gaat zich aldus een diepere werkelijkheid ontsluiten, waardoor degene die deze disclosure-ervaring beleeft, tegelijkertijd tot zichzelf komt. Daarom is een ‘ontsluitings’-ervaring niet een objectiverend constateren terwijl zij toch terug gaat op een objectief appèl; bovendien heeft zij een katalyserende werking, waardoor de ‘openbaring’ beslag legt op heel de persoon die deze disclosure ondergaat (self-disclosure). Datgene wat zich op deze wijze onthult, laat zich niet in objectiverende taal vastleggen, maar kan alleen op evocatieve wijze onder woorden gebracht worden; daarom gebruikt men geen beschrijvende taal, maar evocatieve ‘geloofstaal’ om aldus de inhoud van de ervaring enigermate voor anderen openbaar en verstaanbaar te maken, als uitnodiging om hetzelfde te kunnen mee-beleven. - Hiermee is niet geloochend, dat er ook valse, illusoire disclosure-ervaringen kunnen zijn!
| |
Epifanie (epiphaneia); epifaan
In dit boek wordt ‘epifanie’ - openbaar worden - steeds gebruikt voor het zichtbaar worden (‘epifaan’ of doorzichtig worden) van God in de mens Jezus: in zijn daden (bv. zijn wonderen), in zijn dood, in het leven der christelijke gemeente, in wat genoemd wordt ‘Jezus' verschijningen’, enz. ‘Epifanie’ wijst op de zichtbare, actuele aanwezigheid van God in het optreden van de mens Jezus. De ‘epifanie-christologie’ spreekt in ‘openbaringstermen’ over het heil dat van Godswege in Jezus verscheen.
| |
Ervarings- en verstaanshorizon
Zoals we in het gewone taalgebruik spreken van ‘horizon’, waarachter we niets kunnen zien maar waarbinnen we de zichtbare dingen gewaar worden, spreken we - in een weliswaar overdrachtelijke maar toch zeer reële taal - over een horizon, waarbinnen wij de dingen (personen, zaken, gebeurtenissen) ervaren en ze interpreterend verstaan, en wel zo dat we niet over deze horizon héén kunnen kijken, buiten deze horizon niets ervaren en verstaan. In feite omvat deze ervarings- en verstaanshorizon heel het historisch gebeuren waarin we staan en dat ons gemaakt heeft tot wat we zijn als wezens die desondanks op de toekomst gericht staan. Onze ervaringshorizon is daarom historisch en sociaal. Maar (naar een bepaald filosofisch, en vooral christelijk inzicht) wordt hij gedragen door een (heden, verleden en toekomst) tijd-omspannende, diepere (→ ontologische) ervaringshorizon. Door dit diepte-moment is onze ervaringshorizon
| |
| |
niet ‘afgesloten’ maar ‘open’, uiteindelijk open naar het Godsmysterie toe; niets van wat werkelijkheid heet, valt er volkomen buiten. In onze alledaagse ervaringen en ons dagelijks denken blijft de historische en sociale (ook ontologische) ervaringshorizon onbesproken, maar onbewust spreekt hij wel degelijk mee en kleurt aldus al onze oordelen en uitspraken. Men kan deze horizon echter ook tot op een zekere, zij het beperkte hoogte → thematiseren (ook → hermeneutiek). (Zie voor nadere specificatie: deel IV van dit boek, blz. 472-477.)
| |
Eschatologisch
Volgens Van Dale: ‘de leer der laatste dingen betreffend’, d.i.: ‘alwat geleerd wordt aangaande 's mensen lot na de dood’. Deze omschrijving is wel oorspronkelijk maar, theologisch, onvoldoende, ‘Eschata’ betekent ‘uitersten’; alwat de uiteindelijke, diepste maar dan ook allerlaatste zin van het menselijk leven betreft, wordt ‘eschatologisch’ genoemd; derhalve niet alleen het na-aardse, maar ook datgene wat de definitieve zin van het leven, alsmede de eindtijd betreft, en wel als heilstijd (daarbij openlatend of dit het ‘einde van de geschiedenis’ is dan wel een historisch onbeperkt zich uitstrekkende heilstijd). De context moet telkens de bedoelde nuance aangeven, al ligt stééds de nadruk op het aspect van het ‘definitief beslissende’, wat pas eindtijdelijk en na de dood openbaar wordt maar reeds in het heden op het spel staat en daar wordt beslist.
| |
Etiologisch verhaal
‘Etiologisch’ komt van het griekse spreken (logos) over de ‘aitia’ (oorzaak, grond) der dingen. ‘Grond’ heeft, zoals ‘arché’, te maken zowel met ‘beginsel’ als met ‘begin’, vooral vanuit de antieke vooronderstelling dat de aanvang (‘in den beginne’) a.h.w. het wezen der dingen onthult; ‘een begin’ staat dan telkens model voor universele ervaringen van de mensheid. Een ‘etiologisch verhaal’ wil dus geen reconstructie geven van feiten of gebeurtenissen in hun historisch precies verloop in het verleden; het wil veeleer een inzicht geven in het wezen en de innerlijke structuur van bepaalde ervaringen in het heden.
| |
Formgeschichte
‘Vormgeschiedenis’ (al is dit nederlandse woord in de exegetisch bedoelde zin niet gebruikelijk) is een vooral door duitse exegeten gebruikte methode. Deze gaat uit van de vooronderstelling (die nu wel een ‘wetenschappelijk feit’ genoemd mag worden), dat de evangeliën zijn gevormd vanuit bestaande losse, kleine eenheden (‘units’ genoemd; globaal genomen de pericopen in onze evangeliën): een verhaal van een wonder, van een gezegde van Jezus, enz. Deze werden - voor-canoniek - reeds samengevoegd volgens bepaalde genres, die men catalogiseert als logia of woorden van Jezus, novellen, wonderen, paradigmata, enz. Belangrijk hierbij is, dat de evangeliën, die deze overleveringen doorgeven en verzamelen, dit doen vanuit een Christusbelijdende (en dus binnen een reeds kerkelijke) belangstelling. In eerste instantie zijn de evangeliën daarom uitingen van kerkelijk geloof in Jezus, beleden als de Christus. De oudere Formgeschichtler (= exegeten die de formgeschichtliche methode beoefenen) beweerden daarbij eenzijdig, dat de kerk zelf de grond was van waaruit deze pericopen onmiddellijk zijn gegroeid (d.i. ze hebben hun ‘Sitz im Leben’ in - katechetische, liturgische, apologetische en andere - behoeften van de kerk zelf); het zijn dus creaties van de kerk. Deze eenzijdigheid stuitte terecht op veel verzet, omdat daardoor de band van het christelijk geloof (→ kerygma) met de historische werkelijkheid van Jezus van Nazaret, herleid wordt tot een wel erg dunne draad; de historische grondslag van het christelijk geloof in Jezus van Nazaret werd aldus problematisch. Daarom ging de jongere tak in de Formgeschichte, zonder de kerkelijke ‘Sitz im Leben’ van de pericopen-overlevering te loochenen, er meer de nadruk op leggen, dat binnen deze kerkelijke → actualisering
| |
| |
nog duidelijk de (antiek-)historische interesse voor de aardse Jezus meespreekt en dat het op basis van linguïstische signalen in de tekst zelf, mogelijk is te wijzen op het bewustzijn der evangelisten van de afstand tusen ‘herinnering aan Jezus’ én ‘kerkelijke actualisering’. - Met behulp van de Formgeschichte tracht men o.m. door te dringen tot de oudste laag van de → voor-canonieke overlevering, om zo doende de weg te openen naar Jezus van Nazaret. Omdat de Formgeschichtler vaak vanuit de Formgeschichte conclusies trekken m.b.t. de chronologie van uiteenlopende tradities, terwijl deze vaak op serieuze bezwaren stuiten, spreken vooral angelsaksische exegeten liever van ‘vorm-kritiek’ dan van ‘vorm-geschiedenis’. Zie ook: → Redaktionsgeschichte en → Traditionsgeschichte.
| |
Geloofsarticulatie
‘Articulatie’ is het resultaat van een → thematisering, d.w.z. zij is het uitdrukkelijk ter sprake brengen, in een weloverwogen formulering, van wat aanvankelijk nog enigermate on-gearticuleerd of onuitgesproken in een (geloofs-)ervaring inhoudelijk gegeven was. Tegelijkertijd echter spreekt in het begrip: ‘iets articuleren’, het latijnse woord ‘artus’ mee, d.i. ‘gewricht’ of ‘geleding’. Vandaar de middeleeuwse uitdrukking ‘articulus fidei’ of geloofsartikel, in de zin van een cardinaal (‘cardo’: gewrichtsas) gewrichtsmoment. Een gelovige ervaring ‘tot geloofsarticulatie brengen’ betekent een bepaalde geloofsinhoud ook op die wijze formuleren, dat daarin de betrokkenheid ervan op de evangelische kernboodschap gaat oplichten.
| |
Gnose, gnostisch, gnosticisme
‘Gnôsis’ (grieks) betekent ‘kennis’. De gnose of het gnosticisme was in de 2e eeuw (na Chr.) een filosofisch-religieuze beweging van eclectische aard maar toch binnen een duidelijk religieus-filosofisch levensproject. Grondidee ervan was: de mens heeft in zich, met name in zijn ziel, een goddelijke vonk, die in de stof werd neergestort en verlossend terug moet opstijgen naar zijn goddelijke oorsprong. Deze verlossing of opstijging gebeurt krachtens een bode (een schijn-mens), die goddelijke kennis bemiddelt. Daarom wordt aan de kennis een centrale plaats toegekend als verlossingsmedium, - kennis in de vorm van een bijzondere openbaringskennis, die via traditie en initiatie wordt medegedeeld. Kennis is heil. Wanneer in dit boek gezegd wordt, dat het christendom geen gnose is, betekent dit dat men het christelijk geloof niet herleiden mag tot een leer of louter tot ‘orthodoxie’. - Aangezien de gnose is ontstaan uit een algemene trend naar verinnerlijking en ascetische godsdienstigheid, naar ‘wereldvlucht’, spreekt men terecht ook van een ‘pre-gnose’. Deze pre-gnose is noch een louter binnen-joods, noch een louter binnen-christelijk verschijnsel, noch een oriëntalisering (veroostersen) van het christendom, maar een algemeen, typisch laat-antiek fenomeen waarin heel de cultuur betrokken was. Vooral omdat er enig verband bestaat tussen de laat-joodse wijsheidsliteratuur en het latere, echte gnosticisme, wordt er eindeloos gediscussieerd over in het nieuwe testament al dan niet aanwezige ‘gnostische’ begrippen, naargelang men het gnosticisme zich uit het judaïsme laat ontwikkelen, beschouwt als een oosters syncretisme of een hellenistische levensfilosofie, ofwel als een binnen-christelijke, ketterse beweging in de 2e eeuw. Historici spreken tegenwoordig steeds meer over een algemene ‘gnostische
procliviteit’ (pre-gnose) van heel de cultuur bij het ontstaan van het christendom. De fransen en angelsaksers maken daarom het onderscheid tussen ‘gnose’ en ‘gnosticisme’, die ze beide niettemin ‘gnostisch’ kwalificeren. Anderen spreken van ‘pre-gnose’ en ‘gnose’, er de nadruk op leggend dat men de eerste niet te zeer mag lezen in het licht van de tweede, die ouder materiaal actualiseert tot het gnosticisme-van-de-2e-eeuw. Vele ideeën van de apocalyptiek en van het platonisme keren terug in het gnosticisme, waarin zij pas hun eigenlijk gnostische betekenis hebben. Begrippen op zich (bv. plêroma) zeggen als zodanig nog niets over hun eventueel ‘gnostische’ betekenis.
| |
| |
| |
Hermeneutiek (hermeneuse, hermeneutisch)
Hermeneuse is ‘uitleg’; hermeneutiek is ‘uitlegkunde’, die de mogelijkheidsvoorwaarden van een hermeneuse of uitleg (bv. verstaan van de bijbel) onderzoekt. Dit onderzoek is nodig vanwege de steeds groeiende → ervarings- en verstaanshorizon van onze ervaringen, ons denken en ons ter sprake brengen van deze ervaringen. Zie ook: → actualisering.
| |
Homologie
Betekent ‘geloofsbelijdenis’; ‘homologein’, belijden, is inhoudelijk niet onderscheiden van de ‘pistis’, het geloof. Belijden doet men met de mond, geloven met het hart (Rom. 10,9-10). Een homologie of geloofsbelijdenis gebeurt hetzij in de vorm van een acclamatie (Jezus de Heer!), hetzij in de vorm van een belijdende geloofsuitspraak, die betrokken is op Gods handelen in Jezus (bv. Gal. 8,11; 2 Kor. 4,14; 1 Thess. 4,14).
| |
Hypostase (hypostasiëren; an-hypostasie en en-hypostasie)
‘Hypostasis’ is het griekse woord voor ‘hetgeen steunt en onderschraagt’ of, in overdrachtelijke zin, voor ‘iets substantieels’ (substantiële voeding; een substantiële lezing). In een filosofisch taalgebruik kreeg het de betekenis van ‘persoon’ als afgeronde, zelfstandige, op zichzelf staande existentie.
‘Hypostasiëren’ is dan verzelfstandigen, in deze zin dat men van een slechts functionele kwalificering van iets of iemand een op zichzelf staande grootheid maakt.
In de christologie is er bovendien sprake van ‘an-hypostasie’ en ‘en-hypostasie’. An-hypostasie (an = ‘on-’, of: ‘niet’) duidt op een toestand van afwezigheid van menselijk persoon-zijn; bedoeld wordt dat Jezus wel een menselijke natuur heeft en (in die zin) mens is, maar dat zijn persoon-zijn wordt geconstitueerd door de goddelijke persoon, die tot gevolg zou hebben dat Christus dan geen menselijke persoon is. Dit geeft minstens de indruk dat Christus niet volledig en onverkort mens is.
En-hypostasie (en = in) betekent (in de vooronderstelling van an-hypostasie) dat de menselijk on-persoonlijke natuur niettemin door de goddelijke persoon gepersonaliseerd wordt. De an-hypostasie is in dat geval het gevolg van de en-hypostasie in het goddelijk Woord. In de huidige christologie tracht men (op uiteenlopende wijzen) de en-hypostasie te verklaren zonder an-hypostasie, d.i. Jezus lijdt geen menselijk persoonsverlies en toch is hij één met de Zoon Gods.
| |
Interpretandum en interpretament
Interpretandum is ‘hetgeen geïnterpreteerd moet worden’, - wat dus alleen in een interpretatie tot verstaanbaarheid wordt gebracht. Dit laatste (de interpretatie dus) kán men ook het interpretament noemen. Maar sóms wordt de term ‘interpretament’ gebruikt in de zin van ‘slechts een interpretament’; dan betekent het niet een interpretatie (bv. verrijzenisgeloof) van éénzelfde, door allen bedoeld interpretandum (bv. de realiteit van Jezus' verrijzenis), maar van een heel ander interpretandum (bv. Jezus' aardse leven en dood). In het ene geval is het verrijzenisgeloof het interpreterend verstaan van een in zichzelf onbereikbaar, na-paschaal werkelijk gebeuren, in het laatste geval daarentegen is het een interpreterend verstaan van het voor-paschale gebeuren van Jezus' leven en dood.
| |
Kerygma (kerygmatisch)
Kerygma betekent letterlijk de boodschap die een heraut luidkeels mededeelt. Een kerygmatische uitspraak over Jezus van Nazaret is een christologische uitspraak, waarin Jezus beleden en verkondigd wordt als degene in wie beslissend en definitief heil wordt
| |
| |
ervaren. Het woord kerygma (→ Formgeschichte) kreeg een gunstige of ongunstige bijklank in de theologie, naargelang men deze kerkelijke Christusbelijdenis (kerygma) al dan niet gefundeerd acht in de werkelijkheid van de aardse Jezus. In dit boek staat de auteur op het standpunt, dat het Christus-kerygma een gelovige, belijdende en verkondigende interpretatie (door de geloofsgemeenschap) is van wat zich in de aardse Jezus (zijn persoon, zijn boodschap en levenspraxis) werkelijk heeft voltrokken, terwijl een ‘kerygma’ dat, hoe dan ook, in geen enkel opzicht vulling zou kunnen krijgen vanuit de aardse Jezus veeleer een ‘ideologie’, een mystificatie of desnoods een → theologoumenon genoemd zou moeten worden. ‘Kerygma-theologen’ worden hier juist die theologen genoemd, die uitgaan van de kerkelijke Christus-belijdenis en daarbij de theologische betekenis van de aardse Jezus hetzij loochenen, hetzij minimaliseren.
| |
Kyriaal
Adjectief van ‘Kyrios’, de Heer; letterlijk dus: ‘Heer-lijk’; het wijst op het ‘Heerzijn’ van Jezus, op zijn verhoging en heilsmacht.
| |
Linguïstische signalen
Dit is een term uit de → semiotische, structurele tekstontleding. Het betekent dat er in de tekst zelf tekenen en signalen, vingerwijzingen, liggen die de lezer zeggen hoe de tekst vraagt om verstaan te worden. Daardoor wordt duidelijk, dat men een bepaalde tekst bv. als een poëtische, niet-historische tekst moet verstaan, of als een roman, een didactische zedenles, een historisch verhaal of een religieuze interpretatie van menselijke ervaringen, enz.
| |
Metanoia
Betekent boete en bekering in de zin van een rechtsomkeert maken. Het omvat vanuit het Godsgeloof een radicale zelfkritiek. Metanoia is de consequentie en implicatie van het komen van het rijk Gods.
| |
Ontologisch
D.i. ‘spreken over’ (logos) hetgeen iets - persoon, zaak, gebeuren - naar eigen werkelijkheid (‘on’, ‘ontos’) is. In dit boek wordt het (overigens uitzonderlijk) gebruik van dit woord aangewend in de zin van: wat iets uitzegt over de zich aan mij meldende werkelijkheid naar haar door mezelf niet geconstitueerde, mij echter bepalende realiteit.
| |
Orthopraxis
Letterlijk: het ‘rechte handelen’. In dit boek betekent orthopraxis steeds het handelen overeenkomstig de maatstaf of de richtlijnen van het rijk Gods (criteria en richtlijnen welke in dit boek worden ontleed).
| |
Paradigma
Van het griekse ‘para-’ en ‘deigma’: d.i. een voor-beeld tegenover een na-bootsing; derhalve een voorbeeldige of exemplarische werkelijkheid. Het woord kreeg vooral in de griekse filosofie een bijzondere betekenis: het ondermaanse is slechts een afspiegeling van de ware werkelijkheid, die in de hemelse sferen aanwezig is; deze laatste is dan ‘paradigma’, oerbeeld, norm en criterium naar hetwelk ons aardse leven gestalte
| |
| |
moet krijgen. Als Jezus paradigma van ware menselijkheid wordt genoemd, betekent dit dat Jezus heeft voor-geleefd wat wij, in creatieve trouw en in andere levensomstandigheden dan die hijzelf kende, moeten realiseren. Daarin is hij dan norm, criterium, oriëntatie en inspiratie. Dit betekent echter niet dat de volledige betekenis van Jezus voor ons is uitgeput door zijn paradigmatische aard.
| |
Parenese (parenetisch)
Van het grieks ‘parainesis’ (paraenese, of parenese). Het is een exegetisch begrip, waardoor in bijbelse pericopen dat literair genre wordt aangeduid, waarin sprake is van vermaningen, bemoediging, troost, of oproep tot een bepaald handelen overeenkomstig de eisen van de Gods heerschappij. Parenese betreft dus ethische richtlijnen, die in het nieuwe testament de eigentijdse consequenties van het geloof in Christus voor het menselijk handelen ter sprake brengen. In de parenese wordt daarom ook vaak de in de bijbelse omgeving geldende, niet-bijbelse, voorgegeven ethiek opgenomen en ‘in Christo’ geïntegreerd. Deze laatste normen zijn dus niet per se altijd geldend.
| |
Performatief spreken
Dit is een term uit de linguïstische taalanalyse. Bedoeling van deze term is, uit te drukken dat ‘taal’ niet steeds een beschrijvend spreken is. Er zijn ‘uitspraken’ die geenszins iets beschrijven maar bv. emoties willen uitlokken, een gedragsregel voorschrijven of menselijk gedrag willen beïnvloeden. Dit noemt men dan performatief spreken. Een illustratief voorbeeld daarvan is de trouwbelofte bij een huwelijkssluiting: het is een spreken dat uitwerkt wat het betekent. Beloften, het sacramentele woord, verklaringen als ‘hiermede verklaar ik de vergadering voor geopend’, zijn vormen van ‘performatief spreken’. Deze nog zeer algemene theorie kreeg nadien allerlei (noodzakelijke) distincties in verband met de ‘waarheidswaarde’ van het performatieve spreken, dat genuanceerder ligt dan eerst was voorgesteld.
| |
Pre-existentie en pro-existentie
Pre-existentie (van: ‘prae-existentia’) is in de klassieke christologie vanouds de technische term, die ‘het bestaan van eeuwigheid af’ van Christus áls Zoon Gods affirmeert: naar zijn God-zijn bestond Christus reeds vóór zijn ontvangenis en geboorte, áls Zoon van God. De tweede persoon van de Drieëenheid werd in de tijd mens (menswordings-christologie).
Pro-existentie daarentegen is een modern neologisme, vooral uit de fenomenologie. Het betekent ‘bestaan voor de ander’, menszijn-voor-de-ander. Men kan het vertalen met ‘medemenselijkheid’, dienstbaarheid aan de medemens.
| |
Prolegomenon
Van het grieks ‘pro-legein’ (vooraf iets zeggen). Wat vooraf gezegd moet worden, alvorens men dus tot zijn eigenlijk onderwerp komt, noemt men een ‘prolegomenon’. Daar nu mijn bedoeling uiteindelijk is, een soteriologie te schrijven, d.i. me te bezinnen op wat ‘christelijke verlossing’ eigenlijk betekent, vooral in relatie tot de moderne emancipatieve bevrijdingsbewegingen en tot andere vormen van menselijke heel- en gezondmaking, kan heel dit boek beschouwd worden als een prolegomenon daarop. In bredere zin (afgezien van verdere bedoelingen) noem ik dit afgeronde boek een prolegomenon, omdat hierin niet wat men pleegt te noemen ‘de hele christologie’ ter sprake komt, alleen de grondslagen ervan.
| |
| |
| |
Redaktionsgeschichte
Deze exegetische methode vertegenwoordigt feitelijk een nog jongere tak van de → Formgeschichte. Zij tracht, door schifting van ‘traditie’ en ‘redactie’ (waarbij de Formgeschichte dus diensten verleent), de totaal-conceptie van elke redacteur (de evangelist) op het spoor te komen. De evangelisten zijn immers niet slechts compilatoren, die overgeleverd materiaal verzamelen en tot één geheel redigeren; integendeel, zij waren ook creatieve auteurs met een eigen, zeer bepaalde theologische visie, waarin zij de overgeleverde pericopen, of verzamelingen van pericopen, integreren. Door die redactie krijgen de oudere tradities dus nieuwe perspectieven. De theologische visie van de evangelist staat in (soms kritische) relatie tot de theologie van de christelijke gemeente waartoe de evangelist behoort. Deze redaktionsgeschichtliche methode leidt tot een juister inzicht in de eigenheid van de Mc.-, Mt.-, Lc.- en Joh.-christologieën.
| |
Sapientieel
Letterlijk: ‘de wijsheid betreffend’. In dit boek wordt deze term gebruikt voor de joodse wijsheidsliteratuur, die een lange voorgeschiedenis heeft doorgemaakt en veelal met de naam ‘Salomo’ is verbonden. Deze volkswijsheid en levenskunst van Israël (niet zonder verwantschap met de oud-oosterse, vooral egyptische en mesopotamische wijsheid) kwam later in aanraking met de griekse volkswijsheid (vooral in Alexandrië, waar veel diaspora-joden woonden) en verbond zich reeds vóór Jezus' tijd bovendien met Israëls profetische overleveringen, zodat men mag spreken van een recent-judaïsche, profetisch-sapientiële traditie. Deze versmolt zich alweer met de apocalyptiek. De recent-judaïsche, sapientiële overlevering was, zij het in een hellenistische sfeer, vaak een getrouwer weergave van Israëls Jahwistische vroomheid, dan de gevestigde Jerusalemse godsdienstigheid dit in Jezus' tijd was.
| |
Semiotiek (en structurele tekstontleding)
De semiotiek is een bepaalde, nieuwe tak in de literatuurwetenschappelijke methodes, welke vooral wordt beoefend i.v.m. de verklaring van ‘mythische verhalen’ en het nieuwtestamentisch verhaal. Zij houdt enerzijds verband met het ruimer, met name antropologisch structuralisme van Cl. Lévi-Strauss, anderzijds met de heroplevende interesse voor ‘verhalende culturen’ en de ‘narratieve geschiedenis’ (zie boek, dl. I, blz. 62-64). De semiotiek is nog een wetenschap-in-wording, grotendeels in de fase van hypothese, zonder duidelijke eenheid (er zijn uiteenlopende ‘semiotieken’), tenslotte nog op zoek naar haar eigen theorie. Het feit van een niet-uniforme semiotiek achten haar voorstanders zelfs enigszins noodzakelijk voor de ‘semiotiek van het verhaal’. ‘Sèmeion’ is ‘teken’; semiotiek kan men dus een ‘leer van het teken’ noemen, maar in een zeer speciale betekenis; zij is zo iets als een ‘psycho-analyse’ van teksten, in deze zin dat zij weigert de oppervlakkige, onmiddellijk voor de hand liggende betekenis van een tekst te nemen voor de eigenlijke zin ervan. Ondanks haar wordingsfase heeft de semiotiek van het bijbelse verhaal (vooral in Frankrijk) reeds menig resultaat geboekt, zodat de exegeet er niet aan voorbij kan gaan. - De semiotiek gaat uit van de tekst die als geheel concreet voor ons ligt; haar methode is bij voorkeur immanent en ‘synchroon’, binnen de ene tekst blijvend, zonder ‘diachrone’ of historische belangstelling, althans in eerste instantie, derhalve niet-geïnteresseerd in de voor-geschiedenis van een tekst (wat juist de fundamentele interesse was van de → Formgeschichte). De semiotiek gaat er van uit, dat vóór alle andere, mogelijke en wellicht nog geldige benaderingen van de bijbelse tekst,
men eerst de binnen-textuele elementen moet onderzoeken (‘binnen-textueel’ betekent allereerst ‘intra-textueel’, d.i. binnen het geheel van bv. het Mc.-ev., en vervolgens ‘extra-textueel’, d.i. tussen verschillende teksten, bv. die van Mc. vergelijken met die van Mt.; of het nieuwe testament vergelijken met de apocriefe literatuur). Het semiotisch model geeft vooral aandacht aan het ‘semantisch niveau’ (d.i. de inhoud van het verhaal) en de ‘narratieve structuur’ ervan (de formele
| |
| |
structurering van die inhoud in het verhaal). Juist daarom spreekt men ook van ‘structurele analyse’ (en is de semiotiek een bepaalde vorm van wat ruimer het ‘structuralisme’ wordt genoemd). Van de narratieve structuur worden vooral ‘leidende regels’ onderzocht, codes die ons in staat stellen de tekst te ‘de-coderen’. Een der grondbeginselen van deze semiotiek is, dat men de tekst niet mag herleiden tot het niveau van het ‘significatum’, d.i. de - economische, historische, of zelfs → kerygmatische enz., - werkelijkheid, die er onder zou liggen. De semiotiek wil niet onder of achter de teksten iets ontdekken, maar de zin der teksten zelf begrijpen. ‘Zin’, in de structurele analyse van de ‘semiotiek van het verhaal’, zijn alle types van correlatie binnen en buiten déze tekst; dus elke trek in een verhaal die verwijst naar een ander moment van het verhaal, is zin-ontsluitend (het gaat in de feitelijk gepractiseerde semiotiek niet om het ‘niveau des signifiés’ - het betekende - maar om het ‘niveau des signifiants’ - het betekenende. De zin ervan kan men dus niet vatten door in een woordenboek de betekenis van het gebruikte woord er op na te slaan, maar door de correlaties op te sporen waarin het in het verhaal functioneert. Wezenlijk hierbij is de zgn. ‘anagogische code’, d.w.z.: de tekst, en niets anders, moet zelf zijn zin prijsgeven, en de opposities - vooral ‘semantische assen’, als hoog-laag, licht-duisternis, dood-leven, zwaar-licht, vaderzoon, enz. - hebben hierbij een zeer geprononceerde functie. Men begint de analyse dan met een zekere, vrij willekeurige afbakening van een ‘verhaal-eenheid’ (isotopie) (bv. het passieverhaal) en gaat dan de narratieve structuur ervan ontleden. ‘Deductie’ speelt
hierbij de hoofdrol op basis van wat men noemt de ‘verhaal-competentie’ van de mensheid; uit een groot aantal teksten der verhalende literatuur distilleert men een ‘algemeen model’ van dit menselijk verhaalvermogen. Daarbij onderscheiden althans sommige semiologen meestal vier elementen in een verhaal: het poëtische, het emotieve, het conatieve en het referentiële element. Feit is echter, dat de meeste semiologen vooral de poëtische elementen ontleden (en daarin metterdaad tot suggestieve inzichten zijn gekomen) en dat zij bovendien de referentiële elementen volkomen verwaarlozen. Het is immers niet te loochenen, dat er in het bijbelse verhaal → linguïstische signalen (dus binnen de tekst als tekst) te vinden zijn met een niet te betwijfelen referentiële, of over de tekst heen wijzende code (die daarom vraagt om een → hermeneutisch, en niet alleen structureel verstaan van het verhaal). Het structureel en deductief verstaan van de bijbel leidt aldus tot ‘transformatie’ van de bijbeltekst (d.i. iets dat reeds gezegd of verhaald werd, zelf nog eens zeggen), want de semiotiek kent geen ‘oorspronkelijk’ verhaal; elk verhaal is al een ‘vertaling’ (transformatie) (‘L'objet n'est pas décrit par la lecture mais se ré-écrit grâce à elle’, C. Chabrol, een bekend frans semioloog). M.i. kan men wel stellen, dat een ‘semiotische analyse’ van de tekst moet voorafgaan aan andere, formgeschichtliche, redaktionsgeschichtliche en, uiteindelijk, hermeneutische verheldering of verstaan van de bijbeltekst.
| |
Soteriologie
‘Sôtèria’ betekent heil of verlossing. Soteriologie is verlossingsleer: de visie die men heeft op 's mensen heil, verlossing of bevrijding.
| |
Synoptici (en synoptisch)
Betekent ‘te samen leesbaar’. De drie evangeliën - Mc., Mt. en Lc. - moeten a.h.w. ‘te samen gelezen’ worden, hen met elkaar vergelijkend, omdat ze elk op eigen manier grotendeels hetzelfde overgeleverd materiaal over Jezus ter sprake brengen (zie in het boek: de Q-traditie). Al is het met het Joh.-ev. enigszins anders gesteld, zodat men dit tegenover de synoptische evangeliën plaatst, er bestaat nu een lichte tendens om het begrip ‘synoptische evangeliën’ te doorbreken en er (op een weliswaar eigen wijze) ook het Joh.-ev. bij te betrekken. In dit boek wordt ‘synoptisch’ in de klassieke zin gebruikt (de drie eerste evangeliën).
| |
| |
| |
Thematiseren
Iets dat in onze ervaring impliciet, werkelijk en normalerwijs a.h.w. verzwegen, mede-gegeven is expliciteren, d.i. onthullen, bereflecteren en uitdrukkelijk ter sprake brengen. M.a.w. het tot thema van onderzoek maken en theoretisch formuleren, wordt ‘thematiseren’ genoemd. (De term gaat oorspronkelijk terug op de ‘fenomenologische’ methode van Heidegger en vooral Husserl.)
| |
Theologoumenon
Algemeen gesteld, betekent een ‘theologoumenon’ een interpretatie die (slechts) theologische waarde heeft. Maar dit vreemde woord wordt pas dan gebruikt, wanneer daarbij bedoeld is, dat een theologische interpretatie (a) onderscheiden is van een gemeenschappelijk erkende, het geloof normerende geloofsinterpretatie, en (b) bovendien onderscheiden is van een historisch verifieerbare affirmatie. Zo is de situering van Jezus' geboorte ‘in Betlehem’ enerzijds geen geloofsgegeven, anderzijds ook geen historisch geverifieerd feit. Geen historische herinneringen, maar theologische exegese van oudtestamentische teksten (met een oorspronkelijk geheel andere teneur) was aanleiding om van ‘Betlehem’ te gaan spreken in verband met Jezus' geboorte. Of Jezus in Nazaret dan wel in Betlehem is geboren, raakt niet het christelijk geloof; het is een ‘theologoumenon’. In een theologoumenon wordt echter vaak een bepaald geloofsgegeven gethematiseerd.
| |
Topiek; topos
In de ‘rhetorica’ is er sprake van ‘topica’ of topiek, d.i. ‘de leer van het vinden en rangschikken van gegevens voor een redevoering of verhandeling van algemeen beschouwelijke aard; leer der gemeenplaatsen of topoi’ (Van Dale). In dit boek wordt ‘topos’ of ‘topiek’ gebruikt in de zin van ‘gemeenplaats’, een ‘model’, waarbij bepaalde karakteristieken steeds terugkeren.
| |
Traditionsgeschichte
Deze term betreft het historisch onderzoek naar bepaalde overleveringsgehelen, een onderzoek dat tevens de → Formgeschichte en de → Redaktionsgeschichte vooronderstelt. Het oude testament is geen monolitisch blok; er zijn allerlei ‘spiritualiteiten’ aanwezig, zoals bv. de priesterlijk-levitische, de oudere en jongere sapientiële traditie, de apocalyptische, de chassidische en deuteronomistische, enz. Zeer bepaalde milieus zijn vaak dragers van bepaald georiënteerde traditiegehelen (al is er op den duur contaminatie van al deze oorspronkelijk onafhankelijke tradities). De traditiehistorische achtergrond onderzoeken van bijbelse begrippen als ‘bode’, ‘wijsheid’, ‘christus’, ‘Heer’, ‘Zoon’, enz. (zowel synchroon als diachroon, d.i. zowel binnen één evangelie, als binnen het hele nieuwe testament en de voor-canonieke voorgeschiedenis en haar oudtestamentische wortels) noemt men ‘Traditionsgeschichte’. De juiste plaatsing van een bijbels begrip binnen het preciese traditiegeheel, waarin het thuishoort, is een hulp om de betekenis van die bijbelse begrippen nauwkeuriger te bepalen en af te grenzen tegen andere betekenissen, die eenzelfde begrip heeft binnen andere traditiegehelen (waarmee het nadien niettemin vaak werd versmolten), omdat men daardoor de eigen overleveringsintentie, het motief waarom men een bepaalde overlevering doorgeeft, op het spoor komt. De Traditionsgeschichte is ook van belang voor de wordingsgeschiedenis van het nieuwe testament zelf: onderzocht wordt of een logion van Jezus overgeleverd is in de context van de liturgie (bv. in de avondmaalstraditie) dan wel in de catechese of → parenese, in de wonderen-traditie, enz. Het geïntegreerd-zijn in een bepaald traditiegeheel beïnvloedt mede de betekenisinhoud van een bijbels
begrip. - In dit boek wordt in feite grote waarde gehecht aan het opsporen van de traditiehistori- | |
| |
sche achtergrond van de voor de christologie relevante joodse modellen en sleutelwoorden, - al blijven over het resultaat van zulk een onderzoek vaak twijfels hangen vanwege de onontwarbare versmelting van velerlei aanvankelijk zeer afgetekende traditiegehelen.
| |
Zeloten en sicariërs of ‘rovers’
Ouder dan de ‘partij’ van de farizeeën en essenen bestond er in het oude Israël een traditie van ‘zeloten’, en wel vooral in priesterlijke kringen. Zij waren, zoals Jahwe ‘de jaloerse God’ (Ex. 20,5; 34,14), zelf ook ijverzuchtig, jaloers op Israël, Jahwe's exclusieve bezit; elke bezetting van eigen land door vreemde machten was een ‘gruwel voor Jahwe’ en daarom ‘ijverden’ zij voor Israëls bevrijding en waren zelfs bereid tot gewapend verzet. Het religieuze motief had hierbij dus tegelijk een wezenlijk politieke betekenis. Voorbeeld daarvan (tot navolging nopend) was Pinehas zoon van priester Eleazar zoon van Aäron de priester (priesterlijk traditiestuk in Num. 25,10-11; Num. 31,6-54). Ook tijdens de Makkabeese opstand noemt Mattathias zichzelf of andere strijdmakkers herhaaldelijk ijveraars voor God en Wet: ‘zeloten’ (zie 1 Makk. 2,23-68; 2 Makk. 4,2). Het Wijsheidsboek beschrijft deze spiritualiteit aldus: Jahwe die ‘zijn ijverzucht (qana; zelus) als wapenrusting zal nemen en heel de schepping zal bewapenen om zijn vijanden te straffen’ (Wijsh. 5,17). Tijdens de Joodse Oorlog (66-70/73 na Chr.) is er (bij de historicus Josephus) sprake van ‘zeloten’ o.a. onder leiding van een man, die zich een tweede, nieuwe naam, ‘Pinehas’, toeschreef (duidelijke verwijzing naar de spiritualiteit van de oude priesterlijke verzetsstrijder). Zeloten, in de nieuwtestamentische tijd, zal men daarom moeten zoeken in de milieus van tempelpriesters die, enerzijds, in verzet kwamen tegen Rome vanwege de ‘tempelverontreiniging’ én, anderzijds, tegen de joodse onwettelijke, recent-zadokitische, met de romeinen collaborerende hogepriesters in Jerusalem: zij ‘ijverden’ tijdens die joodse opstand voor de heiligheid van de tempel en het
priesterschap, in verzet tegen de romeinen. - Onderscheiden van deze priester-zeloten waren er ook allerlei groepen, die Josephus ‘rovers’ noemt of, met een romeins woord, ‘sicariërs’ (dolkdragers). Josephus ziet echter niet voldoende, dat ook de sicariërs niet zomaar plunderende roversbenden waren (die er in de woestijn ook wel waren), maar (niet-priesterlijke) verzetsstrijders met - zoals de zeloten - eenzelfde religieuze ‘ijver voor Jahwe’ en tegen de romeinen (wellicht, vooral in Galilea, tevens uit sociale motieven). In deze groepen leefde bovendien een sterk messiaanse verwachting (een echte jood zal weer koning worden namens Jahwe); sommigen van deze ‘bendeleiders’ presenteerden zich ook als messias-pretendenten (en werden als verzetsstrijders gekruisigd; anderen werden in de strijd vermoord). Gedurende de Joodse Oorlog schijnen deze verzetsstrijders zich aangesloten te hebben bij de priesterlijke zeloten, zodat ze dan vaak gezamenlijk opereerden; maar allerlei conflicten brachten dwars-splitsingen, zodat het duidelijke onderscheid tussen ‘zeloten’ en ‘sicariërs’ in de hitte van de oorlog enigszins verduisterde. Beide groeperingen waren bezield met een gelijklopende ‘archaïsche ideologie’, maar vormden toch eigenlijk niet één beweging. Zowel Judas de Galileeër, die in het jaar 6 de romeinse belasting weigerde, die Quirinius had uitgeschreven, en deze ‘gruwel voor Jahwe’ wilde keren via subversieve acties, als de verzetsstrijders van bv. Massada tijdens de Joodse Oorlog, noemt Josephus ‘rovers’ en ‘sicariërs’. In het feit dat volgens de evangeliën Jezus werd gekruisigd ‘tussen twee rovers’, kan hoogstwaarschijnlijk meeklinken dat het hier niet gaat om gewone
bandieten maar om twee verzetsstrijders (mede naar aanleiding van het historisch twijfelachtige verhaal over de verzetsstrijder ‘Jezus Barabbas’, die vrijgelaten zou zijn).
| |
B. Afkortingen
Afkortingen voor (door alle secties van het boek heen) herhaaldelijk geciteerde werken volgen hierna. Andere titel-afkortingen in de voetnoten verwijzen - bijmiddel van het springende woord in elke titel - naar werken die binnen eenzelfde sectie, aan het hoofd ervan (sectie, hoofdstuk of paragraaf) in de tekst zelf zijn vermeld, óf, anderszins, binnen de drie voorafgaande laatste bladzijden in voetnoot voluit werden geciteerd.
| |
| |
Berger, Gesetzesauslegung |
= |
Kl. Berger, Die Gesetzesauslegung Jesu. Ihr historischer Hintergrund im Judentum und im Alten Testament, dl. 1: Markus und Parallelen (WMANT, 40), Neukirchen-Vluyn 1972. |
Berger, Amen-Worte |
= |
Kl. Berger, Die Amen-Worte Jesu. Eine Versuchung zum Problem der Legitimation in apokalyptischer Rede (BZNW, 39), Berlijn 1970. |
Bultmann, Tradition |
= |
R. Bultmann, Die Geschichte der synoptischen Tradition (FRLANT, N.F. 12), Göttingen 19708 (mit Ergänzungsheft). |
Bultmann, Theologie |
= |
R. Bultmann, Theologie des Neuen Testaments, Tübingen 19655 (ik citeer uit 19583). |
Conzelmann, Grundriss |
= |
H. Conzelmann, Grundriss der Theologie des Neuen Testaments, München 19682. |
Christ, Faith, History |
= |
Christ, faith and history (ed. by S. Sykes and J.P. Clayton), Cambridge Studies in Christology, Cambridge 1972. |
Cullmann, Christologie |
= |
O. Cullmann, Die Christologie des Neuen Testaments, Tübingen 19653. |
Hahn, Hoheitstitel |
= |
F. Hahn, Christologische Hoheitstitel. Ihre Geschichte im frühen Christentum (FRLANT, 83), Göttingen 1963. |
Hoffmann, Q-Studien |
= |
P. Hoffmann, Studien zur Theologie der Logienquelle (Neut. Abh., N.F. 8), Münster 1972. |
Van Iersel, Der Sohn |
= |
B. van Iersel, ‘Der Sohn’ in den synoptischen Jesusworten, Leiden 1961. |
Käsemann, Besinnungen |
= |
E. Käsemann, Exegetische Versuche und Besinnungen, 2 dln., Göttingen 19654 (1960) (verzamelde artikelen). |
Lührmann, Q-Redaktion |
= |
D. Lührmann, Die Redaktion der Logienquelle (WMANT, 33), Neukirchen-Vluyn 1969. |
Robinson-Koester, Trajectories |
= |
J.M. Robinson and H. Koester, Trajectories through early christianity, Philadelphia 1971 (duitse vert.: Entwicklungslinien durch die Welt des frühen Christentums, Tübingen 1971). |
Roloff, Das Kerygma |
= |
J. Roloff, Das Kerygma und der irdische Jesus, Göttingen 1970. |
Schulz, Q-Quelle |
= |
S. Schulz, Q. Die Spruch-Quelle der Evangelisten. Zürich 1972. |
Steck, Gewaltsames Geschick |
= |
O.H. Steck, Israel und das gewaltsames Geschick der Propheten (WMANT, 23), Neukirchen-Vluyn 1967. |
Strack-Billerbeck |
= |
P. Billerbeck und H.L. Strack, Kommentar zum Neuen Testament aus Talmud und Midrasch, 4 dln. en twee aanvullende delen (hrsg. J. Jeremias met K. Adolph), München I-IV, 1965; V: 1956; VI: 1961. |
Tödt, Der Menschensohn |
= |
H.-E. Tödt, Der Menschensohn in der synoptischen Ueberlieferung, Gütersloh 19632 (1959). |
Vielhauer, Aufsätze |
= |
Ph. Vielhauer, Aufsätze zum Neuen Testament (Theologische Bücherei, 31), München 1965 (verzamelde artikelen). |
Weeden, Mark-traditions |
= |
Th.J. Weeden, The Mark-traditions in conflict, Philadelphia 1971. |
| |
| |
| |
C. Pseudo-epigrafen (of niet-canonieke, zgn. intertestamentaire literatuur)
J. Becker, Untersuchungen zur Entstehungsgeschichte der zwölf Patriarchen (AGSU, 8), Leiden-Keulen 1970. |
P. Bogaert, L'apocalypse syriaque de Baruch I-II (Sources chrétiennes, 144), Parijs 1969. |
R.H. Charles (ed.), The Greek versions of the Testaments of the Twelve Patriarchs, Oxford 1908 (= Darmstadt 1960). |
R.H. Charles, The Apocrypha and Pseudepigrapha of the Old Testament, 2 dln., Oxford 1963. |
R.H. Charles, The Book of Enoch, Oxford 1912. |
C. Clemen (hrsg.), Assumptio Moysis (Kleine Texte, 10), Berlijn 1904. |
J. Flemming und L. Radermacker, Das Buch Henoch (GCS, 5), Leipzig 1901. |
O. von Gebhardt (hrsg.), Psalmoi Salomonis (TU, XIII-2), Leipzig 1895. |
J. Geffcken (hrsg.), Die Oracula Sibyllina (GCS, 8), Leipzig 1902. |
M. Hadas, The third and fourth books of Maccabees (JAL, 12), New York 1953. |
E. Hennecke und W. Scbneemelcher, Neutestamentliche Apokryphen, 2 dln., Tübingen 19643. |
E. Kautzsch (hrsg.), Die Apokryphen und Pseudepigraphen des Alten Testaments, 2 dln., Tübingen 1900 (of Darmstadt 1962). |
G. Kisch (hrsg.), Ps.-Philo, Liber Antiquitatum Biblicarum, Notre-Dame 1949. |
K. Kuhn, Konkordanz zu den Qumran-Texten, Göttingen 1960. |
G. Vermès, The Dead Sea Scrolls in English, Harmondsworth 1962. |
B. Violet, Esra-Apokalypse (GCS, 18/32), 2 dln., Leipzig 1910, 1924. |
| |
D. Gebruikte sigla (tijdschriften, woordenboeken, series)
AGSU |
= |
Archiven zur Geschichte des Spätjudentums und Urchristentums (Leiden-Keulen) |
ASNT |
= |
Acta Seminariorum Novi Testamenti (van Uppsala) (Lund) |
AThANT |
= |
Abhandlungen zur Theologie des Alten und Neuen Testaments (Basel-Zürich) |
BHTh |
= |
Beiträge zur historischen Theologie (Tübingen) |
Bibl |
= |
Biblica (Rome) |
BLit |
= |
Bibel und Liturgie (Wenen) |
BRes |
= |
Biblical Research (Chicago) |
BuK |
= |
Bibel und Kirche (Stuttgart) |
BuL |
= |
Bibel und Leben (Düsseldorf) |
BZ |
= |
Biblische Zeitschrift (Freiburg i. Br.) |
BZNW |
= |
Beiheft zur ‘Zeitschrift für die neutestamentliche Wissenschaft’, zie ZNW |
CBQ |
= |
The catholic biblical Quarterly (Washington) |
CollBrugGand |
= |
Collationes Brugenses et Gandavenses (Gent; Brugge) |
Conc |
= |
Concilium (internationaal theologisch tijdschrift) |
DBS |
= |
Dictionnaire de la Bible. Supplément (Parijs) |
EvQ |
= |
The Evangelical Quarterly (Londen) |
EvTh |
= |
Evangelische Theologie (München) |
ETL |
= |
Ephemerides Theologicae Lovanienses (Leuven; Gembloux) |
FRLANT |
= |
Forschungen zur Religion und Literatur des Alten und Neuen Testaments (Göttingen) |
GCS |
= |
Die Griechischen Christlichen Schriftsteller der ersten drei Jahrhunderte (Leipzig) |
GuL |
= |
Geist und Leben (Grasz-Würzburg) |
HThR |
= |
The Harvard theological Review (Cambridge, Mass.) |
IKZ |
= |
Internationale katholische Zeitschrift (Frankfurt) |
Interpretation |
= |
Interpretation (Richmond, USA) |
| |
| |
JAL |
= |
Jewish Apocryphal Literature (New York) |
JBL |
= |
Journal of biblical literature (Boston) |
JRel |
= |
The Journal of Religion (Chicago) |
JTS |
= |
The Journal of Theological Studies (Londen) |
KuD |
= |
Kerygma und Dogma (Göttingen) |
LThK2 |
= |
Lexikon für Theologie und Kirche (Freiburg i. Br.; 2e uitg.) |
LVie |
= |
Lumière et Vie (Lyon) |
Neut.Abh. |
= |
Neutestamentliche Abhandlungen (Münster) |
NovT |
= |
Novum Testamentum (Leiden) |
NovTSuppl |
= |
Supplements to NovT |
NRTh |
= |
Nouvelle Revue Théologique (Leuven-Tournai) |
NTD |
= |
Das Neue Testament Deutsch (Göttingen) |
NTS |
= |
New Testament Studies (Cambridge en Washington) |
NZSTh |
= |
Neue Zeitschrift für systematische Theologie und Religionsphilosophie (Berlijn) |
OrSyr |
= |
L'Orient Syrien (Parijs) |
PhJ |
= |
Philosophisches Jahrbuch der Görres-Gesellschaft (Fulda) |
RAC |
= |
Reallexikon für Antike und Christentum (Stuttgart) |
RB |
= |
Revue Biblique (Parijs-Jerusalem) |
RechBibl |
= |
Recherches Bibliques (Brugge) |
RGG3 |
= |
Die Religion in Geschichte und Gegenwart (Tübingen, 3e uitg.) |
RHE |
= |
Revue d'histoire ecclésiastique (Leuven) |
RHPR |
= |
Revue d'Histoire et de Philosophie religieuse (Strassbourg) |
RMM |
= |
Revue de Métaphysique et de Morale (Parijs) |
RHS en RAM |
= |
Revue d'Histoire de la Spiritualité (vervangt sinds 1972: Revue d'Ascétique et de Mystique) (Parijs) |
RQumran |
= |
Revue de Qumran (Parijs) |
RSPT |
= |
Revue des Sciences philosophiques et théologiques (Parijs) |
RSR |
= |
Recherches de Science Religieuse (Parijs) |
SBS |
= |
Stuttgarter Bibel-Studien (Stuttgart) |
ScotJTh |
= |
The Scottish Journal of Theology (Edinburgh) |
StdZ |
= |
Stimmen der Zeit (Freiburg i. Br.) |
TCR |
= |
The Clergy Review |
ThGl |
= |
Theologie und Glaube (Paderborn) |
ThLZ |
= |
Theologische Literaturzeitung (Leipzig) |
ThPQ |
= |
Theologisch-praktische Quartalschrift (Linz) |
ThPh |
= |
Theologie und Philosophie (Freiburg i. Br.) |
ThQ |
= |
Theologische Quartalschrift (Tübingen-Stuttgart) |
ThR |
= |
Theologische Rundschau (Tübingen) |
ThS |
= |
Theological Studies (Woodstock) |
ThSt |
= |
Theologische Studiën (Utrecht) |
ThStKr |
= |
Theologische Studien und Kritiken (Hamburg) |
ThWAT |
= |
Theologisches Wörterbuch zum Alten Testament (Stuttgart) |
ThWNT |
= |
Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament (Stuttgart) |
ThZ |
= |
Theologische Zeitschrift (Basel) |
TPh |
= |
Tijdschrift voor Filosofie (Leuven) |
TrThZ |
= |
Trierer Theologische Zeitschrift (Trier) |
TvT |
= |
Tijdschrift voor Theologie (Nijmegen-Brugge) |
TU |
= |
Texte und Untersuchungen zur Geschichte der altchristlichen Literatur (Leipzig-Berlijn) |
UnSQR |
= |
Union Seminary Quarterly Review (New York) |
VT |
= |
Vetus Testamentum (Leiden) |
VTS |
= |
Supplements to VT |
WMANT |
= |
Wissenschaftliche Monographien zum Alten und Neuen Testament (Neukirchen-Vluyn) |
WUNT |
= |
Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament (Tübingen) |
| |
| |
ZAW |
= |
Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft (Berlijn) |
ZKTh |
= |
Zeitschrift für katholische Theologie (Innsbruck) |
ZNW |
= |
Zeitschrift für die neutestamentliche Wissenschaft und die Kunde der älteren Kirche (Gieszen) |
ZRGG |
= |
Zeitschrift für Religions- und Geistesgeschichte (Marburg) |
ZThK |
= |
Zeitschrift für Theologie und Kirche (Tübingen) |
Zygon |
= |
Zygon. Journal of religion and science (Chicago) |
| |
E. Bibliografisch thema-register
Nota. - De thema-literatuur staat vermeld in de tekst zelf aan het begin van elke sectie, hoofdstuk of paragraaf. Detail-literatuur wordt bovendien in de voetnoten gegeven.
Abba-ervaring: 210-211. |
Afscheidsmaal (en avondmaal): 561, n. 143; en: 569, n. 97. |
Apocalyptiek: 95. |
Boetebewegingen: 95; 556, n. 41. |
Canoniciteit: 578, n. 2. |
Davidszoon: 367; 580, n. 60. |
Derde dag: 430. |
Dood en verwerping van Jezus: 223. |
Eschatologische profeet: 359-360. |
Evangelie: 87. |
Grieks (en joods) Godsbegrip: 591, n. 13. |
Heilig graf: 270-271. |
‘Historische Jezus’
- wetenschappelijke benadering: 50-51.
- verhalende geschiedenis: 552, n. 14 en 15.
- criteria voor historische ‘Jezus-echtheid’: 71-72. |
Interpretament en ervaring: 577, n. 122. |
Joden en christenen: 551, n. 11. |
Johannes de Doper: 103. |
1 Kor. 15,3-5: 574, n. 72. |
Lessing-vraag: zie Verlichting. |
Leven-na-de-dood (in het late jodendom): 586-587, n. 1. |
Liefdegebod: 563, n. 177. |
Lijdende rechtvaardige: 566, n. 26; 577, n. 126; 583, n. 133. |
Maagdelijke geboorte: 590-591, n. 5. |
Machtsdaden (zie: wonderen). |
Maranatha-christologie: 330. |
Menselijke transcendentie (christologie ‘van onder uit’): 488-489. |
Mensenzoon: 374-375. |
Navolging van (en bekering tot) Jezus: 179. |
Ontrukkings-theorie: 572, n. 48. |
Paaservaring: 270-271; 295 en 310. |
Parabels: 126. |
Parousie-christologie (zie: maranatha-). |
Patristische christologie: 591, n. 13; 591, n. 15; 591, n. 17; 592, n. 23. |
Persoonsbegrip: 596, n. 64. |
Process-Philosophy: 596, n. 71. |
Q-traditie en Q-bron: 80. |
Rijk Gods (heerschappij): 115. |
Rom. 1,3-4: 586, n. 193. |
Schriftbewijs: 588, n. 22. |
Semiotiek en structurele tekstanalyse: 575, n. 88-89. |
Sicariërs (zie: Zeloten). |
Tafelgemeenschap (‘tollenaars en zondaars’): 164. |
‘Theios Anèr’-christologie: 345-346; 580, n. 48. |
Tempelreiniging: 563, n. 184. |
‘Umwelt’ van Jezus: 35. |
Vasten en niet-vasten: 560, n. 124. |
Verlichtings-christologie (Lessing-vraag): 593-594, n. 5. |
Verloochening en bekering (van Petrus en de leerlingen): 263, n. 1. |
Verrijzenis (en verhoging): 423; 270-271; 295; 586, n. 1. |
Verschijningen: 270-271; 295; 310. |
Verstaans- en ervaringshorizon: 593, n. 1, n. 2, n. 3, n. 4 en n. 4a. |
Wet (tora): 188-189. |
Wijsheids-christologieën: 350. |
Woestijnbekoringen: 579, n. 29. |
Wonder: 147. |
Zaligprijzingen: 559, n. 101. |
Zeloten (en sicariërs): 581, n. 98 en 100; 568, n. 88. |
Zending: 562, n. 149. |
Zondeloosheid (van Jezus): 594, n. 27. |
| |
| |
| |
F. Register van auteurs
Nota. - Verwezen wordt naar de bladzijden in dit boek, waar de auteur ter sprake komt. Geregistreerd zijn alleen ‘hedendaagse’ auteurs. I.v.m. ‘feestbundels’ worden in dit register de daaruit geciteerde auteurs opgenomen (niet ook de naam van de auteur, aan wie de feestbundel werd aangeboden, die meestal al op andere gronden is opgenomen in dit register). Bij voetnoten (vanaf blz. 551) wordt, na de paginering, naar de noot verwezen.
D.K. Aland: 578, n. 2. |
M. Albertz: 270; 575, n. 77. |
A. Alt: 35. |
P. Althaus: 423. |
Fr. Andermann: 551, n. 11. |
K. Aner: 593, n. 5. |
R. Aron: 557, n. 55. |
Sch. Asch: 551, n. 11. |
J.B. Audet: 579, n. 34; 583, n. 142. |
E. Auerbach: 126. |
G. Aulèn: 566, n. 21. |
|
H. Bacht: 593, n. 26. |
I. Backes: 596, n. 64. |
P.R. Baelz: 594, n. 35; 595, n. 49. |
J.A. Baird: 552, n. 15. |
L. Bakker: 423. |
E. Baltazar: 596, n. 71. |
H.R. Balz: 330; 374; 423; 567, n. 49; 578, n. 25; 585, n. 179; 590, n. 57. |
E. Bammel: 80; 569, n. 107. |
H. Bardtke: 586, n. 1. |
K. Barth: 38. |
R. Barthes: 575, n. 88 en 89. |
H.W. Bartsch: 223; 270; 253, n. 16; 563, n. 184 en 190; 574, n. 72; 583, n. 141; 586, n. 193. |
D. de Basly: 543. |
W. Bauer: 429; 554, n. 43; 563, n. 177; 587, n. 12; 591, n. 13. |
R. Baumann: 50. |
G. Baumbach: 581, n. 98. |
W. Baumgartner: 574, n. 68. |
F.C. Baur: 345; 359. |
T. van Bavel: 488. |
F.W. Beare: 562, n. 149; 578, n. 17. |
R. Beauvery: 210. |
J. Becker: 103; 115; 359; 555; n. 22; 556, n. 22. 44. 46. 47; 557, n. 67. 70; 558, n. 77; 578, n. 21; 612. |
L. Beethoven: 485. |
J. Behm: 556, n. 41. |
P. Benoit: 80; 82; 270. |
Klaus Berger: 87; 179; 188; 322; 330; 350; 359; 367; 374; 402; 412; 414; 417; 551, n. 13; 554, n. 43; 555, n. 65; 555, n. 15; 558, n. 76. 81; 562, n. 158. 160. 161; 563, n. 172. 174. 192. 194; 564, n. 195. 196. 197. 203. 205; 565, n. 224; 566, n. 8. 9. 12-15. 19. 20. 22. 23; 569, n. 101; 575, n. 93; 576, n. 107. 108. 109; 577, n. 127; 579, n. 34; 581, n. 87; 582, n. 104. 106. 110. 112; 584, n. 150. 152. 153. 155. 156. 160. 162. 163; 585, n. 166-169. 175. 176; 586, n. 186. 187. 190-192. 194. 195. 200; 587, n. 2; 590, n. 51; 594, n. 15; 611. |
Peter Berger: 551, n. 2. |
M. Bergeron: 596, n. 64. |
H Berkhof: 488. |
I. Berten: 423; 595, n. 37. |
G. Bertram: 570, n. 2; 590, n. 51. |
H.D. Betz: 179; 345; 580, n. 48. |
O. Betz: 95. |
P. Biehl: 71. |
L. Bieler: 345. |
P. Billerbeck (= Strack-Billerbeck): 360; 556, n. 31; 557, n. 75; 560, n. 121. 130; 561, n. 141. 146; 562, n. 154; 563, n. 179. 189; 565, n. 211. 220; 577, n. 130; 581, n. 74; 585, n. 179. 184; 587, n. 1; 588, n. 25; 589, n. 41. 42; 611. |
E. Biser: 126; 223. |
M. Black: 71; 79; 330; 561, n. 138; 578, n. 9. 10. |
J. Blank: 115; 121; 126; 147; 188; 295; 310; 367; 430; 553, n. 16; 555, n. 16. 18; 557, n. 49. 50; 560, n. 107. 110; 572, n. 32; 578, n. 1; 583, n. 141. |
Th. Blatter: 115. |
J. Blinzler: 223; 330; 568, n. 86; 571, n. 10. |
E. Bloch: 484. |
P. Bogaert: 612. |
M.-E. Boismard: 80; 82; 585, n. 178. |
Th. Boman: 50; 552, n. 10; 553, n. 25; 572, n. 33; 580, n. 47. 48; 584, n. 157. |
J. Bonsirven: 35; 95; 580, n. 72. |
H. Borgen: 223. |
G. Bornkamm: 51; 59; 71; 558, n. 86; 563, n. 177. |
F.H. Borsch: 374; 376; 382; 583, n. 132. |
H. Borsch: 590, n. 5. |
H. Bourgeois: 551, n. 7. |
J. Bowker 569, n. 103. 104. 105. 106. |
S. Brandon: 200; 202; 563, n. 184; 581, n. 98. |
F. Braudel: 593, n. 1. |
| |
| |
G. Braumann: 164; 560, n. 124. |
H. Braun: 56; 69; 72; 95; 103; 188; 196; 488; 553, n. 28. 30; 556, n. 41; 563, n. 167. 181; 566, n. 15; 574, n. 68; 587, n. 14. |
M. Brod: 551, n. 11. |
J. Broer: 270. |
R.E. Brown: 571, n. 23; 590, n. 5. |
Sch. Brown: 263. |
W. Brownlee: 103. |
N. Brox: 592, n. 23. |
P. Brunner: 115. |
M. Buber: 25; 551, n. 11. 12; 596, n. 72. |
R. Bultmann: 38; 50; 56; 57; 61; 71; 74; 115; 247; 359; 375; 381; 382; 483; 552, n. 11; 553, n. 34; 556, n. 43; 560, n. 124; 562, n. 151; 569, n. 2; 571, n. 18; 582, n. 116. 128; 583, n. 130. 138; 585, n. 182; 586, n. 196; 589, n. 36; 611. |
Chr. Burchard: 295; 563, n. 177; 575, n. 78. 92; 576, n. 95. 99. 102. |
P. van Buren: 488. |
C. Burger: 410; 580, n. 60; 585, n. 183; 586, n. 185. 191. 193. 201. |
F.C. Burkitt: 71; 76; 554, n. 46. 48. |
I. Buse: 103. |
C. Bussmann: 423. |
F.J. Buytendijk: 564, n. 207. |
|
D.G. Calvert: 71; 553, n. 31. |
H. van Campenhausen: 270; 572, n. 44; 574, n. 69. |
C.E. Carlston: 554, n. 51. |
J.C.E. Carlston: 71. |
J. Carmichael: 551, n. 11. |
J. Carmignac: 581, n. 101. |
P. Carnley: 594, n. 10. 11. |
K. Carroll: 310. |
R. Casey: 330. |
D. Catchpole: 569, n. 107. |
H. Cazelles: 270. |
L. Cerfaux: 439; 572, n. 32; 589, n. 46. |
C. Chabrol: 271; 575, n. 88; 608. |
R.H. Charles: 612. |
P. Chaunu: 593, n. 1. |
M.-D. Chenu: 593, n. 25. |
M. Chevallier: 367; 580, n. 70. |
Schalom ben Chorin: 551, n. 11. |
F. Christ: 350. |
J.P. Clayton: 611. |
C. Clemen: 612. |
H. Cohen: 551, n. 11. |
P. Colin: 488. |
C. Colpe: 375; 376; 382; 558, n. 81; 582, n. 116. 124; 589, n. 36. |
Y. Congar: 31; 551, n. 15. |
H. Conzelmann: 71; 74; 79; 115; 223; 263; 270; 295; 310; 330; 367; 375; 381; 383; 423; 553, n. 34; 564, n. 210; 565, n. 213; 566, n. 26; 568, n. 84; 571, n. 28; 574, n. 72; 576, n. 95. 110. 112; 582, n. 118-127; 583, n. 130; 611. |
J. Coppens: 359-360; 367; 375; 583, n. 136. |
C. Cranfield: 103. |
O. Cullmann: 71; 74; 310; 330; 360; 367; 375; 390; 423; 553, n. 34; 554, n. 37. 42; 567, n. 59; 568, n. 88; 582, n. 124; 583, n. 135. 139. 141; 586, n. 1; 589, n. 41; 611. |
|
N.A. Dahl: 50; 69; 71; 77; 223; 552, n. 10; 553, n. 27; 554, n. 44. 45. 53. 58. |
C. Daniel: 581, n. 98. |
J. Daniélou: 103; 330; 591, n. 13. |
G.C. Darton: 103. |
A. Dauer: 223; 263. |
A. Dechent: 566, n. 26. |
G. Delling: 147; 223; 271; 423; 559, n. 107; 574, n. 68; 586, n. 201; 591. n. 5. |
J. Delobel: 164; 560, n. 128. |
J. Delorme: 95; 270; 272-273; 566, n. 25; 571, n. 30. 31. 32; 572, n. 32. 36. 40; 572, n. 34. 36. 40. 43; 573, n. 64. 66; 574, n. 68. 73; 575, n. 74. 75; 576, n. 112; 587, n. 14. 15; 589, n. 44. 45. |
L. Dequeker: 375. |
K. Derksen: 596, n. 73. |
H. Desroche: 555, n. 20. |
M. Dibelius: 77; 103; 269; 554, n. 55; 556, n. 43. |
H. Diem: 50. |
A. Dihle: 564, n. 200. |
T. van Dijk: 575, n. 88. |
C.H. Dodd: 71; 115; 126; 270; 554, n. 46; 568, n. 75. 82. 83; 578, n. 11; 588, n. 22. |
H. Donner: 559, n. 103. |
H. Drexler: 164. |
G.R. Driver: 583, n. 142. |
D. Dulling: 367. |
J. Dupont: 310; 430; 558, n. 92; 559, n. 101; 571, n. 19; 572, n. 32; 579, n. 29; 586, n. 201. |
W. Dupré: 594, n. 12. 32. |
Chr. Duquoc: 423; 488; 493; 594, n. 29. |
A. Durand: 594, n. 27. |
|
G. Ebeling: 50; 488. |
H.J. Ebeling: 560, n. 124. |
W.P. Eckert: 511, n. 11. |
R. Edwards: 330; 579, n. 26. |
E. Eichholz: 126. |
R. Eisler: 200. |
H. Elert: 423. |
L.E. Elliott-Binns: 554, n. 43; 580, n. 47. |
| |
| |
V. Eppstein: 563, n. 184. |
Fr. Erdin: 596, n. 64. |
J. Ernst: 330; 383; 580, n. 60; 582, n. 126; 583, n. 140. |
|
F. Fanon: 595, n. 41. |
E. Fascher: 270; 587, n. 14. |
R. Feneberg: 164; 561, n. 143. |
A. Festugière: 591, n. 15; 591, n. 16. |
A. Feuillet: 103; 350; 579, n. 29. |
J.G. Fichte: 541. |
F. Fiebig: 126. |
L. Finegan: 570, n. 2. |
A. Finkel: 551, n. 11. |
K. Fischer: 223. |
J. Fitzmyer: 367; 583, n. 143; 584, n. 146. |
J. Flemming: 612. |
H. Flender: 115; 417; 586, n. 193. 199. 201. |
E. Flesseman-van Leer: 223; 566, n. 26; 567, n. 56; 588, n. 22. |
D. Flusser: 551, n. 11. |
W. Foerster: 35; 330; 556, n. 27. |
G. Fohrer: 443; 551, n. 6; 557, n. 56; 568, n. 69; 590, n. 61. |
R. Formesyn: 147. |
H. Fortmann: 594, n. 32. |
J. Frank: 578, n. 2. |
H. Frankfort: 552, n. 9. |
H. Freedmann: 589, n. 35. |
G. Friedrich: 345; 568, n. 84; 572, n. 48; 573, n. 59; 586, n. 1. |
S. Frost: 95. |
E. Fuchs: 50; 71; 588, n. 22. |
R. Fuller: 71; 147; 270-271; 295; 310; 330; 553, n. 34; 574, n. 68; 575, n. 86; 576, n. 104. 112; 577, n. 132; 579, n. 28. 43; 580, n. 46; 583, n. 139; 590, n. 53. |
R.W. Funk: 126. |
F. Furet: 593, n. 1. |
W. Fürst: 223. |
|
R. Gagg: 585, n. 182. |
G. Galot: 488. |
R. Garaudy: 21. |
A. Gardeil: 39. |
O. von Gebhardt: 612. |
C. Geertz: 594, n. 12. |
J. Geffcken: 612. |
A. Gelin: 559, n. 101. |
P.A. van Gennip: 594, n. 32. |
A. George: 210; 223; 271; 566, n. 25; 572, n. 47; 591, n. 5. |
G. Georgi: 580, n. 49. |
B. Gerhardson: 295; 317; 552, n. 12; 576, n. 113. |
H. Geyer: 271; 423. |
J. Giblet: 210; 360; 581, n. 75. 76. 78; 584, n. 145. 148. |
L. Gilkey: 577, n. 122. |
F. Gils: 188; 310; 360. |
J. Gnilka: 95; 330; 556, n. 42; 557, n. 53; 567, n. 53. |
M. Goguel: 585, n. 182. |
M. Goldstein: 551, n. 11. |
H. Gollwitzer: 594, n. 27. |
L. Goppelt: 295. |
J. Göters: 223. |
A. Grabner-Haider: 423. |
F.C. Grant: 71. |
H. Grasz: 50-51; 271; 423; 553, n. 22; 570, n. 2; 572, n. 44; 574, n. 68. 72; 576, n. 110. |
E. Gräszer: 383; 558, n. 86; 583, n. 129. 134. |
N. Greinacher: 488. |
P. Grelot: 271; 367; 581, n. 93; 588, n. 22. |
G. Greshake: 591, n. 17; 592, n. 23. |
A. Grillmeier: 593, n. 26. |
L. Grollenberg: 179; 562, n. 165. |
J. Gross: 592, n. 17. |
W. Grossouw: 423. |
W. Grundmann: 71; 210; 571, n. 18; 590, n. 2. |
Ch. Guignebert: 35. |
A.H. Gunneweg: 35. |
G. Gusdorf: 564, n. 207. 208. |
E. Güttgemanns: 80; 126; 552, n. 10; 553, n. 24. |
|
W.S. Haas: 552, n. 9. |
J. Habermas: 498; 508; 594, n. 13. 33. |
M. Hadas: 611. |
E. Haenchen: 330; 360; 585, n. 182. |
F. Hahn: 51; 71; 95; 179; 210; 223; 231; 253; 330; 331; 360; 367; 375; 383; 430; 441; 561, n. 133; 562, n. 149. 150; 563, n. 186; 567, n. 59; 568, n. 67; 569, n. 91; 573, n. 60; 574, n. 72; 576, n. 110; 577, n. 132. 133; 578, n. 8. 14. 17. 22; 579, n. 28. 40. 43; 580, n. 46. 49; 581, n. 87; 582, n. 115. 116. 124; 583, n. 128; 584, n. 149; 585, n. 182. 184; 586, n. 185. 188. 191. 193. 201; 587, n. 14; 588, n. 26; 590, n. 51; 611. |
R.G. Hamerton-Kelly: 591, n. 11bis. |
S. Hampshire: 539. |
H. Harsch: 72. |
Ch. Hartshorne: 596, n. 71. |
J. Hasenfuss: 590, n. 5. |
V. Hasler 555, n. 65; 565, n. 218. |
R. Haubst: 592, n. 23. |
G. Haufe: 374; 573, n. 60; 589, n. 41. |
E. Haulotte: 537; 595, n. 59. |
| |
| |
G.W.F. Hegel: 503; 541. |
A. Heising: 164; 561, n. 142. |
A. Heitmann: 592, n. 17. |
E. Heitsch: 51. |
M. Hengel: 35; 95; 115; 179; 185; 187; 263; 350; 360; 372; 551, n. 3; 554, n. 43; 555, n. 17; 558, n. 82; 562, n. 149. 153. 155. 163. 165; 563, n. 168. 184; 565, n. 218; 568, n. 80; 577, n. 118; 578, n. 17; 581, n. 78. 80; 581, n. 98; 582, n. 102; 584, n. 145; 585, n. 180; 586, n. 1; 587, n. 7. |
E. Hennecke: 612. |
J. Héring: 115; 572, n. 32. |
E. Hirsch: 295. |
P. Hoffmann: 80; 330; 556, n. 27. 43; 557, n. 69; 558, n. 82; 559, n. 101; 562, n. 149. 150; 565, n. 224; 579, n. 29. 30. 32; 582, n. 124; 586, n. 1; 587, n. 11. 15; 611. |
O. Hofius: 164. |
H. Holtzmann: 570, n. 2. |
M.D. Hooker: 375; 382; 583, n. 132. |
M. Horstmann: 223. |
F.L. Hoszfeld: 559, n. 103. |
A. Hulsbosch: 488; 489; 490; 594, n. 17. |
|
B. van Iersel: 71; 87; 164; 173; 210; 214; 271; 272; 554, n. 51. 52; 555, n. 9; 561, n. 134. 138. 140; 562, n. 151. 156. 157; 563, n. 193; 565, n. 214. 215. 217. 220. 224. 225; 567, n. 59; 571, n. 30. 31; 574, n. 72; 575, n. 82; 579, n. 29. 32; 586, n. 193; 587, n. 11; 611. |
J. Isaac: 551, n. 11. |
H.I. Iwand: 488. |
|
W. Jäger: 591, n. 15. 17. |
R. Jaulin: 595, n. 41. |
J. Jeremias: 35; 71; 79; 103; 126; 164; 210; 214; 223; 330; 382; 554, n. 61; 557, n. 64; 560, n. 128; 564, n. 209. 210; 565, n. 215. 218. 224; 567, n. 59; 571, n. 28; 572, n. 32. 41; 574, n. 72; 581, n. 76; 585, n. 182. |
J. Jolivet: 596, n. 64. |
W. de Jong: 360. |
A. Jülicher: 126. |
E. Jüngel: 188; 223; 423; 488; 554, n. 57. |
|
A. Kabak: 551, n. 11. |
I. Kant: 479; 504; 594, n. 9. |
M. Kähler: 30; 359. |
J. Kahmann: 179. |
Ph. Kaiser: 488. |
E. Käsemann: 51; 57; 59; 71; 72; 74; 103; 115; 147; 330; 553, n. 34; 554, n. 38. 40; 555, n. 63; 556, n. 40; 557, n. 65; 561, n. 138; 565, n. 218; 569, n. 2; 574, n. 72; 578, n. 2. 7; 611. |
W. Kasper: 488; 595, n. 48. |
H. Kasting: 263; 295. |
E. Kautsch: 612. |
L.E. Keck: 51; 71; 87; 330; 375; 488; 552, n. 10; 579, n. 37. |
A. Kee: 560, n. 124. |
G. Kegel: 423; 580, n. 58; 587, n. 15. 16; 588, n. 29; 590, n. 60. |
K. Kertelge: 147; 164; 560, n. 116. 117; 561, n. 133. |
H. Kessler: 223; 568, n. 70; 569, n. 97. 102. |
S. Kierkegaard: 56. |
H.P. Kingdom: 581, n. 98. |
G. Kisch: 612. |
B. Klappert: 223; 423; 574, n. 72. |
J. Klausner: 551, n. 11. |
G. Klein: 115; 263; 310; 551, n. 9; 557, n. 72; 569, n. 1. 2; 574, n. 69. |
W. Knörzer: 115. |
Kl. Koch: 95; 360. |
R. Koch: 367. |
L. Koehler: 564, n. 210. |
L. Koehler-W. Baumgartner: 574, n. 68. |
H. Koester: 330-331; 345-346; 350; 552, n. 10; 553, n. 25; 578, n. 16; 579, n. 28; 580, n. 50. 55. 58; 611. |
L. Kolakowski: 498; 594, n. 33. |
A. Kolb: 488. |
R. Koselleck: 552, n. 14. |
E. Kottje: 552, n. 10. |
W. Kramer: 330; 423; 584, n. 149; 585, n. 170. |
H.J. Kraus: 566, n. 26. |
W. Kreck: 223. |
J. Kremer: 271; 423; 572, n. 44; 574, n. 72. |
G. Kretschmar: 596, n. 64. |
T. de Kruyff: 210. |
A.W. Kuhn: 580, n. 48. |
G.K. Kuhn: 551, n. 5. |
K. Kuhn: 367; 612. |
Th.S. Kuhn: 475; 593, n. 3. |
H.M. Kuitert: 488. |
W. Kümmel: 51; 71; 126; 553, n. 16. 34; 558, n. 86; 579, n. 26. |
H. Küng: 488. |
|
P. de Labriolle: 591, n. 13. |
J.E. Ladd: 115. |
M. Lagrange: 35. |
G.W. Lampe: 423. |
K. Lang: 488. |
Pinehas E. Lapide: 551, n. 11. |
C. Larcher: 350. |
N. Lash: 593, n. 4a. |
R. Laurentin: 585, n. 164. |
L. Lavelle: 507; 518; 595, n. 50. |
R. Le Déaut: 581, n. 73; 584, n. 143; 588, n. 34; 589, n. 34. |
| |
| |
B. Lee Whorf: 551, n. 2. |
J. Lebreton: 591, n. 13; 592, n. 21. |
S. Légasse: 559, n. 101; 565, n. 223. |
K. Lehmann: 430; 574, n. 72; 576, n. 110; 589, n. 37. |
M. Lehmann: 71; 553, n. 34; 554, n. 40. 42. 45. 54; 555, n. 64. |
B. Leibniz: 477. |
R. Leivestad: 375; 382; 582, n. 123. |
Fr. Lentzen-Deis: 103; 147; 590, n. 4. |
X. Léon-Dufour: 223; 271; 423; 574, n. 68. |
W. Lepenies: 593, n. 5. |
G.E. Lessing: 54, 477-479; 481; 594, n. 6. 7. 8. |
E. Lévinas: 524; 595, n. 42. 52. |
L. Liébart: 593, n. 26. |
H. Lietzmann: 176; 561, n. 143. |
M. Limbeck: 188-189. |
G. Lindeskog: 51. |
E. Linnemann: 126; 223; 263; 270; 569, n. 1; 571, n. 16. 19. 20. 25. 27; 586, n. 193. |
W. Lohff: 51. |
G. Lohfink: 295; 346; 423; 572, n. 48; 573, n. 50. 54. 56. 60; 578, n. 133; 589, n. 40; 590, n. 51. |
E. Lohmeyer: 35; 103; 176; 556, n. 30; 560, n. 124; 561, n. 143; 570, n. 2. |
E. Lohse: 35; 95; 115; 126; 211; 271; 557, n. 64; 563, n. 180; 568, n. 72; 572, n. 32; 574, n. 72. |
A. Loisy: 328. |
Alb. B. Lord: 552, n. 14. |
Th. Lorenzmeier: 594, n. 27. |
M. Lot-Borodine: 592, n. 17. |
K. Löwith: 594, n. 14. |
Th. Luckmann: 551, n. 1. |
D. Lührmann: 71; 80; 295; 330; 340; 552, n. 10; 553, n. 18. 20. 24; 556, n. 43; 557, n. 57; 558, n. 48. 85. 86. 87. 88; 562, n. 149. 150; 563, n. 177. 178; 578, n. 22. 23; 579, n. 26; 611. |
N. Luhmann: 594, n. 13. |
|
F. Maatje: 575, n. 88. |
M. Maccoby: 581, n. 98. |
O. Macquard: 593, n. 5. |
R. Maddox: 374; 382; 582, n. 117; 583, n. 131. |
G. Mainberger: 223. |
A. Malet: 596, n. 64. |
J. Mánek: 179. |
T.W. Manson: 71; 79. |
W. Marchel: 210; 564, n. 209. 210; 565, n. 214. 216. |
H. Marcuse: 91. |
L. Marin: 271; 572, n. 43; 575, n. 88. |
H. Marrou: 552, n. 15; 555, n. 21; 591, n. 15. |
I.H. Marshall: 374; 382. |
M. Marshall: 583, n. 132; 596, n. 64. |
R. Martin: 350. |
R. Martin-Achard: 586, n. 1. |
J.L. Martyn: 552, n. 15. |
W. Marxsen: 51; 87; 271; 321-322; 330; 375; 423; 552, n. 4; 554, n. 42; 569, n. 102; 570, n. 2; 572, n. 34; 577, n. 124; 579, n. 38; 590, n. 51. |
Ch. Masson: 263. |
H.K. McArthur: 71; 554, n. 46. |
C. McCown: 103. |
Br.O. McDermott: 423; 573, n. 51; 577, n. 119. |
D.M. McKinnon: 423. |
Ph. Merlan: 591, n. 13. |
J.-B. Metz: 147; 593, n. 2; 595, n. 47. 53. |
J. Meyendorff: 592, n. 17. |
E. Meyer: 330. |
H. Meyer: 51. |
R. Meyer: 360. |
W. Michaelis: 570, n. 2. |
R. Michiels: 488. |
F. Mildenberger: 430. |
A. Mitscherlich: 210. |
B. Möhler: 552, n. 10. |
J. Moltmann: 488; 496; 595, n. 54. |
A.W. Montefiore: 210. |
A. Moore: 423. |
R. Morgenthaler: 402; 584, n. 159. |
A.W. Mosely: 552, n. 15; 555, n. 21. |
C.F. Moule: 578, n. 10. |
U.B. Müller: 95; 367; 375; 556, n. 44; 573, n. 60; 581, n. 91. 92; 582, n. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. 124; 583, n. 133; 585, n. 179; 589, n. 41. |
G. Muschalek: 488. |
Fr. Muszner: 51; 87; 147; 244; 271; 423; 558, n. 79; 560, n. 111; 568, n. 75. 81. 82; 572, n. 44; 579, n. 26. |
|
W. Nauck: 559, n. 101; 576, n. 107. |
A. Néher: 360. |
J. Nélis: 586, n. 1. |
D. Nestle: 563, n. 177; 591, n. 15. |
F. Neyrinck: 271; 572, n. 46; 591, n. 5. |
G. Nickelsburg Jr.: 322; 412; 417; 566, n. 26; 567, n. 45. 46. 59; 577, n. 126; 583, n. 133; 586, n. 200; 586, n. 1; 587, n. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9; 589, n. 48. |
N. Niederstraszer: 591, n. 17. |
K. Niederwimmer: 147; 554, n. 58; 559, n. 104. |
D.E. Nineham: 579, n. 28. |
A.D. Nock: 35. |
| |
| |
N. Nolte: 593, n. 5. |
F. Nötscher: 430. |
|
W. Oelmüller: 593, n. 5; 594, n. 13. |
H. Oepke: 587, n. 14. |
Sch. Ogden: 595, n. 49; 596, n. 71. |
K.H. Ohlig: 578, n. 2. |
C. Orrieux: 210. |
H. Ott: 51. |
St. Otto: 591, n. 17. |
|
W. Pannenberg: 115; 423; 488; 496; 503; 539; 551, n. 10; 577, n. 119; 591, n. 5. 7; 591, n. 13; 594, n. 27; 595, n. 37. 46. |
W.A. de Pater: 147. |
J. Pedersen: 565, n. 219. |
A. Pelletier: 271; 574, n. 68. |
N. Perrin: 71; 75; 115; 126; 223; 330; 375; 381; 552, n. 16; 553, n. 34; 554, n. 41. 46; 579, n. 37. |
C. Perrot: 587, n. 14. |
R. Pesch: 71; 87; 147; 154; 164; 173; 186; 310; 423; 555, n. 1; 558, n. 86. 89; 559, n. 106; 560, n. 107. 108. 111. 112; 561, n. 134. 137. 138. 140; 563, n. 166; 580, n. 52; 590, n. 60; 591, n. 5. 10. |
W. Pesch: 559, n. 94. |
D. de Petter: 507. |
G. Petzke: 346. |
M. Philonenko: 562, n. 160. |
N. Pittinger: 423; 596, n. 71. |
J. Plagnieux: 592, n. 23. |
J. van der Ploeg: 586, n. 1. |
O. Plöger: 95; 360. |
J. Pohier: 210. |
M. Pohlenz: 591, n. 15. |
P. Pokorný: 210; 565, n. 212; 590, n. 2. |
A.P. Polag: 559, n. 107; 560, n. 111; 568, n. 77; 583, n. 137. |
J.E. Pollard: 591, n. 13. |
W. Popkes: 223; 231; 567, n. 59; 569, n. 91; 589, n. 36. |
I. de la Potterie: 585, n. 167. |
E. Pousset: 271; 573, n. 63. |
Th. Preiss: 375. |
G.L. Prestige: 591, n. 13. |
|
G. von Rad: 95; 581, n. 77. |
L. Rademacker: 612. |
K. Rahner: 423; 488; 496; 593, n. 2. |
L. Ranke: 54. |
J. Ratzinger: 488. |
B. Reicke: 35. |
S. Reimarus: 53. |
Kl. Reinhardt: 488. |
K. Rengstorf: 179; 423; 559, n. 105; 560, n. 115; 571, n. 18; 572, n. 32. |
P. Reymond: 556, n. 42. |
W. Richter: 71. |
Fr. Ricken: 552, n. 7; 592, n. 19. 21. |
P. Ricoeur: 39; 503-505; 564, n. 207; 577, n. 122; 595, n. 36. 38. 39. 40. 43. 44. |
M. Riedel: 593, n. 5. |
J. Riedl: 223; 591, n. 5. |
H. Riesenfeld: 558, n. 80. |
B. Rigaux: 164; 271; 423. |
H. Ringgren: 210; 564, n. 210. |
James M. Robinson: 51; 69; 71; 423; 552, n. 10; 553, n. 18. 25. 28. 31. 33; 578, n. 16; 579, n. 28; 580, n. 50. 55. 58; 611. |
John A.T. Robinson: 330; 488; 491; 594, n. 27. 28. 30. |
J. Rohde: 423. |
J. Roloff: 51; 87; 147; 154; 164; 178; 189; 196; 200; 223; 231; 239; 249-250; 310; 346; 552, n. 10; 553, n. 16. 17; 555, n. 1. 6. 7. 8; 557, n. 48. 57; 560, n. 113. 114. 118. 120. 122-125. 129; 562, n. 148. 149; 563, n. 183-189; 566, n. 18; 568, n. 63. 64. 67. 68. 73. 80; 569, n. 90. 91. 94. 96; 576, n. 107; 577, n. 117. 118; 578, n. 17; 580, n. 49. 51; 611. |
D. Rössler: 95. |
M. Rostowtzeff (= Rostowzew): 35. |
C. Roth: 563, n. 184. |
H.H. Rowley: 95. |
L. Ruppert: 234; 322; 412; 414; 417; 566, n. 25. 26. 33. 37. 39-41; 567, n. 43. 45. 46. 47. 49. 52. 57. 60; 568, n. 63. 72; 577, n. 126; 582, n. 109. 118; 582, n. 118; 583, n. 133; 586, n. 200; 587, n. 2. 3; 589, n. 37. 38. 45. 48. |
G. Ryle: 539. |
|
J.T. Sanders: 350; 439; 589, n. 46. 47. 49. |
R. Schäfer: 210. |
J. Scharbert: 360. |
D. Schellong: 593, n. 5. |
L. Schenke: 223; 271; 274; 570, n. 2. 4; 571, n. 32; 572, n. 35. 36. |
P. Scheuermann: 488. |
G. Schille: 71; 78; 80; 147; 179; 263; 272; 330; 553, n. 18. 22. 24. 26; 554, n. 59; 560, n. 124; 562, n. 156; 568, n. 62; 571, n. 31. 32; 574, n. 72; 590, n. 53. |
E. Schillebeeckx: 488-489; 593, n. 2. 4; 594, n. 18. 34; 595, n. 45. 47. 51. 60. |
J.C. Schiller: 485. |
A. Schindler: 592, n. 23. |
H.R. Schlette: 423. |
H. Schlier: 87; 271; 416; 423; 553, n. 16; 555, n. 3; 580, n. 59; 586, n. 193. 195. |
W. Schmauch: 588, n. 32. |
P.W. Schmiedel: 554, n. 40. |
| |
| |
J. Schmidt: 95. |
Kl. Schmidt: 115. |
N. Schmithals: 552, n. 13. |
J. Schmitt: 271; 573, n. 63. |
R. Schnackenburg: 87; 115; 179; 271; 555, n. 6. 8. 10; 558, n. 77; 560, n. 131; 563, n. 169; 587, n. 14. |
W. Schneemelcher: 211; 612. |
G. Schneider: 223; 263; 268; 367; 410; 571, n. 17. 19. 21. 23; 573, n. 49; 585, n. 182. 183; 586, n. 190. 191; 591, n. 5. 8. |
J. Schneider: 330; 556, n. 44; 596, n. 64. |
J. Schniewind: 201; 563, n. 187. |
D. Scholem: 367. |
H. Scholz: 593, n. 5. |
T.M. Schoof: 489. |
P. Schoonenberg: 489; 490; 594, n. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 31; 595, n. 55. |
W. Schrage: 223; 555, n. 11. |
J. Schreiber: 223; 570, n. 4. |
J. Schreiner: 95. |
G. Schrenk: 210; 564, n. 210; 589, n. 44. |
N. Schreurs: 577, n. 122. |
L. Schrottroff: 164. |
K. Schubert: 367; 586, n. 1. |
Ans. Schulz: 179; 185; 562, n. 162. |
S. Schulz: 51; 76; 77; 80; 179; 181; 189; 192; 210-211; 330; 331; 340; 350; 552, n. 10; 553, n. 21. 23. 25; 554, n. 43. 49. 56; 555, n. 4; 556, n. 27. 42. 43. 44; 557, n. 57. 68. 69; 558, n. 87; 559, n. 102. 107; 560, n. 108. 111. 132; 562, n. 149. 150. 152. 159; 563, n. 167. 175. 178; 564, n. 209; 565, n. 213. 222. 223. 224; 565, n. 2; 568, n. 75; 570, n. 12; 577, n. 132; 578, n. 5. 10. 13. 15. 17. 18. 19. 21. 22. 23. 24; 579, n. 27. 28. 29. 31. 32. 33; 583, n. 137; 590, n. 51. 56; 611. |
E. Schürer: 35. |
H. Schürmann: 51; 71-72; 223; 250; 261; 489; 568, n. 74. 80. 87; 569, n. 89. 97. 98. 99; 571, n. 10; 591, n. 5. |
V. Schurr: 596, n. 64. |
P. Schutz: 282; 573, n. 62. |
H. Schwantes: 423. |
P. Schwanz: 592, n. 17. |
S. Schwartz: 551, n. 11. |
R. Schwarz: 594, n. 5. |
E. Schweizer: 179; 211; 223; 322; 375; 382; 565, n. 212; 566, n. 25; 568, n. 63; 589, n. 42. 44. 45. 48. |
C. Scobie: 103. |
R. Scroggs: 580, n. 45. |
Ph. Seidensticker: 271; 570, n. 2; 574, n. 72; 577, n. 123. |
L. Seiller: 543; 596, n. 70. |
M. Simon: 589, n. 35. |
J. Sint: 103; 423. |
E. Sjöberg: 375. |
R. Slenczka: 594, n. 5. |
C. Smith: 179. |
M. Smith: 581, n. 98. |
P. Smulders: 593, n. 26. |
D. Sölle: 489. |
D.M. Stanley: 295. |
J. Starcky: 367; 581, n. 94. 95. 97. |
O. Steck: 95; 360; 404; 555, n. 15; 556, n. 28. 31; 559, n. 103; 565, n. 4. 5. 7; 585, n. 166. 171; 611. |
J. Steinmann: 103. |
W. Stempel: 552, n. 14. |
Kr. Stendahl: 587, n. 1. |
K. Stierle: 552, n. 14. |
P. Stockmeier: 591, n. 16. 17. |
Strack (zie Billerbeck). |
D.F. Strauss: 56; 61; 359. |
P.F. Strawson: 539; 596, n. 61. 62. 63. |
G. Strecker: 51; 72; 87; 223; 552, n. 13; 560, n. 119; 572, n. 48. |
A. Strobel: 179. |
P. Stuhlmacher: 51; 72; 87; 152; 189; 553, n. 16; 555, n. 3; 560, n. 109; 579, n. 34; 584, n. 158. 161. |
G.M. Styler: 360. |
J. Suggs: 350. |
A. Suhl: 147; 588, n. 22. |
S.W. Sykes: 489; 491; 492; 594, n. 25. 26; 611. |
|
K. Tagawa: 559, n. 106. |
V. Taylor: 223; 570, n. 2. |
H.M. Teeple: 360; 375; 381; 383; 578, n. 15; 582, n. 116. 127; 583, n. 129. |
J. Thomas: 95. |
W. Thüsing: 223; 330; 423; 488; 570, n. 2; 577, n. 133; 579, n. 45; 590, n. 51. 54. |
H. Thyen: 164. |
S. van Tilborg: 580, n. 57. |
P. Tillich: 483; 496. |
H.-E. Tödt: 231; 330; 375; 383; 430; 558, n. 84; 561, n. 133; 563, n. 181; 577, n. 132; 578, n. 24; 579, n. 26. 28. 30. 33. 41; 582, n. 116. 124. 128; 590, n. 51; 611. |
W. Trilling: 72; 103; 310; 554, n. 39. |
E. Trocmé: 126; 131; 200; 553, n. 19; 558, n. 91; 559, n. 106; 563, n. 184. 191. |
E. Troeltsch: 30; 551, n. 14. |
G.W. Trompf: 271. |
|
W.C. van Unnik: 367; 580, n. 70. |
|
A. Vanhoye: 223. |
G. Vass: 593, n. 2. |
A. Vergote: 211. |
| |
| |
G. Vermès: 584, n. 143. 146; 612. |
Dan O. Via: 126; 559, n. 97. |
Ph. Vielhauer: 95; 103; 115; 330; 331; 375; 381; 441; 577, n. 133; 578, n. 8. 21; 582, n. 127; 585, n. 179; 586, n. 185; 590, n. 51; 611. |
F. Viering: 223. |
B. Violet: 612. |
H.J. Vogt: 592, n. 19. |
A. Vögtle: 51; 103; 115; 123; 147; 164; 223; 271; 310; 317; 552, n. 10; 553, n. 16; 555, n. 17; 557, n. 63. 64. 72. 74; 558, n. 77. 81; 570, n. 2; 575, n. 83. 84; 579, n. 28; 591, n. 5. |
P. Volz: 587, n. 1. |
G. Voss: 72; 367. |
Th.C. Vriezen: 581, n. 89. |
|
J. de Waard: 584, n. 143. |
N. Wachtel: 595, n. 41. |
G. Wagner: 573, n. 64. |
N. Walker: 430. |
R.C. Ware: 423. |
H. Weber: 423. |
Th.J. Weeden: 87; 263; 266; 271; 330; 331; 344; 440; 552, n. 3. 15; 560, n. 125; 570, n. 2. 4. 10. 14; 572, n. 35; 578, n. 6; 579, n. 35. 38. 39. 40. 42; 580, n. 49. 50; 590, n. 52; 611. |
J. Weima: 594, n. 34. |
H. Weinrich: 552, n. 14; 559, n. 98; 575, n. 88. |
A. Weiser: 126; 559, n. 95. 96. |
J. Weisz: 570, n. 2; 572, n. 32. |
B. Welte: 593, n. 2. 4a. |
Kl. Wengst: 350. |
C. Westermann: 556, n. 31; 588, n. 22. |
N. Whitehead: 596, n. 71. |
B.L. Whorf: zie B. Lee (Whorf). |
D. Wiederkehr: 489. |
J. Wijngaards: 430. |
U. von Wilamowitz-Moellendorf: 591, n. 15. |
H.A. Wilcke: 590, n. 60. |
U. Wilckens: 87; 164; 271; 273; 350; 423; 552, n. 10; 555, n. 6; 556, n. 44; 558, n. 87; 560, n. 128. 129; 567, n. 52. 56. 59; 572, n. 34; 573, n. 65; 574, n. 72; 575, n. 78; 586, n. 201; 587, n. 14. 15; 589, n. 41; 590, n. 51. |
M. Wilcox: 263; 571, n. 24. |
A. Wilder: 139; 559, n. 99. |
M. Wiles: 591, n. 13; 592, n. 20. 21. |
B. Willems: 223. |
J.H. Wilson: 423; 590, n. 60. |
H. Windisch: 295. |
W. Wink: 103. |
L. Wittgenstein: 476. |
E. Wolff: 115. |
Chr. Wolff: 477. |
H.W. Wolff: 95; 556, n. 41; 559, n. 103; 567, n. 59. |
S. van der Woude: 360; 581, n. 99; 588, n. 34. |
W. Wrede: 585, n. 182. |
P. Wülfing von Martitz: 211. |
E. Würthwein: 556, n. 41. |
|
Y. Yadin: 581, n. 100. |
J. Ysebaert: 585, n. 167. |
|
N. Zimmerli: 95. |
H. van Zoelen: 551, n. 8. |
| |
| |
| |
G. Register van bijbelplaatsen (met annex: apocriefen)
Vooral van reformatorische zijde kwam een dringende vraag om een register van bijbelplaatsen. Daarom ben ik blij aan dit verlangen tegemoet te kunnen komen. Mijn dank gaat hierbij uit naar de dames en heren studenten die dit register hebben samengesteld.
Bij de zgn. apocriefen en intertestamentaire literatuur werd de gebruikelijke katholieke indeling aangehouden (zie in de Bijlagen: ‘Technische en vreemde woorden’, onder het trefwoord ‘apocriefen’). Wanneer in het boek eventueel parallel-teksten worden geciteerd zonder dat deze uitdrukkelijk worden vernoemd (bv. Mc. 1,7 par = paralleltekst, of parr = parallelteksten), wordt ook in dit register de parallel-plaats niet uitdrukkelijk vermeld.
| |
I. Oude Testament
GENESIS |
|
1,11-12: 104 |
2,2-3: 196 |
5,24: 573, n. 50 |
12,1-9: 183 |
12,7: 574, n. 68 |
17,1: 574, n. 68 |
18,1-2: 574, n. 68 |
22,4: 589, n. 35 |
26,2.24: 574, n. 68 |
27,4: 573, n. 57 |
35,9: 574, n. 68 |
35,11: 574, n. 68 |
42,17vv: 433; 588, n. 27 |
48,3: 574, n. 68 |
49,1: 558, n. 79 |
|
EXODUS |
|
3: 391 |
3,2: 574, n. 68 |
3,6: 289 |
3,14: 220 |
6,3: 574, n. 68 |
7,3: 559, n. 105 |
8,19: 152 |
11: 391 |
12: 391 |
14: 391 |
15,22: 391; 575, n. 91; 588, n. 30 |
15,23-25: 391 |
16: 391 |
17,1-7: 391 |
19,11-16: 433; 588, n. 27 |
20,5: 610 |
20,8-11: 196 |
21,2-6: 143 |
23,10-11: 143 |
23,20: 397; 400; 408 |
23,21: 397; 398 |
23,22-23: 397 |
24,1-2.9-17: 143 |
24,8: 253 |
24,18: 281 |
28,41: 580, n. 62 en n. 63 |
29,7.29: 580, n. 62 |
30,30: 580, n. 63 |
33: 391 |
33,1-12.15-18: 391 |
33,2: 397 |
33,20: 289; 391 |
33,21-23: 289 |
34: 391 |
34,6.9.10: 391 |
34,14: 610 |
34,28.34: 391 |
40,13: 580, n. 62 |
40,15: 580, n. 63 |
40,34: 391 |
|
LEVITICUS |
|
7,36: 580, n. 63 |
10,7: 580, n. 63 |
19,18: 194; 205-206; 210 |
19,34: 205 |
25,1-7.18-22: 143 |
|
NUMERI |
|
3,3: 580, n. 63 |
12,1-3: 580, n. 69 |
12,5: 574, n. 68 |
19,6: 563, n. 176 |
21,4-9: 391 |
24: 372 |
24,14: 558, n. 79 |
24,15-17: 370; 372; 394 |
24,18-19.21: 372 |
25,10-11: 610 |
27,17: 176 |
28,9-10: 196 |
31,6-54: 610 |
|
DEUTERONOMIUM |
|
1,36-37: 580, n. 69 |
4,21-22: 580, n. 69 |
5,10: 205 |
5,12-15: 196 |
5,28-29: 394 |
6,4-5: 205; 206 |
6,6: 205 |
6,22: 559, n. 105 |
7,9: 205 |
7,19: 599, n. 105 |
10,12: 205 |
11,1.13.22: 205 |
13,2-3: 157; 559, n. 105 |
13,4: 205 |
15: 143 |
17,12: 257-260; 569, n. 103 |
18: 394 |
18,9-14: 362 |
18,15: 360; 365-366; 370; 390; 393; 394; 397; 452 |
18,16-18: 360; 365-366; 370; 393-394 |
18,19: 360; 393; 394 |
18,20-22: 362 |
19,9: 205 |
21,23: 232; 322 |
26,8: 559, n. 105 |
26,26: 205 |
29,1-3: 313 |
30,6: 205 |
32,7-8: 376 |
33,5-6: 573, n. 50; 580, n. 69 |
33,8-11: 370; 394 |
34,10: 363 |
|
JOZUA |
|
1,11: 588, n. 31 |
5,13: 574, n. 68 |
6: 366 |
| |
| |
RECHTERS |
|
3,10: 580, n. 67 |
6,11-12.21: 574, n. 68; 580, n. 67 |
6,34: 580, n. 67 |
11,29: 580, n. 67 |
13: 574, n. 67 |
13,3: 574, n. 68 |
13,23: 289 |
13,25: 580, n. 67 |
14,19: 580, n. 67 |
15,14: 580, n. 67 |
|
1e BOEK SAMUEL |
|
2,4-9: 589, n. 45 |
2,10: 360 |
3,1: 580, n. 71 |
10: 580, n. 71 |
10,1: 580, n. 61 en n. 68 |
10,6.9: 580, n. 68 |
11,6: 580, n. 67 |
13,14: 360 |
15,22: 208 |
16,13: 580, n. 61 en n. 67 |
21,1-7: 196 |
|
2e BOEK SAMUEL |
|
1,2: 433 |
2,7: 409; 421 |
7: 386 |
7,4-12: 360 |
7,12-16: 360; 451; 452; 580, n. 90 |
7,17: 360 |
19,11: 580, n. 61 |
22: 236; 566, n. 28 |
23,1-7: 360 |
|
1e BOEK KONINGEN |
|
1,39: 580, n. 61 |
5,9-14: 372 |
9,4: 361 |
11,4: 361 |
12,12: 433 |
17,17-24: 153 |
19,10: 556, n. 31 |
19,16: 580, n. 64 |
19,19-21: 181 |
22,19: 376 |
|
2e BOEK KONINGEN |
|
1,7-8: 555, n. 24 |
2,7-10: 281 |
2,9-11: 573, n. 50 en n. 57 |
2,17: 575, n. 91; 588, n. 30 |
4,18-37: 153 |
5: 153 |
11,12: 580, n. 61 |
17,7-20: 95; 225 |
17,26: 580, n. 65 |
20,5: 433 |
20,8: 433 |
23,25: 205 |
23,30: 580, n. 61 |
|
1e BOEK KRONIEKEN |
|
21,16: 574, n. 68 |
|
2e BOEK KRONIEKEN |
|
Hfdst. 1 t/m 9: 372 |
3,1: 574, n. 68 |
20,25: 575, n. 91; 588, n. 30 |
36,14-16: 555, n. 14; 565, n. 6 |
|
EZRA |
|
5,1-2: 363 |
9,10: 225; 406 |
9,11: 95; 225; 406 |
|
NEHEMIA |
|
8,8: 363 |
9,26: 95; 225; 406; 556, n. 31 |
9,30: 95, 361 |
|
TOBIT |
|
10,11: 573, n. 57 |
13,2: 587, n. 15 |
|
ESTER |
|
4,8: 587, n. 13 |
4,16: 588, n. 27 |
5,1: 433; 588, n. 27 |
|
1e BOEK MAKKABEEËN |
|
1,44-49: 226; 563, n. 173 |
1,50: 426 |
1,60-63: 426 |
2,23-68: 610 |
2,58: 573, n. 50 |
6: 417 |
9,22: 347 |
9,27: 363 |
13,46-51: 373 |
14,25-49: 364 |
|
2e BOEK MAKKABEEËN |
|
3,23.26: 272 |
4,2: 610 |
5,14: 588, n. 31 |
6: 426 |
7: 426-427 |
7,30: 228; 563, n. 173 |
7,32: 568, n. 72 |
7,34: 582, n. 114 |
7,37-38: 240 |
8,36: 186 |
9: 417 |
13,12: 575, n. 91 |
|
JOB |
|
1,6: 376 |
2,1: 376 |
5,11-16: 589, n. 45 |
5,20: 587, n. 13 |
28: 350 |
38 t/m 42: 350 |
|
PSALMEN |
|
2: 215; 360; 370; 382; 386; 399; 409; 415; 421; 440; 451 |
2,7: 360; 379; 390; 420; 436; 452; 453; 454; 455; 567, n. 59 |
2,8: 360; 379 |
2,9: 360; 581, n. 90 |
2,10-12: 360 |
5: 566, n. 30 |
5,9: 566, n. 29 |
7: 566, n. 30 |
7,4-10: 566, n. 32 |
7,7-9: 566, n. 31 |
7,10b: 566, n. 31 |
8: 409 |
9,29: 566, n. 37 |
13,2-3: 236 |
16: 440 |
16,4: 562, n. 164 |
16,10: 437; 440 |
17: 566, n. 30 |
17,13-14: 566, n. 31 |
18: 236; 566, n. 28 |
18,21: 566, n. 27 |
18,22-24: 566, n. 27 |
18,25: 566, n. 27 |
21,2: 360 |
22: 144, 237; 409 |
22,2: 237; 566, n. 25 |
22,7-22: 236; 566, n. 25 |
22,23vv: 567, n. 55 |
22,29: 367 |
25: 144; 566, n. 30 |
26,12: 567, n. 53 |
27,2.5: 589, n. 45 |
29,3: 587, n. 15 |
30: 567, n. 48 |
31: 237; 566, n. 30; 567, n. 48 |
31,2: 566, n. 29 |
| |
| |
31,6: 237 |
31,20-25: 567, n. 55 |
33,20-21: 435 |
34: 144; 566, n. 36 |
34,11: 567, n. 53 |
34,20: 567, n. 48 |
34,20a: 567, n. 42 |
25,23-28: 566, n. 31 en n. 32 |
36,22: 567, n. 53 |
37: 566, n. 36 |
37,9-11: 144 |
37,13-14.16: 567, n. 53 |
38,9-10: 567, n. 53 |
39: 236 |
40,2-12: 567, n. 48 |
41: 566, n. 25; 567, n. 55 |
42: 566, n. 25 |
47: 367 |
49,16: 573, n. 50 |
50,6: 438 |
53,5: 567, n. 53 |
62,10: 567, n. 53 |
69: 237; 566, n. 25 |
69,2-3: 567, n. 53 |
69,22: 237 |
69,31-35: 567, n. 55 |
71: 566, n. 30 |
71,2: 566, n. 29 |
72: 372 |
72,2: 144 |
75,8-11: 589, n. 45 |
78,43: 559, n. 105 |
85,14: 567, n. 53 |
88: 237 |
89: 215; 360 |
89,29-30: 379 |
93: 367 |
95: 367 |
96: 367 |
97: 367 |
98: 367 |
99: 367 |
103,19: 376 |
104,24: 350 |
105,15: 580, n. 64 |
108,2-3: 567, n. 53 |
109: 408; 409 |
109,1: 410 |
110: 215; 360; 370; 382; 386; 390; 409; 410; 415; 421; 440; 451; 585, n. 181 |
110,1: 332; 342; 399; 408-410; 421; 436-437; 441; 585, n. 182 |
110,4: 379 |
110,5-6: 581, n. 90 |
118,22: 556, n. 38 |
118,28: 255 |
119: 236; 237; 566, n. 30 |
119, 40: 566, n. 29 |
136,5: 350 |
143: 566, n. 30 |
143,1: 566, n. 29 |
143,11: 566, n. 29 |
|
SPREUKEN |
|
1,7: 215-216 |
1,8: 216 |
2,1: 215 |
3,1: 215 |
3,19: 350 |
4,1-2: 215 |
4,8-9: 582, n. 113 |
5,1: 215 |
6,20: 215 |
7,1: 215 |
8,15: 582, n. 113 |
8,22: 350 |
8,23: 350; 563, n. 171 |
8,23-31: 350 |
9,1: 350 |
10,1: 215 |
10,2: 587, n. 13 |
15,20: 215 |
16,7: 208 |
16,19: 144 |
19,22: 566, n. 38 |
23,14: 587, n. 13 |
23,22.25: 215 |
28,28: 566, n. 38 |
|
PREDIKER |
|
3,11: 563, n. 171 |
|
WIJSHEID |
|
1: 424-425 |
1,4-7: 424; 427 |
1,8-15: 424 |
2: 238; 406; 414; 417; 424-425 |
2,1-11: 425 |
2,10-20: 144; 567, n. 59; 589, n. 45 en n. 49 |
2,12: 424 |
2,12-20: 234; 235-236 |
2,13: 373; 407 |
2,13-17: 424; 435; 567, n. 59 |
2,16: 421 |
2,18: 373; 374; 407; 413; 417; 424; 435; 567, n. 59 |
2,19: 373; 406; 417; 424; 435 |
2,20: 424; 435 |
2,24: 566, n. 16 |
3: 406; 417; 424-425 |
3,7-9: 425 |
4: 406; 417; 424; 425 |
4,16: 425 |
4,18-19: 424 |
4,20: 424-425 |
5: 406; 414; 417; 424-425 |
5,1: 374; 414; 417; 424-425 |
5,1-7: 234-235; 424-425; 435; 567, n. 59; 589, n. 45 en n. 49 |
5,2a: 567, n. 59 |
5,8: 562, n. 160 |
5,8-14: 424-425 |
5,15: 424 |
5,17: 610 |
6: 406; 417; 424; 425 |
6 t/m 10: 580, n. 56 |
6,12 t/m 9,18: 218 |
6,22: 563, n. 171 |
7: 406; 415; 417 |
9,4-5: 373; 407 |
9,8: 563, n. 171 |
10,10: 218 |
12,1: 218 |
14,13: 563, n. 171 |
16,13: 587, n. 15 |
18,4: 576, n. 105 |
18,13: 374 |
24,14: 563, n. 171 |
|
JEZUS SIRACH (Sir.) |
|
1,1-20: 350 |
3,2.6: 216 |
4,9-10: 194 |
7,27: 216 |
15,14: 563, n. 171 |
16,26: 563, n. 171 |
24,3-7: 350 |
24,9: 563, n. 171 |
34,15: 206 |
36: 556, n. 28 |
39,25: 563, n. 171 |
48,5: 587, n. 13 |
48,9: 573, n. 60 |
48,10: 314; 365-366 |
48,10b: 566, n. 24; 589, n. 41; 575, n. 93 |
48,11: 365 |
51,1-12: 567, n. 48 |
|
JESAJA |
|
1,10-23: 556, n. 29 |
1,24-25: 556, n. 36 |
2,2: 558, n. 79 |
2,2-5: 47 |
3,14-15: 144 |
4,4: 556, n. 42 |
5,1-7: 138 |
5,9-10: 144 |
5,24: 556, n. 34 |
6,9-10: 313 |
7,1: 454-455 |
7,14: 368; 370 |
8,14: 556, n. 38 |
8,18: 559, n. 105 |
9,1-4: 368 |
9,5: 368; 370 |
9,6: 368 |
10,17: 556, n. 34 |
10,18-19: 556, n. 35 |
10,33-34: 105 |
| |
| |
11,1: 361; 368 |
11,1-9: 581, n. 90 |
11,2: 361; 368; 390; 452 |
11,3: 368 |
11,4: 144; 368; 369 |
11,5: 368 |
11,6: 368; 369 |
11,7-10: 368 |
13: 426 |
14: 426 |
16,5: 368 |
20,3: 559, n. 105 |
24,23: 367 |
25,8: 429 |
26: 426 |
26,19: 152; 426; 429 |
29,9-10: 313 |
29,18: 313; 337 |
29,18-19: 152; 337 |
29,19-21: 144 |
30,24: 556, n. 32 |
30,1-2: 144 |
32,15: 581, n. 79 |
35,5: 313; 337; 405 |
35,5-6.8: 152 |
35,6: 405 |
38,10-20: 567, n. 48 |
40,3: 107; 555. n. 23 |
40,3-4: 555, n. 23 |
40,3-5: 556, n. 33 |
40,4-5: 365 |
41,15-16: 556, n. 32 |
41,18-19: 555, n. 23 |
42: 362 |
42,1: 361; 377; 389; 390; 403; 567, n. 59 |
42,1-2: 361; 389; 390; 412; 452 |
42,1-4: 88; 361; 389 |
42,3-4: 361; 389; 412 |
42,5: 361 |
42,6-7: 154; 313; 314; 361; 403; 566, n. 24; 575, n. 93 |
42,16: 313; 314; 403; 566, n. 24; 575, n. 93 |
42,18: 152; 313 |
42,19-21: 313 |
43,8: 152; 313 |
43,15: 367 |
43,18-19: 106 |
43,19: 105; 109 |
43,19-20: 555, n. 23 |
44,3: 581, n. 79 |
44,6: 367 |
45,1: 368 |
45,4: 439 |
45,23: 439 |
47,14: 556, n. 34 |
48,16: 580, n. 66 |
48,20-21: 555, n. 23 |
49,1: 362; 363; 377; 390; 403 |
49,1-2: 88; 362; 363; 377; 390; 403 |
49,3: 362; 363; 377; 390; 403 |
49,4: 439 |
49,6: 305; 313-314; 366; 403; 575, n. 93 |
49,7: 439 |
49,8-9: 313-314; 566, n. 24; 575, n. 93 |
49,9: 575, n. 93 |
49,10-11: 555, n. 23 |
49,13: 144 |
50,4-9: 238; 566, n. 23 |
50,6: 567, n. 58 |
50,10: 313-314; 403; 566, n. 24; 575, n. 93 |
51,4-6: 313; 314; 404; 566, n. 24; 575, n. 93 |
51,10-11: 555, n. 23 |
51,16: 88; 403 |
51,17: 144 |
52: 402; 417; 425; 426 |
52,7: 88; 153; 185; 362; 363; 403; 405 |
52,7-10: 555, n. 23 |
52,13: 425-426; 439; 567, n. 59; 589, n. 45 |
52,13 t/m 53,12: 234-235; 566, n. 33; 589, n. 45 |
52,14: 439 |
52,15: 425; 439 |
52,17: 409 |
52 t/m 53: 144; 587, n. 3 |
53: 238-240; 408; 417; 425-426; 439; 567, n. 59 |
53,1-6: 425; 439 |
53,4: 156 |
53,7: 439 |
53,8: 425; 439 |
53,9-11: 439 |
53,11: 566, n. 35 |
53,12: 425; 439; 567, n. 54 |
53,13: 439 |
54,3-4: 556, n. 29 |
54,13: 144 |
55,6: 105; 109 |
55,8: 262; 526 |
56,7: 201-202 |
56,10: 313 |
57,3: 556, n. 29 |
57,15: 144 |
59,10: 313 |
59,21: 88; 362; 403; 405 |
61: 390; 402 |
61,1: 153; 337; 362; 363; 389; 390; 402-405; 409; 452 |
61,1-2: 142; 147; 185 |
61,1-3: 88; 144; 152 |
61,2: 362; 363; 389; 402-405 |
61,3: 403 |
62,1: 313-314; 566, n. 24; 575, n. 93 |
63: 452 |
64: 452 |
|
JEREMIA |
|
1,5: 390 |
5,4: 580, n .65 |
5,21: 313 |
6,9.12: 575, n. 93; 576, n. 107 |
7,1-15: 556, n. 39 |
7,3.11: 201 |
8,7: 580, n. 65 |
15,7: 556, n. 32 |
16,1-7: 182 |
21,14: 556, n. 35 |
22,7: 556, n. 35 |
23,4: 176 |
23,5-6: 368 |
23,20: 558, n. 79 |
25,4a: 555, n. 14; 565, n. 6 |
25,5-6: 555, n. 14; 565, n. 6 |
26,5: 555, n. 14; 565, n. 6 |
27,2: 113 |
28,10: 113 |
29,19: 555, n. 14; 565, n. 6 |
31,31vv: 445 |
32,20-21: 559, n. 105 |
33,15-16: 368 |
35,15: 555, n. 14; 565, n. 6 |
38,14-15: 413 |
38,45: 413 |
41,28: 413 |
44,4: 555, n. 14; 565, n. 6 |
51,33: 556, n. 32 |
|
EZECHIËL |
|
2,2: 580, n. 66 |
11,5: 580, n. 66 |
11,19: 581, n. 79 |
13,3: 562, n. 164 |
17,22-24: 368 |
20,25; 189; 227 |
20,26: 189 |
21,2-3: 556, n. 35 |
24,15-24: 182 |
29,16: 562, n. 164 |
33,24: 556, n. 29 |
34,5-8.23: 176 |
36,25-26: 556, n. 42 |
36,26-27: 581, n. 79 |
40 t/m 48: 563, n. 188 |
47,1-12: 556, n. 42 |
|
DANIËL |
|
2,20-23: 351 |
2,28: 232 |
2,31-35: 98 |
2,34: 379 |
2,36-45: 98 |
2,44-45; 98; 557, n. 73 |
2,45: 369 |
3,33: 558, n. 78 |
3,38: 208 |
| |
| |
3,100 (33) NBG 4,3: 100 |
4,11.15-20: 105 |
4,31: 369; 557, n. 73 |
5,11-12.14; 584, n. 155 |
5,5: 152 |
5,27: 369 |
6,27: 557, n. 73 |
7: 228; 375; 377; 385; 425 |
7,4-8: 99 |
7,9: 377 |
7,11: 99; 108; 385 |
7,13: 332; 342-343; 370; 372; 375-377; 421 |
7,13-14: 99-100, 108; 421; 585, n. 179 |
7,14: 290; 370; 372; 375; 376-377; 382; 399 |
7,20: 563, n. 173 |
7,25: 99; 563, n. 173 |
8,25: 379 |
9,25: 360 |
9,27: 558, n. 81 |
10,13-21: 426 |
10,14: 555, n. 79 |
10,20-21: 100; 376 |
11,33: 351; 379 |
11,33-35: 235; 236 |
11,34: 379 |
11,35: 351, 379 |
12,1: 235; 379; 426; 427; 440 |
12,1-3: 235 |
12,2: 235; 379; 426-427; 440; 587, n. 10 |
12,3: 100; 235; 351; 379; 426-427; 440 |
12,7: 99 |
12,10: 351; 578, n. 20 |
12,12: 101; 220 |
12,13b: 558, n. 81 |
|
HOSEA |
|
1,1-9: 113 |
2,5(7): 562, n. 164 |
2,14: 555, n. 23 |
6,2: 433-434; 588, n. 27 en n. 31; 589, n. 35 |
6,3: 433-434 |
6,6: 196; 208-209 |
9,7: 580, n. 66 |
12,10: 555, n. 23 |
|
JOËL |
|
3,1vv: 364; 445; 556, n. 42 |
3,2-5; 364 |
3,13: 556, n. 32 |
|
AMOS |
|
4,1: 556, n. 29 |
5,4-5: 107 |
5,18-20: 107-108 |
5,21-25: 201 |
6,1-14: 107 |
7,15: 181 |
8,2: 556, n. 33 |
9,7-10: 556, n. 39 |
9,13: 181 |
|
OBADJA |
|
18: 556, n. 34 |
21: 367 |
|
JONA |
|
2,1: 431 |
2,2-10: 127; 567, n. 48 |
3,3: 588, n. 30 |
|
MICHA |
|
2,1-12: 144 |
3,10-11: 546 |
4,1: 558, n. 79 |
4,1-8: 144 |
5,1-3: 368 |
5,4; 581, n. 90 |
|
NAHUM |
|
1,10: 556, n. 34 |
|
HABAKUK |
|
1,4: 566, n. 34 |
1,13: 566, n. 34 |
|
HAGGAI |
|
2,9: 563, n. 188 |
2,20-23: 368 |
|
ZACHARIA |
|
1,3: 98 |
1,4-6: 406; 555, n. 14; 565, n. 6 |
4: 368 |
4,3: 394; 404 |
4,11-14: 394-404 |
7,7: 406; 555, n. 14; 565, n. 6 |
7,12: 361; 406; 555, n. 14; 565, n. 6 |
9,9: 368 |
9,9-10; 144 |
11,1-2: 556, n. 35 |
11,12-13: 567, n. 54 |
12,10-12: 556, n. 42 |
13,1: 556, n. 42 |
13,1-6: 556, n. 42 |
13,4: 555, n. 24 |
13,7: 266; 267; 269; 567, n. 54 |
14,8: 563, n. 188 |
14,9: 367 |
14,16: 367 |
14,21: 201; 563, n. 18 |
|
MALEACHI |
|
3,1: 123 |
3,19: 556, n. 34 |
3,23-24: 556, n. 44; 589, n. 41 |
| |
II. Nieuwe Testament
MATTHEÜS |
|
1,16: 403 |
1,18-19: 453 |
1,20: 453; 574, n. 68 |
1,23: 291; 390 |
2: 591, n. 5 |
2,11: 455 |
2,13.19: 574, n. 68 |
2,23: 572, n. 37 |
3,2: 106; 555, n. 26; 556, n. 37; 557, n. 60 |
3,5: 94 |
3,7-10: 104 |
3,8: 556, n. 37 |
3,10: 105; 109 |
3,11: 106-108; 385; 556, n. 45; 578, n. 3; 581, n. 81 |
3,13-17: 113 |
3,15-18: 104 |
3,16: 390; 458 |
3,17: 390; 452 |
4,1-11: 153; 336; 579, n. 29 |
4,3.6: 413 |
4,5-6: 161 |
4,14: 305 |
4,18: 403 |
4,23: 555, n. 2 |
5,1: 143 |
5,1-12: 570, n. 12 |
5,2-3: 143 |
5,3: 143; 557, n. 58; 576, n. 106 |
5,3-12: 142 |
5,3 t/m 4,6: 141; 579, n. 28 |
| |
| |
5,7: 136 |
5,11-12: 565, n. 3; 585, n. 172 |
5,12: 556, n. 31 |
5,14: 314; 566, n. 24; 575, n. 93 |
5,16: 565, n. 221 |
5,18: 193; 563, n. 175; 579, n. 28 |
5,19-20: 557, n. 60 |
5,23-24: 136 |
5,32: 193; 204; 563, n. 175; 579, n. 28 |
5,39-42: 194; 563, n. 175; 579, n. 28 |
5,43: 118; 210 |
5,43-48: 135; 563, n. 175; 579, n. 28 |
5,44: 194; 210 |
5,45: 565, n. 221 |
5,45-48: 194 |
5,47: 561, n. 140 |
5,48: 136; 565, n. 221 |
6,1.8: 565, n. 221 |
6,9: 171; 214; 216 |
6,9-13: 578, n. 19; 579, n. 28 |
6,10: 115; 132; 559, n. 93 |
6,10-13: 171; 214 |
6,12.14-15: 135; 171; 565, n. 221 |
6,18: 565, n. 221 |
6,19-22: 141; 579, n. 28 |
6,24: 141 |
6,25-33: 141; 579, n. 28 |
6,32: 565, n. 221 |
7,1-5: 579, n. 28 |
7,7-11: 579, n. 28 |
7,11: 565, n. 221 |
7,12: 136; 194; 206; 209; 254; 336; 563, n. 175; 564, n. 202; 579, n. 28 |
7,21-22: 339 |
7,24-27: 132 |
8,5: 338-339 |
8,5-13: 151; 152; 156; 158 |
8,6-13: 338-339 |
8,8-9: 132; 152 |
8,10: 159-160 |
8,10-11: 47 |
8,11: 557, n. 58 |
8,13: 159; 162 |
8,14-15: 156 |
8,17: 156; 568, n. 65 |
8,19: 181 |
8,20: 175; 181-182; 583, n. 130 |
8,21-22: 181 |
8,25: 570, n. 6 |
8,26: 162 |
9,2-8: 147 |
9,3.6.8: 171 |
9,7-16: 580, n. 56 |
9,10-12: 172 |
9,13: 172; 183; 208 |
9,14: 164; 198 |
9,15-17: 164 |
9,22: 159 |
9,27: 161; 411 |
9,28-29: 159 |
9,29: 162 |
9,35: 555, n. 2 |
9,36: 118; 174 |
9,37-38: 180; 186; 578, n. 17; 580, n. 56 |
10: 578, n. 17 |
10,2: 403 |
10,5-6: 119; 291 |
10,5b-8: 243 |
10,6: 174; 554, n. 47 |
10,7: 180; 186; 243; 557, n. 58; 559, n. 93 |
10,7-9: 123; 578, n. 17 |
10,7-16: 580, n. 56 |
10,8-15: 180; 186 |
10,9-16: 578, n. 17 |
10,15: 559, n. 93 |
10,16: 180 |
10,20: 565, n. 221 |
10,23: 385: 559, n. 93; 574, n. 70; 582, n. 101; 583, n. 130 |
10,28-31: 579, n. 28 |
10,29: 565, n. 221 |
10,32-33: 335; 398; 559, n. 93; 579, n. 28; 583, n. 130 |
10,33: 182 |
10,37: 183 |
10,38: 182; 183; 187 |
10,39: 77; 183 |
10,40: 349 |
10,40-41: 570, n. 3; 561, n. 139 |
10,42: 594, n. 15 |
11,1-2: 412 |
11,2: 111; 337; 405 |
11,2-6: 120; 142; 556, n. 45 |
11,3: 337; 559, n. 93; 578, n. 3; 581, n. 81 |
11,4: 337 |
11,5-6: 337; 348 |
11,7: 103 |
11,9: 555, n. 25; 581, n. 81 |
11,10: 123 |
11,11: 557, n. 58; 594, n. 15 |
11,12-13: 74; 110; 119; 557, n. 58 |
11,13-15: 388 |
11,14: 581, n. 81 |
11,16-19: 95; 114; 136; 139; 165; 338; 388; 583, n. 130 |
11,19a: 166 |
11,20: 388 |
11,21-24: 242: 568, n. 75 |
11,24: 559, n. 93 |
11,25-27: 214; 217; 338; 407; 565, n. 216 en n. 221; 580, n. 56 |
11,27: 217; 218; 290; 338; 407 |
11,29: 183 |
11,29-30: 414 |
12,1-4: 198 |
12,5: 196; 198 |
12,6: 198; 247 |
12,7: 198; 208 |
12,8: 198 |
12,14: 130 |
12,18: 412; 567, n. 59 |
12,19-21: 412 |
12,22-23: 151; 411; 568, n. 77 |
12,22-30: 151; 338; 388 |
12,23: 161 |
12,24: 161; 227 |
12,24vv: 227 |
12,27: 152 |
12,28: 557, n. 58 |
12,32: 399; 557, n. 76; 583, n. 130 |
12,34: 556, n. 29 |
12,35-40: 132 |
12,38-42: 588, n. 23 en n. 27 |
12,39: 156; 255 |
12,40: 431; 583, n. 130; 588, n. 27 |
12,41-42: 412 |
12,49-50: 570, n. 3 |
13,11: 130; 166 |
13,13: 570, n. 3 |
13,16-17: 266; 570, n. 3 en 12 |
13,24-30: 132 |
13,31: 338; 557, n. 58 |
13,32: 338 |
13,33: 338; 557, n. 58 |
13,36-43: 559, n. 100 |
13,38: 291 |
13,39-40: 558, n. 81 |
13,43: 216; 561, n. 139 |
13,44-46: 132; 137 |
13,49: 558, n. 81; 561, n. 139 |
13,51: 570, n. 3 |
13,54-56: 218 |
13,57: 242; 266 |
13,58: 161 |
14,5: 111 |
14,13: 243 |
14,14-17: 175; 243 |
14,14-21: 569, n. 95 |
14,18-21: 163; 175; 243 |
14,22: 163; 243 |
14,23-30: 163 |
14,31: 162; 163 |
14,32: 163 |
14,33: 570, n. 6 |
15,9: 130 |
15,12: 166 |
15,21-23: 161 |
15,22: 411 |
15,24: 119; 161; 174; 243; 291; 389 |
| |
| |
15,25-27: 161 |
15,26: 104 |
15,28: 162; 163 |
15,32: 575, n. 91; 588, n. 30 |
15,32-39: 156; 175; 243; 569, n. 95 |
15,39: 243 |
16,1: 246; 566, n. 16 |
16,4: 156 |
16,5: 175 |
16,5-10: 175 |
16,6: 175; 246 |
16,9: 38 |
16,11-12: 175; 246 |
16,14: 110; 389 |
16,15: 78; 140 |
16,17: 317; 318; 570, n. 8 |
16,17-19: 570, n. 11; 575, n. 84; 576, n. 114 |
16,18-19: 292; 317 |
16,20: 315 |
16,21: 244; 432; 587, n. 18; 588, n. 23 en n. 27 |
16,22vv: 570, n. 8 |
16,24: 182; 186-187 |
16,25-26: 182; 186 |
16,27: 182; 184; 186; 559, n. 93; 578, n. 22; 583, n. 130 |
16,28: 186; 559, n. 93 |
17,15vv: 570, n. 8 |
17,20: 159; 162; 163 |
17,22: 583, n. 130 |
17,23: 432; 587, n. 18; 588, n. 23 en n. 27 |
17,24-27: 155 |
18,6-10: 594, n. 15 |
18,16: 163 |
18,18: 292 |
18,20: 291 |
18,21-35: 174 |
18,23vv: 131-132; 135 |
18,24-35: 135 |
19,3: 566, n. 16 |
19,17: 185 |
19,24: 557, n. 60 |
19,28: 185; 371; 441; 558, n. 81; 570, n. 8 en n. 12 |
19,29: 184-185 |
20,1-16: 131; 135; 139; 560, n. 127 |
20,14: 171 |
20,16: 138 |
20,19: 432; 587, n. 18; 588, n. 23 en n. 27 |
20,28: 583, n. 130 |
20,30: 161 |
20,30-31: 411 |
20,31: 411 |
21,5: 202 |
21,9: 161; 411; 559, n. 93 |
21,11: 388 |
21,12-14: 200; 202 |
21,15: 161; 200; 202; 411 |
21,25: 106 |
21,21: 159; 162 |
21,16-17: 200; 202 |
21,31: 136; 169; 557, n. 60 |
21,33-46: 137; 559, n. 100 |
21,41-45: 585, n. 181 |
21,43: 557, n. 60 |
21,46: 388 |
22: 210 |
22,1-14: 136; 173; 559, n. 100 |
22,22: 267 |
22,35: 204 |
22,36: 204; 209 |
22,37-38: 204 |
22,39: 204; 207 |
22,40: 204 |
22,41-46: 367 |
23,4: 563, n. 175 |
23,6-7: 563, n. 175; 579, n. 28 |
23,9: 408; 565, n. 221 |
23,11: 136 |
23,12: 590, n. 50 |
23,13: 336; 563, n. 175; 579, n. 28 |
23,13-16: 142, 192 |
23,22: 556, n. 29 |
23,23: 142, 192; 198; 207; 336; 564, n. 175 en n. 202; 579, n. 28 |
23,24-25: 198 |
23,25: 142; 192; 563, n. 175; 579, n. 28 |
23,26: 192; 198 |
23,27: 142; 192, 336; 563, n. 175; 579, n. 28 |
23,27-28: 198 |
23,29: 142, 192 |
23,29-30: 390 |
23,29-31: 579, n. 28 |
23,29-36: 563, n. 175; 565, n. 3; 585, n. 172 |
23,31-32: 556, n. 31 |
23,34: 337; 390; 556, n. 31 |
23,34-36: 337; 390; 580, n. 56 |
23,37: 337; 390; 556, n. 31 |
23,37-39: 337; 565, n. 3; 585, n. 172 |
23,39: 559, n. 93 |
24,1-2: 203 |
24,3: 558, n. 81 |
24,14: 555, n. 2 |
24,20: 192 |
24,25-41: 444 |
24,26-28: 338 |
24,29-31: 342 |
24,30: 559, n. 93 |
24,36: 559, n. 93 |
24,37-41: 338 |
24,42: 339 |
24,43: 338 |
24,44: 338; 559, n. 93 |
24,45-51: 338; 339; 580, n. 56 |
25,1: 343 |
25,1-3: 444 |
25,1-13: 132; 168; 343; 590, n. 53 |
25,13: 559, n. 93 |
25,14-30: 131-132; 338-339; 559, n. 100 |
25,21.23: 131 |
25,31: 559, n. 93 |
25,31-46: 136 |
26,8: 570, n. 8 |
26,13: 38 |
26,26-28: 253 |
26,31: 266 |
26,32: 277 |
26,35: 266 |
26,36-38: 264; 265 |
26,39: 214; 264-265; 565, n. 216 |
26,40-41: 264; 265 |
26,42: 214; 216; 264-265; 565, n. 216 |
26,43: 264; 265 |
26,44: 264-265; 267 |
26,45-46: 264-265 |
26,47-51: 265 |
26,52-56: 224; 265 |
26,56: 267 |
26,60: 203 |
26,61: 203; 226; 434; 435; 588, n. 23 en n. 27 |
26,64: 413; 559, n. 93; 585, n. 181 |
26,66-75: 265 |
26,68: 405; 413 |
27,10: 567, n. 54 |
27,17: 403 |
27,19: 568, n. 61 |
27,34: 237 |
27,35: 566, n. 25 |
27,39: 566, n. 25 |
27,40: 413; 588, n. 23 en n. 27 |
27,43.46: 566, n. 25 |
27,53: 587, n. 17 |
27,57: 574, n. 67. |
27,62: 228; 246; 277 |
27,63-64: 228; 277; 587, n. 18 |
27,64: 588, n. 19 |
27,65-66: 277 |
28,1-10: 9 |
28,1-5: 277 |
28,1 vv: 588, n. 24 |
28,6-7: 277; 278; 588, n. 19 |
28,9: 290; 315 |
28,9-10: 277; 278; 282; 571, n. 29 |
28,10: 289; 290; 315 |
28,11-15: 277 |
28,16: 289; 290; 292; 293; 294; 347 |
28,17: 289; 290; 292; 294 |
| |
| |
28,18: 289; 290; 292; 436 |
28,19: 183; 289; 290-292; 320; 436 |
28,20: 289-290; 292; 349; 436; 558, n. 81 |
|
MARCUS |
|
1,1: 87-90; 113; 148; 421 |
1,1-8: 556, n. 27 |
1,3: 107 |
1,4: 105; 109; 171; 556, n. 37 |
1,5: 94 |
1,6: 103 |
1,7: 107; 385; 556, n. 45 |
1,9-11: 113; 159 |
1,10: 452 |
1,10-11: 390 |
1,11: 416; 452; 567, n. 59 |
1,12-13: 336 |
1,13: 249 |
1,14: 87; 89 |
1,14-15: 88; 120; 159 |
1,15: 87; 132; 557, n. 59; 559, n. 93 |
1,16-20: 181, 183 |
1,17: 186 |
1,18: 267 |
1,21-28: 157 |
1,21.31: 158 |
1,23-24: 150 |
1,23-28: 159 |
1,24: 158; 572, n. 37 |
1,25: 340 |
1,27: 158 |
1,29-31.32: 155 |
1,32-34: 155; 157; 568, n. 78 |
1,34: 340 |
1,37: 570, n. 5 |
1,37-38: 570, n. 6 |
1,38: 568, n. 78 |
1,39: 159 |
1,41: 157 |
1,44: 340 |
1 t/m 3: 157 |
2: 174; 192; 195; 198; 242 |
2,1-12: 146; 561, n. 140 |
2,1b: 568, n. 78 |
2,1-3: 560, n. 126; 561, n. 140 |
2,5: 159; 162 |
2,6: 560, n. 126; 561, n. 140 |
2,7: 171 |
2,10: 171-172 |
2,12-13: 568, n. 78 |
2,14: 181; 183 |
2,15: 172; 173; 181 |
2,15-16: 561, n. 134 |
2,15-17: 560, n. 127 |
2,16: 114; 165; 172-173; 191; 558, n. 91 |
2,17: 118; 172-173; 389; 554, n. 47; 561, n. 140 |
2,18: 111; 164; 165; 167; 341 |
2,18-22: 560, n. 124 en n. 126 |
2,19: 341 |
2,19-20: 164-165; 167-168; 341 |
2,20: 341; 343 |
2,20-22: 164-165; 560, n. 124 |
2,25-27: 198 |
2,28: 172; 198; 583, n. 130 |
2,1 t/m 3,5: 129 |
3,1-5: 129; 174; 197; 198; 232 |
3,2: 568, n. 77 |
3,4: 8; 150 |
3,5: 174; 197-198; 232; 242 |
3,6: 130; 174; 197; 232; 242; 246; 560, n. 126 |
3,7-8: 158; 181; 375 |
3,7-12: 157-158; 579, n. 37; 568, n. 78 |
3,9-10: 375 |
3,11: 340; 375; 412 |
3,12: 340; 375 |
3,13: 181; 347 |
3,14-15: 181; 186 |
3,20: 568, n. 78 |
3,21: 388 |
3,22: 159; 388; 583, n. 137 |
3,22-30: 157 |
3,27: 155 |
3,28: 228 |
3,28-29: 340; 398-399; 408; 580, n. 45 |
3,29: 340; 398-399; 557, n. 76 |
4,1: 568, n. 78 |
4,10-12: 131 |
4,10: 570, n. 5 |
4,11: 557, n. 59; 570, n. 13 |
4,11-12: 130; 166 |
4,12: 313 |
4,13: 266; 570, n. 5 en n. 6 |
4,26: 557, n. 59 |
4,34: 131 |
4,34 t/m 5,43: 157 |
4,35: 162 |
4,36: 162; 267 |
4,37-39: 162 |
4,38-41: 570, n. 5 en n. 6 |
4,40: 162; 264 |
4,41: 162 |
5,1-20: 151; 579, n. 29 |
5,6: 268 |
5,7vv: 150; 340 |
5,19: 157 |
5,21: 568, n. 78 |
5,21-33: 160 |
5,22-43: 153 |
5,24: 568, n. 78 |
5,25-34: 158 |
5,31: 570, n. 5 |
5,34: 159; 160; 162 |
5,35: 160 |
5,36: 159-160 |
5,37-43: 160 |
5,43: 340 |
6,1-6: 157 |
6,2: 156; 161; 166; 242 |
6,2-3: 130 |
6,3: 161; 166; 218; 266; 273; 408 |
6,4: 164; 242; 389 |
6,5: 156 |
6,5-6: 161 |
6,6-13: 180; 186; 243; 578, n. 17; 568, n. 78 |
6,12b: 568, n. 78 |
6,14: 242; 323; 389; 428 |
6,15: 388-389; 555, n. 25 |
6,17: 111 |
6,17-29: 557, n. 53 |
6,20: 111; 207 |
6,30-31: 176; 243 |
6,32-33: 176 |
6,33-34: 568, n. 78 |
6,34: 118; 157 |
6,34-36: 175-176 |
6,34-44: 569, n. 95 |
6,37: 163; 175-176; 570, n. 5 en n. 6 |
6,38-40: 175-176 |
6,41: 175-177 |
6,42-44: 175-176 |
6,44: 568, n. 78 |
6,45: 178; 243 |
6,45 t/m 8,26: 570, n. 6 |
6,51-52: 570, n. 5 en n. 6 |
6,52: 243 |
6,53-56: 158; 159 |
6,55-56: 568, n. 78 |
6 t/m 8: 157 |
7: 157; 228 |
7,1-2: 191 |
7,3: 191; 204 |
7,4: 191 |
7,5: 191; 204 |
7,6: 191 |
7,7: 191; 204 |
7,8: 191; 204; 228 |
7,9: 191 |
7,10: 191; 207 |
7,11-14: 191 |
7,15: 191; 198 |
7,17: 191; 570, n. 5 |
7,17-18: 570, n. 6 |
7,17-22: 191 |
7,18: 191; 266 |
7,24: 161; 338 |
7,24 t/m 8,10: 156 |
7,25-30: 161; 264 |
7,27: 104 |
7,28: 400 |
7,31-36: 151; 159 |
7,36: 340 |
7,37: 8; 147-148; 151; 159; 568, n. 79 |
8: 157 |
8,1: 568, n. 79 |
8,1-2: 175-176; 243 |
| |
| |
8,1-9: 156; 569, n. 95 |
8,1-26: 570, n. 6 |
8,2: 157; 575, n. 91; 588, n. 30 |
8,3: 175-176; 243; 268 |
8,4: 163; 175-176; 243; 264; 568, n. 79; 570, n. 5 en n. 6 |
8,5-6: 175-176; 243 |
8,7-8: 175-177; 243 |
8,9: 175-176; 243 |
8,10: 178; 243 |
8,11: 570, n. 5 en n. 6 |
8,11-13: 156 |
8,13: 266-267 |
8,14-16: 177; 264 |
8,17: 177; 243; 264; 266 |
8,18: 177; 243; 264 |
8,18-19: 38 |
8,19-20: 177; 264 |
8,21: 177; 243; 264; 266 |
8,22: 572, n. 36 |
8,22-26: 151; 158 |
8,26: 340 |
8,27: 341; 343; 388 |
8,27-30: 157; 264 |
8,28: 341; 343; 388; 389 |
8,29: 78; 140; 341; 411 |
8,30: 341 |
8,31: 255; 231-232; 237-238; 264; 267; 341; 343; 430; 435; 583, n. 130; 588, n. 23 en n. 27 |
8,31-33: 341; 343; 570, n. 8; 579, n. 36 |
8,32-33: 264; 266 |
8,34-35: 341; 570, n. 7 |
8,34: 186; 267 |
8,35: 89; 182; 186; 248; 267; 341; 555, n. 1 |
8,36: 182; 186 |
8,36-37: 341 |
8,37-38: 182 |
8,38: 182; 341; 385; 441; 447; 559, n. 93; 578, n. 22; 583, n. 130 |
8,39: 341 |
9,1: 340-341; 441; 557, n. 59; 558, n. 81; 559, n. 93; 582, n. 101; 590, n. 55 |
9,2: 341; 347; 366 |
9,3: 272 |
9,3-8: 341; 441 |
9,7: 408; 416; 441; 567, n. 59 |
9,9: 583, n. 130 |
9,10: 572, n. 36 |
9,10-25: 150 |
9,12: 231; 579, n. 36; 583, n. 130 |
9,14: 160; 347; 568, n. 79 |
9,14-30: 157-158; 347; 570, n. 8 |
9,15: 568, n. 79 |
9,15-22: 160; 264 |
9,22: 157 |
9,23: 159-160; 162; 264 |
9,24-27: 160; 264 |
9,28-29: 160 |
9,30: 255 |
9,31: 174; 231-233; 238; 255; 341; 579, n. 36; 583, n. 130; 588, n. 23 en n. 27 |
9,31-33: 570, n. 7 |
9,32: 255; 266; 572, n. 36 |
9,34: 264 |
9,35: 136; 254; 264; 570, n. 7 |
9,36-40: 264 |
10,1b: 568, n. 79 |
10,1-2: 228 |
10,2: 566, n. 16 |
10,2-12: 563, n. 193 |
10,5: 204; 566, n. 15 |
10,11: 193; 204; 207 |
10,12: 207 |
10,13-16: 184; 264 |
10,14: 557, n. 59; 570, n. 8 |
10,17: 400 |
10,17-18: 184; 231 |
10,18: 74; 400 |
10,19: 184; 207; 231 |
10,20-30: 184; 231 |
10,21-22: 570, n. 7 |
10,23: 119 |
10,23-31: 570, n. 8 |
10,25: 562, n. 160 |
10,26: 442 |
10,29: 89; 555, n. 1 |
10,29-30: 551, n. 1; 557, n. 76 |
10,31: 231 |
10,32: 255 |
10,32-40: 341 |
10,33: 238; 255; 341; 579, n. 36 |
10,33-34: 341; 583, n. 130 |
10,34: 255; 341; 441; 588, n. 23 en n. 27 |
10,35-45: 341; 570, n. 7 |
10,37: 341; 441 |
10,42-45: 119 |
10,43: 249 |
10,44: 136 |
10,45: 239; 249-250; 583, n. 130 |
10,46: 160; 568, n. 79 |
10,46-52: 157; 411 |
10,47-48: 160-161 |
10,49-52: 160 |
10,52: 563, n. 170 |
11,1-10: 411; 414 |
11,3; 400; 411; 414 |
11,8-10: 568, n. 79 |
11,9-10: 559, n. 93 |
11,10-18: 568, n. 79 |
11,11: 411 |
11,12-14: 151 |
11,13: 268 |
11,15-16: 110; 200; 247; 557, n. 48 |
11,17: 200-201 |
11,18: 110; 200; 242; 557, n. 48 |
11,8b: 568, n. 79 |
11,20-22: 151 |
11,22: 163 |
11,23: 159; 162; 163 |
11,25: 135; 174; 565, n. 221 |
11,27-33: 110; 200; 557, n. 48 |
11,32: 555, n. 25 |
12,1: 267 |
12,1-9: 137 |
12,1-12: 559, n. 100 |
12,10: 556, n. 38 |
12,12: 589, n. 41 |
12,13-27: 232 |
12,15: 566, n. 16 |
12,27: 585, n. 182 |
12,28: 204-208 |
12,29-32: 204; 207; 208 |
12,32-34: 564, n. 204 |
12,33: 204; 207-208; 254 |
12,34: 204; 207-208; 557, n. 59; 558, n. 86 |
12,35: 367; 409; 410; 416; 451 |
12,35-37: 585, n. 181 en n. 182 |
12,36: 332; 367; 408-410; 416; 451 |
12,37: 367; 409-410; 416; 451 |
13: 354 |
13,1: 203 |
13,2: 203; 247 |
13,9: 344 |
13,9-10: 89 |
13,10: 295; 344; 551, n. 1 |
13,11: 340; 344; 580, n. 45 |
13,12: 344 |
13,13: 343-344 |
13,14: 342 |
13,14-19: 132; 441 |
13,20: 342; 441-442 |
13,21-27: 157; 342; 441 |
13,26: 332; 341-343; 559, n. 93; 579, n. 36; 583, n. 130 |
13,27: 341-342 |
13,32: 74: 559, n. 93 |
13,34-35: 558, n. 92 |
13,34-37: 132 |
14: 232 |
14,3-9: 170 |
14,4: 570, n. 8 |
14,9: 38; 89; 295 |
14,10vv: 265 |
14,14: 400 |
14,18: 566, n. 25 |
14,21: 232; 267; 583, n. 130 |
14,22-23: 233 |
14,24: 233; 239; 241; 253 |
| |
| |
14,25: 123; 233; 256; 341; 439; 557, n. 59 |
14,27: 233; 266; 268-269; 317; 567, n. 54 |
14,28: 233; 266; 268-270; 274; 317; 341-342; 347; 570, n. 4; 587, n. 18 |
14,29-30: 233; 266; 268-270 |
14,31: 233; 265-270 |
14,32-35: 233; 265 |
14,34: 566, n. 25 |
14,36: 213-214; 233; 248; 265; 565, n. 216 |
14,37-38: 233; 263; 265 |
14,39: 265 |
14,40: 263; 265; 295 |
14,41: 174; 232; 265; 561, n. 140; 572, n. 36; 583, n. 130 |
14,42: 224; 265 |
14,43-52: 265-266 |
14,50: 73; 295; 572, n. 36 |
14,53 t/m 15,5: 567, n. 53 |
14,54: 266; 268 |
14,55: 238 |
14,56: 203; 238 |
14,57: 238 |
14,58: 201; 238; 247; 434-435; 588, n. 23 en n. 27 |
14,59: 203; 238 |
14,60: 238; 259 |
14,61: 238; 259; 341; 568, n. 65 |
14,61-62: 341-343; 375; 567, n. 59 |
14,62: 233; 238; 259; 341-343; 375; 413; 441; 559, n. 93; 567, n. 59; 579, n. 36 en n. 37; 583, n. 130; 585, n. 181 |
14,63: 238 |
14,63-64: 413 |
14,64: 228; 238; 260 |
14,65: 567, n. 58 |
14,66-71: 233; 265-266; 268 |
14,67: 572, n. 37 |
14,72: 233; 265-266; 268-269; 528b: 570, n. 4 |
15,1: 260 |
15,1-5: 567, n. 53 |
15,2-41: 571, n. 32 |
15,14: 260 |
15,19: 567, n. 58 |
15,22-41: 570, n. 14 |
15,23-24.26: 566, n. 25 |
15,29: 247; 566, n. 25; 588, n. 23 en n. 27 |
15,29-32: 413 |
15,34: 237; 564, n. 25 |
15,39: 238; 295; 343; 416 |
15,40: 266; 268 |
15,40-42: 572, n. 33 |
15,41: 249; 266 |
15,42-47: 274; 570, n. 14 |
15,43: 557, n. 59; 574, n. 67 |
15,47: 273-274 |
16,1: 272-276 |
16,1-8: 9; 341; 570, n. 14; 572, n. 32 |
16,2: 272; 274-276; 341; 571, n. 32; 588, n. 24 |
16,3-5: 272; 274-275 |
16,6: 272; 274-275; 278; 341; 587, n. 18; 588, n. 19 |
16,7: 266; 268; 270; 274; 275; 289; 317; 341-342; 347; 572, n. 36 en n. 42; 574, n. 71 |
16,8: 266, 268; 270; 274; 275; 292; 294; 341; 347; 570, n. 4 en 15; 572, n. 33 en n. 42 |
16,9-20: 81; 272; 289; 292; 294; 341; 344; 552, n. 3; 555, n. 1; 571, n. 29; 574, n. 71; 585, n. 181; 587, n. 18 |
16,19-20: 266; 272 |
|
LUCAS |
|
1,2: 307 |
1,5: 109 |
1,26-38: 453; 454 |
1,32: 419-420; 437 |
1,33: 420 |
1,69.71.77: 590, n. 59 |
1,75: 207 |
1,76: 555, n. 25 |
1-2: 591, n. 5 |
2,11: 404 |
2,19: 572, n. 33; 591, n. 5 |
2,25: 207 |
2,26: 403; 419 |
2,32: 305; 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
2,46: 433; 575, n. 91 |
2,51: 572, n. 33; 591, n. 5 |
3,3: 105 |
3,5-6: 107 |
3,7: 94 |
3,7-9: 104 |
3,8: 109 |
3,16: 107-108; 385; 556, n. 45; 578, n. 3; 581, n. 81 |
3,21: 390; 452 |
3,21-22: 113 |
3,22: 390; 419-420; 437; 452 |
4: 390 |
4,1-13: 153; 336 |
4,3: 336; 419 |
4,9: 336; 413; 420 |
4,16: 389 |
4,17-21: 142; 389; 403 |
4,19-21: 389 |
4,24: 242 |
4,38-39: 156 |
4,43: 557, n. 61 |
5,1-11: 156; 570, n. 3 |
5,2: 183 |
5,10: 186 |
5,11: 183 |
5,17-26: 147 |
5,20: 171 |
5,21: 171; 228 |
5,22-26: 171 |
5,28: 183 |
5,29-32: 172 |
5,33-39: 164 |
6,1-11: 198 |
6,3: 579, n. 28 |
6,15: 246 |
6,20: 334; 557, n. 58; 570, n. 3 |
6,20-21: 141; 579, n. 28 |
6,20-23: 570, n. 12 |
6,20-45: 123 |
6,22: 95 |
6,22-23: 565, n. 3; 585, n. 172 |
6,27-28: 254; 563, n. 175; 579, n. 28 |
6,29-31: 563, n. 175; 579, n. 28 |
6,29-36: 194 |
6,31: 339 |
6,32vv: 561, n. 140; 563, n. 175: 579, n. 28 |
6,36: 136; 565, n. 221 |
6,37-38.41-42: 579, n. 28 |
6,46: 339; 547 |
6,46-49: 123 |
7,1-10: 151-152; 156; 338-339 |
7,9: 159-160; 338-339 |
7,11-17: 153; 156 |
7,14: 575, n. 92 |
7,16: 153; 156; 389 |
7,18-23: 120; 142; 152; 241; 242; 337; 388; 556, n. 45 |
7,19: 337; 388; 559, n. 93 |
7,19-20: 337; 388; 578, n. 3; 581, n. 81 |
7,23: 241-242; 266; 337; 388; 398; 529 |
7,25-27: 389 |
7,28: 557, n. 58 |
7,29: 438 |
7,31-35: 114; 139; 338 |
7,33-34: 103; 583, n. 130 |
7,36-47: 554, n. 47; 560, n. 127 |
7,36-50: 147; 170; 172; 558, n. 91 |
1,39: 388 |
7,41-43: 132 |
7,44-50: 139 |
7,50: 159; 162; 170; 172 |
8,1-3: 572, n. 33 |
8,10: 218 |
8,13: 302 |
| |
| |
8,16; 314 |
8,28: 419 |
8,48.50: 159 |
9,1-6: 180 |
9,2: 557, n. 61; 559, n. 93 |
9,7-8: 323; 388 |
9,9: 323; 388; 389 |
9,10: 243 |
9,11: 175; 243; 557, n. 61 |
9,11b-17: 569, n. 95 |
9,12: 175; 177; 243 |
9,13-15: 175; 243 |
9,16: 175; 177; 243 |
9,17: 175; 243 |
9,19: 389 |
9,20: 78; 140; 419 |
9,22: 432; 587, n. 18; 588, n. 23 en n. 27 |
9,23: 182; 185-186 |
9,24: 442 |
9,24-25: 182; 186 |
9,26: 182; 184; 186; 559, n. 93; 578, n. 22 |
9,27: 186; 559, n. 93; 590, n. 55 |
9,35: 419 |
9,51: 345; 437; 568, n. 84; 572, n. 48 |
9,51-56: 265; 570, n. 8 |
9,54: 400; 414 |
9,58: 95; 175; 583, n. 130 |
9,60: 557, n. 61 |
9,62: 557, n. 61 |
10,1: 400 |
10,2-12: 578, n. 17; 580, n. 56 |
10,2-4: 180; 181; 186 |
10,4: 575, n. 92 |
10,5-6: 180; 181; 186; 243 |
10,7: 180; 181; 186 |
10,8-12: 180; 181; 186; 243 |
10,9: 123; 557, n. 58; 559, n. 93 |
10,11-12: 559, n. 93 |
10,13-15: 242; 568, n. 75 |
10,14: 559, n. 93 |
10,16: 349 |
10,17: 400 |
10,21: 338; 407; 565, n. 216 |
10,21-22: 338; 407; 580, n. 56 |
10,23-24: 266; 570, n. 8 en n. 12 |
10,25: 185; 204; 207; 209 |
10,26-28: 185; 204-207; 209 |
10,29: 185; 209 |
10,30-35: 185 |
10,33-35: 128 |
10,36-37: 185; 210 |
10,38-42: 558, n. 91; 572, n. 33 |
11,1-4: 171; 214; 578, n. 19; 579, n. 28 |
11,3: 132; 559, n. 93 |
11,4: 135 |
11,9-13: 579, n. 28 |
11,13: 565, n. 221 |
11,14: 151; 338, 388 |
11,14-23: 151; 338; 388; 568, n. 77 |
11,19: 152 |
11,20: 132; 151; 338; 348; 388; 557, n. 58 |
11,27: 575, n. 92 |
11,29: 156 |
11,29-32: 588, n. 23 en n. 27 |
11,30: 583, n. 130 |
11,31-32: 95 |
11,37-52: 558, n. 91 |
11,39; 192; 563, n. 175; 579, n. 28 |
11,42: 192-193; 336; 564, n. 202 |
11,42-44: 142; 563, n. 175; 579, n. 28 |
11,43-44: 192 |
11,44: 336 |
11,46: 192-193 |
11,46-47: 142, 192 |
11,46-48: 225; 563, n. 175; 579, n. 28 |
11,46-48: 142; 192; 225; 563, n. 175; 579, n. 28 |
11,47-51: 565, n. 3; 585, n. 172 |
11,49vv: 225; 337; 389; 565, n. 3; 567, n. 50; 580, n. 56 |
11,52: 142; 192; 336; 389; 563, n. 175 |
12,4-7: 579, n. 28 |
12,8: 233 |
12,8-9: 332; 334-336; 385; 398; 559, n. 93; 579, n. 28; 583, n. 130 |
12,9: 182 |
12,10: 399; 583, n. 130 |
12,20: 131 |
12,22-31: 141; 579, n. 28 |
12,30.32: 565, n. 221 |
12,33-34: 141; 579, n. 28 |
12,36: 250 |
12,37: 249-251 |
12,38: 444 |
12,39: 338 |
12,39-40: 132; 338 |
12,40: 338; 559, n. 93 |
12,42-48: 132; 133; 338; 339; 444 |
12,49: 389 |
12,50: 255 |
13,6-9: 132 |
13,10-17: 156; 192; 198 |
13,18.20: 338; 557, n. 58 |
13,21: 338 |
13,27: 547 |
13,28: 557, n. 58 |
13,31: 225 |
13,31-33: 434-435; 565, n. 3; 585, n. 172; 588, n. 23 |
13,32: 588, n. 27 |
13,32-33: 225; 255 |
13,33: 389; 567, n. 50 |
13,34: 337 |
13,34-35: 95; 565, n. 3; 585, n. 172 |
13,35: 559, n. 93 |
14,1: 118 |
14,1-6: 156; 192; 198; 558, n. 91 |
11,11: 590, n. 50 |
14,14: 561, n. 139 |
14,15: 557, n. 61 |
14,16-24: 136; 173; 182; 559, n. 100 |
14,25: 182-183 |
14,26: 182-184 |
14,27: 182-183; 187; 575, n. 92 |
14,28-33: 182 |
15,1-2: 139 |
15,1-7: 174 |
15,1-10: 136; 139 |
15,2: 560, n. 127 |
15,4-7: 137 |
15,4-10: 554, n. 47; 560, n. 127 |
15,7: 173-174 |
15,8: 174 |
15,8-10: 137 |
15,11: 215 |
15,11-32: 119; 134; 171; 215; 554, n. 47; 560, n. 127 |
15,20-32: 131 |
15,24: 134 |
15,29-30: 134 |
16,1-2: 132 |
16,8: 138; 557, n. 76 |
16,13: 141 |
16,16: 74; 119; 120; 193; 199; 557, n. 58 en n. 61 |
16,17-18: 193; 563, n. 175; 579, n. 28 |
16,19-31: 131 |
16,22: 585, n. 177 |
17,6: 159; 162; 163 |
17,7-10: 131; 133; 248 |
17,11-19: 156; 160 |
17,19: 159; 160; 162 |
17,20-21: 132; 374 |
17,20: 374; 557, n. 61; 559, n. 93 |
17,22: 559, n. 93 |
17,23-24: 332; 338 |
17,24: 332; 338; 559, n. 93; 583, n. 130 |
17,25: 231 |
17,26: 338; 559, n. 93 |
17,26-37: 338 |
17,30: 559, n. 93 |
17,33: 77; 183; 248 |
18,7: 131 |
| |
| |
18,8: 559, n. 93 |
18,9-14: 131; 132; 171; 173 |
18,14: 171; 590, n. 50 |
18,16: 570, n. 8 |
18,22-30: 210 |
18,24-30: 570, n. 8 |
18,26: 442 |
18,33: 431; 588, n. 23 en n. 27 |
18,38-39: 411 |
18,42: 159 |
19,1-10: 554, n. 47; 558, n. 91; 560, n. 127 |
19,9: 590, n. 59 |
19,10: 174; 583, n. 130; 590, n. 59 |
19,11: 557, n. 61; 582, n. 110 |
19,11-27: 132; 338; 339; 559, n. 100 |
19,38: 559, n. 93 |
19,39-40: 570, n. 8 |
19,45-46: 200; 202 |
19,47-48: 200 |
20,1-8: 110 |
20,4: 113 |
20,9-16: 137 |
20,9-19: 559, n. 100 |
20,18: 413; 556, n. 38 |
20,34: 557, n. 76 |
20,35: 587, n. 15 |
20,41-44: 585, n. 181 |
21,15: 580, n. 45 |
21,25-27: 342 |
21,27: 342; 559, n. 93 |
21,28: 342 |
21,31: 559, n. 93 |
21,34-35: 559, n. 93 |
22,3: 265 |
22,10: 575, n. 92 |
22,15: 567, n. 51 |
22,15-17: 250; 253 |
22,15-18: 123 |
22,16: 557, n. 61 |
22,18: 250; 253; 256; 557, n. 61; 559, n. 93 |
22,19: 38; 250 |
22,19-20: 569, n. 97 |
22,20: 250; 253 |
22,24-27: 249; 250 |
22,27: 136 |
22,28: 265; 441 |
22,29-30: 420; 441 |
22,30: 570, n. 12 |
22,31: 265; 268 |
22,31-32: 318; 570, n. 11 |
22,32: 267; 268 |
22,33-34: 265 |
22,34: 266 |
22,37: 567, n. 54 |
22,38: 267 |
22,40: 265 |
22,42: 214; 216; 565, n. 216 |
22,45-46: 264; 265 |
22,50: 267 |
22,54-55: 265; 268 |
22,56-60: 268 |
22,62: 528b |
22,65: 228 |
22,67: 265; 413 |
22,69: 303; 420; 585, n. 181 |
22,69-71: 420 |
23,29: 559, n. 93 |
23,34: 565, n. 216; 566, n. 25 |
23,34-45: 214 |
23,35: 413; 419 |
23,37.39: 413 |
23,46: 214; 237; 565, n. 216; 567, n. 50 |
23,47: 237; 567, n. 50; 568, n. 61 |
23,48: 567, n. 50 |
23,49: 73; 266; 267; 282 |
23,50: 574, n. 67 |
24: 281 |
24.1: 588, n. 24 |
24,1-4: 278; 279 |
24,5: 270; 276; 278; 279 |
24,6: 278-279 |
24,7: 278-279; 231; 233; 432; 588, n. 18, n. 23 en n. 27 |
24,8: 290 |
24,8-11: 278-279 |
24,10: 290; 572, n. 33 |
24,11: 294 |
24,12: 272; 278; 279; 574, n. 71 |
24,13: 292; 315 |
24,13-35: 177; 232; 292; 315; 571, n. 29 |
24,19: 292; 315; 432; 567, n. 50; 588, n. 27 |
24,20: 292; 315 |
24,21: 292; 315; 371; 432; 575, n. 91; 588, n. 23 en n. 30 |
24,23-24: 292; 315 |
24,25-26: 292; 315; 406 |
24,26: 177; 232; 238; 292; 315; 406; 567, n. 51; 575, n. 80 |
24,27: 177; 232 |
24,27-32: 292; 315 |
24,28-29: 177; 178; 232 |
24,30: 176-178; 232 |
24,31: 176-178: 232; 279 |
24,32: 177; 232 |
24,33: 289; 292; 315 |
24,33-40: 177 |
24,34: 285-286; 289; 292-294; 315; 317-318; 571, n. 28; 574, n. 68 en n. 71; 587, n. 18; 588, n. 18 en n. 19 |
24,35: 292; 315 |
24,36: 289; 291; 292; 318 |
24,37-43: 289; 291-292; 294; 570, n. 15; 571, n. 29 |
24,41-43: 176-177 |
24,44-46: 238; 289; 291; 292; 315 |
24,46: 289, 291-292; 315; 432; 567, n. 51; 575. n. 80; 588, n. 23 en n. 27 |
24,47: 289; 291-292; 315; 320 |
24,48: 289; 291-292; 307; 315 |
24,49-51: 289; 291-292; 315; 437 |
24,50-53: 280 |
24,51: 289; 315 |
24,52: 289; 290; 315; 437; 573, n. 58 |
24,53: 289; 315; 437 |
|
JOHANNES |
|
1,3-8: 400 |
1,8: 576, n. 106 |
1,8-9: 305; 314; 400; 575, n. 93 |
1,9: 305; 314; 400; 566, n. 24; 576, n. 107 |
1,10: 400 |
1,12: 292 |
1,14: 391; 400; 455 |
1,15: 556, n. 45 |
1,15-21: 578, n. 3; 581, n. 81 |
1,16: 390 |
1,17: 390-391 |
1,18: 390-391; 407; 585, n. 178 |
1,21: 388; 556, n. 45 |
1,21-25: 555, n. 25 |
1,25: 402 |
1,29-34: 113; 391 |
1,32: 390-391; 452 |
1,35: 111 |
1,35-36: 265 |
1,35-51: 112 |
1,37: 183; 265 |
1,38-46: 265 |
1,41: 402 |
1,47: 183; 265 |
1,48-51: 265 |
2,1-11: 391 |
2,11: 265 |
2,13-16: 391 |
2,13-22: 200; 202; 588, n. 23, n. 27 en n. 31 |
2,19: 203; 226; 247; 431 |
2,20: 588, n. 23 |
2,22: 435; 570, n. 9; 587, n. 18 |
3,1: 391 |
3,2: 391; 400; 574, n. 67 |
3,3: 391; 557, n. 62 |
3,3-5: 391 |
3,14: 391 |
3,17: 456 |
3,19-21: 305; 314; 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
| |
| |
3,22: 76 |
3,22-36: 112 |
3,25: 111 |
3,35: 455 |
4: 391 |
4,1-2: 112 |
4,7-42: 560, n. 127 |
4,34: 216 |
4,37: 80 |
4,44: 242 |
5: 557, n. 62 |
5,1-29: 199 |
5,12-23: 455 |
5,18: 130; 575, n. 86 |
5,30: 199; 216 |
5,31-47: 199 |
6: 391 |
6,1: 175; 178; 243 |
6,1-15: 175; 243; 569, n. 95 |
6,6: 566, n. 95 |
6,14-15: 388-389; 578, n. 3; 581, n. 81 |
6,38: 216 |
6,40: 455 |
6,42: 218; 408 |
6,51-58: 562, n. 147 |
6,66: 265 |
6,67: 242; 265 |
6,67-71: 575, n. 81 |
6,68-69: 265 |
7,11: 568, n. 77 |
7,12: 228 |
7,20: 388 |
7,27-29: 218 |
7,39: 437 |
7,41-42: 410 |
8,6: 566, n. 16 |
8,12: 305; 314; 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
8,21: 292 |
8,24.26: 292 |
8,48: 388; 568, n. 74 |
8,48-50: 388 |
8,58: 575, n. 86 |
9,1-39: 199 |
9,16: 388 |
10: 391 |
10,17-18: 430 |
10,20: 388; 568, n. 77 |
10,20-21: 388 |
10,24-25: 413 |
10,30: 575, n. 86 |
10,32: 266 |
10,33: 575, n. 86 |
10,38: 455 |
10,45: 575, n. 86 |
11: 391 |
11,7-16: 570, n. 9 |
11,17: 433 |
11,39: 433 |
11,41: 565, n. 216 |
12,1-8: 558, n. 91 |
12,16: 570, n. 9 |
12,37-40: 265 |
12,45: 575, n. 86 |
12,48: 398 |
12,49: 405 |
13,1-17: 249; 251 |
13,6-8: 570, n. 9 |
13,13.16: 400 |
13,18: 238; 249; 251 |
13,20: 399 |
13,34-35: 204; 209 |
14,4-9: 570, n. 9 |
14,9: 575, n. 86 |
14,10: 405; 455 |
14,12: 455 |
14,16-17: 437; 570, n. 9 |
14,17: 292 |
14,25-26: 570 ,n. 9 |
14,26: 37; 292; 357; 404; 437 |
14,28: 401; 455; 533 |
15,22: 292 |
15,26: 37; 292; 357 |
15,27: 292 |
16,7: 437; 570, n. 9 |
16,7-15: 292 |
16,12-13: 570, n. 9 |
16,13-14: 37; 292; 357 |
16,15: 292; 408 |
16,16-18: 570, n. 9 |
16,16-24: 560, n. 125 |
16,25: 570, n. 9 |
16,30: 265 |
16,32: 265; 408 |
17: 455 |
17,1: 565, n. 216 |
17,3: 547 |
17,5: 565, n. 216 |
17,6-26: 570, n. 9 |
17,8: 405; 408 |
17,11: 565, n. 216; 575, n. 86 |
17,21.24-25: 565, n. 216 |
18,2vv: 265 |
18,4-7: 224 |
18,8: 224; 264 |
18,15-27: 265 |
19,15: 260 |
19,19: 572, n. 38 |
19,24: 238; 566, n. 25 |
19,28: 238 |
19,38: 574, n. 67 |
20,1: 588, n. 24 |
20,1-11: 292 |
20,8-9: 272 |
20,9: 292; 294 |
20,11-14: 278; 282-283 |
20,14-18: 571, n. 29 |
20,15: 277-278; 282-283 |
20,16: 278; 282 |
20,17: 214; 278; 282; 289-290; 315; 437 |
20,18: 278; 282; 292; 315 |
20,19: 289; 291-293; 315 |
20,19-23: 289; 291-292; 315; 320; 438; 570, n. 15; 571, n. 29 |
20,22-23: 289; 291-292; 320; 438; 570, n. 15; 571, n. 29 |
20,24: 289; 294-295; 315; 575, n. 81 |
20,24-29: 289; 294-295; 315; 571, n. 29 |
20,26: 289; 294-295; 315; 588, n. 24 |
20,30-31: 295; 315; 347 |
21: 294 |
21,1: 289 |
21,1-9: 178 |
21,2-6: 289; 347 |
21,7: 289; 292; 347 |
21,8-13: 289; 347 |
21,10-11: 176; 178 |
21,12-13: 177-178 |
21,14: 176; 178 |
21,14-15: 289 |
21,15-17: 269-270; 574, n. 71 |
21,18-23: 590, n. 55 |
21,20-23: 292 |
|
HANDELINGEN |
|
1,1: 280 |
1,2: 280; 282 |
1,3: 567, n. 51; 574, n. 68 |
1,3-5: 280 |
1,4-5: 318 |
1,6: 280; 282; 582, n. 101 |
1,8: 292; 307; 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
1,11: 560, n. 125 |
1,13: 246 |
1,14: 572, n. 33 |
1,16-20: 292 |
1,17-25: 569, n. 92 |
1,21-22: 73; 292; 305; 307 |
1,23-26: 292 |
2: 37 |
2,19: 559, n. 105 |
2,22: 347; 559, n. 105; 560, n. 116 |
2,22-23: 575, n. 76 |
2,22-24: 225 |
2,23: 289 |
2,23-24: 572, n. 38 en n. 39 |
2,23-26: 572, n. 38 |
2,24: 289; 355; 587, n. 18 |
2,24-32: 289 |
2,25-26: 280 |
2,29: 280 |
2,32: 289; 291; 307; 587, n. 18 |
2,34: 243; 585, n. 181 |
2,34-35: 243 |
2,36: 403 |
2,42-45: 179 |
2,43: 559, n. 105 |
2,46: 168; 179 |
2,47: 179; 590, n. 59 |
3,2: 13; 575, n. 92 |
3,6: 419 |
| |
| |
3,10: 13; 590, n. 53 |
3,10-21: 590, n. 53 |
3,11-26: 390 |
3,12: 390; 418; 526 |
3,13: 390; 418; 419; 526 |
3,13-15: 575, n. 76 |
3,14: 207; 237; 418-419; 526; 568, n. 61 |
3,15: 289; 291; 307; 390; 418; 526; 572, n. 39; 577, n. 120; 587, n. 18 |
3,16: 159; 289; 390; 418; 526 |
3,17: 390; 418; 526 |
3,18: 390; 418; 419; 526; 567, n. 51 |
3,19: 390; 418; 526 |
3,19-21: 280; 573, n. 60 |
3,20: 343; 390; 418; 419; 526 |
3,21: 44; 343; 390; 418; 526; 589, n. 41 |
3,22-26: 390; 418; 526 |
3,26: 184; 390; 418-419; 526 |
4,2: 418 |
4,10: 13; 225; 275; 289; 418; 419; 449; 551, n. 1; 572, n. 39; 575, n. 76; 577, n. 120; 587, n. 18 |
4,11: 289; 418; 549 |
4,12: 13; 418-419; 549; 551, n. 1 |
4,16.22: 559, n. 105 |
4,24-31: 526 |
4,25: 452 |
4,26: 419; 420; 452 |
4,27: 302; 403; 419; 420; 526; 567, n. 59 |
4,30: 419; 559, n. 105; 567, n. 59 |
5,12: 559, n. 105 |
5,30: 289; 418; 437; 452; 572, n. 39; 575, n. 76; 577, n. 120; 587, n. 18 |
5,30-31: 225 |
5,31: 289; 320; 418; 419; 437; 452; 585, n. 181 |
5,31b: 437 |
5,32: 291; 307; 418 |
5,34-39: 258 |
5,35-39: 364; 536 |
5,36: 364; 366 |
5,41: 302 |
5,42: 419 |
6,1-4: 569, n. 92 |
6,5: 90 |
6,8: 559, n. 105 |
6,11.13: 226 |
6,14: 572, n. 37 |
7,10.34: 576, n. 96 |
7,36: 559, n. 105 |
7,37: 390 |
7,51: 229; 406 |
7,52: 229; 237; 406; 556, n. 31; 568, n. 61 |
7,53: 229; 406 |
7,55-56: 342 |
7,56: 233; 342; 383 |
8,5: 90; 419 |
8,6.13: 559, n. 105 |
8,26-40: 90 |
8,32-33: 568, n. 65 |
8,35-36: 302 |
9: 295-297; 299-302; 304-306; 308-310; 313-314 |
9,2: 581, n. 100 |
9,2-8: 305 |
9,4: 298; 305 |
9,5: 302; 305 |
9,9: 302; 403 |
9,10-18: 298 |
9,15: 297-298; 306-307 |
9,15-16: 576, n. 103 |
9,16: 298; 303 |
9,17: 285; 298; 302; 305; 307; 574, n. 68 |
9,18: 298; 302 |
9,19: 302 |
9,20: 302-303 |
9,21: 303 |
9,22: 9; 419 |
9,23-31: 303 |
9,26-27: 9 |
9,27: 302-303; 307; 309 |
10: 390; 421 |
10,2: 184, 303 |
10,22: 207 |
10,30-32: 184 |
10,34-43: 418; 419; 431; 526; 575, n. 79 |
10,35: 207 |
10,37: 105 |
10,38: 147; 403 |
10,39: 176; 289; 307; 575, n. 79 |
10,40: 176; 225; 289; 572, n. 39; 577, n. 120; 587, n. 18; 588, n. 18 |
10,41: 176-177; 286; 291; 307; 588, n. 18 |
10,43: 320 |
10,44-47: 445 |
10,48: 419; 445 |
11,1-3: 561, n. 140 |
11,3: 179 |
11,14: 590, n. 59 |
11,19b: 574, n. 69 |
11,26: 90 |
11,29: 569, n. 92 |
12,11: 576, n. 96 |
12,16: 285 |
12,25: 569, n. 92 |
13: 302; 307 |
13,1-3: 296; 303 |
13,3: 192 |
13,5: 303 |
13,14: 303 |
13,16-22: 417; 418; 526 |
13,23: 588, n. 18 |
13,23-26: 417; 418; 419; 526 |
13,24: 105; 107; 108; 556, n. 37 |
13,25: 385 |
13,26: 303; 590, n. 59 |
13,27: 284; 303 |
13,27-32: 417; 418; 420; 526 |
13,27-29: 284; 303 |
13,28-29: 284 |
13,30: 285; 588, n. 18 |
13,30-37: 587, n. 18; 577, n. 120 |
13,31: 285; 286; 291; 307; 574, n. 68 |
13,33: 417-420; 426; 440; 452; 454 |
13,34: 587, n. 18; 588, n. 18 |
13,34-41: 417; 419; 420; 440; 526 |
13,37: 588, n. 18 |
13,38-41: 289 |
13,44: 308 |
13,45: 303; 308 |
13,46: 303; 306; 308 |
13,47: 303; 305-306; 308; 314; 566, n. 24; 575, n. 93 |
13,48: 303; 308 |
13,50: 303 |
14: 307 |
14,2-5: 303 |
14,3: 303; 559, n. 105 |
14,9: 159; 590, n. 59 |
14,11.14.15: 401 |
14,19: 303 |
14,22: 302 |
14,23: 192 |
14,27: 303 |
15: 307 |
15,1-41: 590, n. 59 |
15,7: 88 |
15,10: 575, n. 92 |
15,12: 559, n. 105 |
15,26: 419 |
16: 307 |
16,17: 590, n. 59 |
16,18: 419 |
16,30-31: 590, n. 59 |
16,34: 179 |
17: 307 |
17,1: 303; 588, n. 18 |
17,2: 303 |
17,3: 303; 567, n. 51; 588, n. 18 |
17,10: 303 |
17,13: 303 |
17,24-26: 227 |
17,28: 459 |
17,30: 304 |
18: 307 |
18,5: 303; 308; 419 |
18,6: 303; 308 |
18,7: 308 |
18,21-22: 303 |
18,25-26: 581, n. 100 |
| |
| |
18,28: 303; 419 |
19: 307 |
19,4: 556, n. 37 |
19,5-6: 445 |
19,9: 581, n. 100 |
19,22: 569, n. 92 |
19,23: 581, n. 100 |
20: 307 |
20,24: 88; 569, n. 92 |
20,32: 576, n. 98 |
20,35: 38; 571, n. 24 |
21: 302; 307 |
21,8: 90 |
21,19: 304; 569, n. 92 |
21,27-40: 304 |
21,28: 226 |
21,35: 575, n. 92 |
22: 295-297; 299-301; 304; 306-308; 310 |
22,2-5: 304 |
22,4: 304; 581, n. 100 |
22,5: 304 |
22,6-9: 305 |
22,8: 305; 572, n. 37 |
22,9: 305 |
22,10: 304-305 |
22,11.13: 305 |
22,14: 237; 304-305; 307 |
22,15: 305; 307 |
22,17: 305-307 |
22,18: 306-307 |
22,19-21: 306 |
23: 307 |
23,11: 306-307 |
23,27: 576, n. 96 |
24: 307 |
24,5: 572, n. 37 |
24,14.22: 581, n. 100 |
25: 307 |
25,11: 306 |
26: 295-297; 299-301; 306-310; 320; 576, n. 101 |
26,5: 576, n. 100 |
26,7: 576, n. 100 |
26,9: 572, n. 37 |
26,10-11: 576, n. 100 |
26,12: 308 |
26,13-16: 307-308 |
26,16: 574, n. 68 |
26,17: 307-308; 314; 576, n. 96 |
26,18: 308; 314; 320; 576, n. 100 |
26,22: 406 |
26,23: 308; 314; 406 |
26,26: 14; 551, n. 2 |
26,32: 306 |
28,6: 401 |
28,23-27: 303; 308 |
28,28: 303; 308-309 |
|
BRIEF AAN DE ROMEINEN |
|
1,1: 296 |
1,1-3a: 421 |
1,3: 355 |
1,3-4: 415; 417; 452; 456; 586, n. 193 en n. 195 |
1,4: 416; 429; 436; 585, n. 174: 587, n. 15 en n. 17; 589, n. 39 |
1,16-17: 303 |
1,18: 207 |
2,13: 561, n. 139 |
3,4: 438 |
4,17: 355 |
4,24: 555, n. 5; 577, n. 120; 587, n. 15 en n. 18; 588, n. 21 en n. 39 |
4,25: 207; 320; 355; 587, n. 18; 588, n. 19 |
5,8: 239; 526 |
5,9-10: 590, n. 58 |
6: 353 |
6,4: 353; 587, n. 15; 588, n. 19 |
6,4-9: 353; 587, n. 18 |
6,9: 587, n. 15; 588, n. 19 |
7,4: 587, n. 15 en n. 18; 588, n. 19 |
7,11: 587, n. 15; 588, n. 21 |
8,3: 455; 456 |
8,4vv: 416; 456 |
8,9: 407; 445 |
8,15: 214; 407 |
8,17: 582, n. 114 |
8,21: 445 |
8,24: 443 |
8,32: 239 |
8,34: 36; 342; 355; 436; 585, n. 181; 587, n. 15 en n. 18; 588, n. 19; 589, n. 39 |
9: 303; 415 |
10: 303 |
10,4: 239 |
10,5-10: 332 |
10,9: 577, n. 120; 587, n. 15 en n. 18; 589, n. 39 |
10,9-10: 590, n. 58; 604 |
10,9-13: 590, n. 58 |
10,21: 574, n. 70 |
11: 303 |
11,13: 304; 569, n. 92 |
11,25-27: 443; 582, n. 110 |
11,26: 303 |
12,7: 569, n. 92 |
13,11: 443 |
13,12: 314 |
14,9: 332; 355; 436 |
15,19: 559, n. 105 |
15,31: 569, n. 92 |
16,7: 574, n. 69 |
16,16: 318; 551, n. 6 |
|
1e BRIEF AAN DE KORINTHIERS |
|
1: 352 |
1,2: 318; 551, n. 6 |
1,9: 585, n. 174 |
2: 352 |
2,6: 587, n. 15 |
2,12: 445 |
3: 352 |
3,15: 590, n. 58 |
3,16: 445 |
4: 352 |
4,10-13: 349 |
4,15: 405 |
4,20: 446 |
6, 14: 587, n. 18 |
7,10: 204 |
11,25-26: 253 |
15: 353-354 |
15,1: 285; 288; 353 |
15,2: 288; 353 |
15,3: 36; 239; 240; 251; 282; 284-286; 288-289; 293; 295-296; 309-310; 318; 349; 353; 436; 577, n. 121 |
15,3-5: 588, n. 19 |
15,3-8: 9; 282; 574, n. 72 |
15,4: 36; 275; 282; 284; 285-287; 289; 293; 295-296; 309-310; 318; 349; 353; 355; 431-432; 436; 571, n. 29; 574, n. 71 en n. 72; 587, n. 18; 588, n. 19 |
15,5: 36; 284-289; 293; 295-296; 309-310; 317-318; 349; 353; 571, n. 29; 574, n. 71 en n. 72 |
15,5-8: 282 |
15,6: 284; 285-287; 289; 293; 296; 349; 353; 436; 574, n. 68 |
15,7: 284-287; 289; 293; 296; 349; 353 |
15,8: 284-287; 289; 293; 296; 349; 436; 574, n. 68 |
15,9: 285-287; 295-296; 551, n. 6 |
15,10: 286; 295-296 |
15,11: 285-286; 288; 295-296; 353-354 |
15,12: 285; 353; 442; 587, n. 15 en n. 18 |
15,23: 353; 455 |
15,23-28: 455; 575, n. 74 |
15,24-28: 343; 443 |
15,25: 585, n. 181 |
15,26: 354 |
15,29-34: 443 |
15,30-32: 575, n. 74 |
15,51: 443; 590, n. 62 |
15,58: 443; 575, n. 74 |
| |
| |
16,22: 331 |
28,8-11: 587, n. 15 |
|
2e BRIEF AAN DE KORINTHIËRS |
|
1,21-22: 390; 404 |
1,23: 404 |
2,14: 407 |
3,1: 349 |
3,2-3: 45; 47 |
3,7vv: 569, n. 92 |
3,17: 38, 445 |
4,1: 569, n. 92 |
4,5: 349; 399 |
4,7-12: 349 |
4,14: 577, n. 120; 588, n. 21; 589, n. 39; 604 |
5,15: 587, n. 18 |
5,16: 347 |
5,18: 292; 320; 446; 569, n. 92 |
5,19: 527; 542 |
6,4-10: 349 |
11,2: 168 |
12,7-10: 580, n. 48 |
12,12: 559, n. 105 |
|
BRIEF AAN DE GALATEN |
|
1,1: 587, n. 15; 588, n. 21 |
1,1-3: 585, n. 174 |
1,4: 239; 576, n. 96 |
1,6-8: 555, n. 5 |
1,7: 555, n. 5 |
1,12-13: 576, n. 100 |
1,13: 296 |
1,14: 296; 314; 576, n. 100 |
1,15: 295-296; 309; 390 |
1,16: 295-296; 309-310; 576, n. 100 |
1,17: 295-296 |
1,19: 574, n. 70 |
2,1-10: 179 |
2,9: 304; 574, n. 70 |
2,11-14: 179; 265 |
2,12: 574, n. 70 |
2,15: 561, n. 140 |
2,16: 231 |
3,2: 314 |
3,2-5: 231 |
3,5: 559, n. 105 |
3,13: 322 |
3,16: 586, n. 194 |
3,26: 407 |
4,4: 455-456 |
4,5: 455 |
4,6: 214: 407; 445 |
4,8-11: 192 |
4,29: 416 |
5,1: 20 |
8,11: 604 |
|
BRIEF AAN DE EFEZIËRS |
|
1,3: 585, n. 174 |
1,13: 404 |
1,18: 576, n. 98 |
1,19-21: 589, n. 39 |
1,20: 342; 343; 354; 585, n. 181; 587, n. 15; 588, n. 21 |
1,21-13: 354 |
2,4-7: 353 |
3,1.13: 576, n. 103 |
4,8-10: 436 |
5,2: 239 |
5,8-13: 314 |
5,14: 314; 353 |
5,21-33: 168 |
|
BRIEF AAN DE FELIPPENZEN |
|
1,2: 585, n. 174 |
1,19: 407; 445 |
1,23: 560, n. 125 |
2,6: 351 |
2,6-11: 436; 438; 439 |
2,7-8: 332; 351 |
2,9: 332; 351; 401 |
2,10: 332; 342-343; 351; 401 |
2,11: 342-343; 351; 401; 585, n. 174 |
3,10-11: 438; 587, n. 17 |
3,21: 438 |
|
BRIEF AAN DE KOLOSSENZEN |
|
1.3: 585, n. 174 |
1,12: 576, n. 98 |
1,13: 353; 576, n. 97 |
1,15: 342-343; 351 |
1,15-20: 342-343; 351; 590, n. 53 |
1,24: 576, n. 103 |
2,8: 405 |
2,12: 577, n. 120; 587, n. 15; 588, n. 21 |
2,16-17: 192 |
2,20-21: 405 |
3,1: 342-343; 436; 585, n. 181 |
|
1e BRIEF AAN DE THESSALONICENZEN |
|
1,1-3: 585, n. 174 |
1,9: 436; 576, n. 97 |
1,9-10: 573, n. 50 |
1,10: 9; 124; 284; 332; 355; 430; 436; 577, n. 120; 587, n. 15 en n. 18; 590, n. 58 |
2,10: 207 |
2,15-16: 556, n. 31 |
4,13: 2; 525 |
4,13-18: 17; 582, n. 101 |
4,14: 284; 355; 587, n. 18; 604 |
4,15: 590, n. 55 |
4,15-17: 571, n. 24; 582, n. 101 |
4,16: 331 |
4,17: 279; 331; 590, n. 62 |
5,1-6: 314 |
5,2: 314; 443 |
5,9: 590, n. 58 |
|
2e BRIEF AAN DE THESSALONICENZEN |
|
2,9: 559, n. 105 |
|
1e BRIEF AAN TIMOTHEÜS |
|
1,2: 585, n. 174 |
1,12: 309 |
3,16: 285; 351; 436; 438; 574, n. 68 |
4,3: 346 |
6,11: 207 |
|
2e BRIEF AAN TIMOTHEÜS |
|
1,2: 585, n. 174 |
2,8: 355; 438; 587, n. 18 |
2,11: 582, n. 114 |
2,18: 354 |
3,1: 444 |
3,11-12: 576, n. 103 |
|
BRIEF AAN TITUS |
|
2,12: 207 |
3,4: 116 |
|
BRIEF AAN FILEMON |
|
3: 585, n. 174 |
|
BRIEF AAN DE HEBREEËN |
|
1,3: 342-343; 436; 585, n. 181 |
1,5: 436 |
1,13: 343; 585, n. 181 |
2,4: 559, n. 105 |
2,9: 436 |
2,18: 567, n. 51 |
3,3-4: 351 |
5,5: 436 |
6,4: 314 |
| |
| |
8,1: 342-343; 585, n. 181 |
9,26: 558, n. 81; 567, n. 51 |
10,9: 216 |
10,12-13: 342-343; 585, n. 181 |
10,32: 314 |
11,5: 573, n. 50 |
11,36-37: 556, n. 31 |
12,2: 342-343; 436 |
12,3: 585, n. 181 |
13,12: 567, n. 51 |
|
BRIEF AAN JACOBUS |
|
1,9: 590, n. 50 |
2,1: 400 |
4,10: 590, n. 50 |
5,10: 556, n. 31 |
5,16: 561, n. 139 |
|
1e PETRUSBRIEF |
|
1,3: 585, n. 174 |
1,5: 590, n. 58 |
1,10: 406 |
1,11: 406-407 |
1,15-16: 186-187 |
1,19-21: 555, n. 5 |
1,20-21: 589, n. 40 |
1,20: 444 |
1,21: 577, n. 120; 587, n. 18; 588, n. 21; 589, n. 39 |
2,9: 314; 576 |
2,9-12: 314 |
2,21-22: 187; 239 |
2,21-24: 567, n. 51; 568, n. 65 |
2,23-24: 239 |
3,18: 351; 355; 568, n. 61; 589, n. 40 |
3,19: 342-343; 351; 589, n. 40; 590, n. 53 |
3,20-22: 351 |
3,21: 35; 589, n. 30 en n. 40 |
3,22: 342; 343; 351; 585, n. 181; 589, n. 39 en n. 40; 590, n. 53 |
4,1: 567, n. 51 |
5,6-10: 590, n. 50 |
|
2e PETRUSBRIEF |
|
1,12-15: 38 |
1,16-21: 390 |
3,1-2: 38 |
3,3: 444 |
|
1e JOHANNESBRIEF |
|
2,1: 568, n. 61 |
2,20.22: 404 |
2,22-25: 455 |
2,27: 404 |
3,7: 561, n. 139 |
4,2-3: 455 |
4,9: 456 |
4,12: 455 |
4,20-21: 207 |
|
2e JOHANNESBRIEF |
|
7: 455 |
9: 455 |
|
BRIEF VAN JUDAS |
|
14: 100; 332 |
15: 100 |
18: 444 |
|
APOCALYPS |
|
1,6: 371 |
1,9: 558, n. 78 |
1,13: 383 |
3,10: 578, n. 20 |
3,14: 80 |
3,21: 585, n. 181 |
7,9-13: 272 |
11,1: 581, n. 80 |
11,2: 581, n. 80 |
11,3: 366 |
11,3-7: 406; 582, n. 108 |
11,8: 401 |
11,9-10: 406 |
11,12: 573, n. 50 |
11,15: 100 |
13,13-14: 559, n. 105 |
14,14: 383 |
16,14: 100 |
20,11: 100 |
21,2: 378 |
21,4-5: 273 |
21,5: 80 |
21,7: 582, n. 114 |
21,10: 378 |
22,6: 80 |
22,17: 168 |
22,20: 331 |
| |
III. Pseudo-epigrafen
A. Intertestamentaire literatuur (joodse, hellenistisch-joodse, syrisch-joodse en egyptisch-joodse) |
|
1 HENOCH |
(zie: 351; 376-377) |
|
1,9: 332 |
4,1: 100 |
9,6: 378 |
22: 427; 587, n. 10 |
37 t/m 71: 99; 370; 587, n. 10 |
37 t/m 69: 379 |
38,2: 237 |
39 t/m 62: 582, n. 117 |
39,3: 378 |
39,6-7: 377 |
40,5: 377 |
41,9: 447; 584, n. 152 |
42,1-3: 447; 584, n. 152 |
45,3: 377 |
45,6: 377 |
46,1: 99 |
46,1-6: 377; 417 |
46,3-4: 100 |
47,3: 377 |
48: 378 |
50: 556, n. 46 |
50,1: 587, n. 10 |
51,3: 447; 584, n. 152 |
51,4: 100 |
52,4: 378; 585, n. 179 |
53,6: 237 |
56,5-8: 378 |
57: 378 |
60-63: 582, n. 117 |
62: 417; 425 |
62,13-16: 100 |
62,15: 587, n. 10 |
64-71: 582, n. 117 |
69,26-29: 100 |
69-71: 582, n. 117 |
70,1-4: 379 |
71,1-9: 379 |
71,10: 377; 379 |
71,11-17: 379 |
89,59vv: 100 |
90,28-38: 563, n. 188 |
90,35: 100 |
90,37-39: 378 |
90,38: 100 |
91,13: 563, n. 188 |
102: 427 |
103: 427; 567, n. 44 |
104: 426-427 |
104,1-6: 235 |
104,3: 567, n. 44 |
| |
| |
SLAVISCHE HENOCH |
|
57,2: 573, n. 57 |
64,4: 573, n. 57 |
|
4 EZRA: 379; 380; 387 |
|
4,26vv: 100; 558, n. 78 |
4,30: 98 |
5,4-5: 99 |
6,6: 381 |
6,10: 380 |
6,26-27: 573, n. 60 |
6,59: 380 |
7,26: 378 |
7,29vv: 587, n. 10 |
7,30-31: 381 |
7,33: 100 |
7,50: 98 |
7,79: 567, n. 45 |
7,89: 567, n. 45 |
7,96: 567, n. 45 |
8,27: 567, n. 45 |
8,56.58: 567, n. 45 |
12,12-45: 573, n. 61 |
13: 380-381 |
13,1-13.25: 379; 585, n. 179 |
13,26: 380 |
13,43-44: 581, n. 83 |
13,55: 582, n. 110 |
14,9: 573, n. 60 |
|
5 EZRA |
|
2,40-47: 582, n. 110 |
|
ASSUMPTIO MOYSIS |
|
10: 379; 417; 426 |
10,1vv: 99; 376; 557, n. 73 |
|
BARUCH-APOCALYPS (Syrische Baruch, of 4 Baruch) |
|
3,38 t/m 4,1: 584, n. 153 |
4: 378-380 |
13,3: 573, n. 60 |
25,1: 573, n. 60 |
29,4-8: 581, n. 83 |
30,1-5: 587, n. 10 |
50,2 t/m 51,3: 587, n. 10 |
51: 577, n. 131 |
76,2: 281; 573, n. 60 |
76,4: 281; 573, n. 61 |
(Griekse Baruch; of 3 Baruch; of: Paralipomenon Jeremiae) |
|
6,9.12: 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
15,7-8: 567, n. 45 |
23,4: 98 |
49 t/m 51: 417; 427 |
50,4: 427 |
52,6-7: 567, n. 45 |
73,1: 100 |
|
TESTAMENTA XII PATRIARCHARUM |
|
Test. Benjamin |
|
3,3: 228 |
3,3-4: 564, n. 198 |
4,2: 564, n. 199 |
4,4: 564, n. 198 |
10: 428 |
10,2: 575, n. 93; 576, n. 93 |
|
Test. Dan |
|
5,13: 582, n. 111 |
|
Test. Gad |
|
5,3: 564, n. 198 |
|
Test. Issachar |
|
5,2: 564, n. 198 |
7,5-6: 564, n. 198 en n. 199 |
|
Test. Salomon |
|
3,4: 372 |
15,3: 372 |
16,3: 582, n. 104 |
20,1: 582, n. 105 |
|
Test. Job |
|
4,6: 562, n. 160 |
15,8: 562, n. 160 |
|
Test. Levi |
|
2,11: 584, n. 155 |
4,3: 576, n. 106 |
13,9: 582, n. 113 |
14,3-4: 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 106 |
16,2-4: 566, n. 23 |
17: 369 |
17,2-3: 585, n. 176 |
18: 369 |
18,3-9: 576, n. 105; 582, n. 108 |
|
Test. Zabulon |
|
5,1: 564, n. 199 |
6,4: 564, n. 199 |
7,2: 564, n. 199 |
8,1: 564, n. 199 |
9,8: 566, n. 24; 575, n. 93; 584, n. 155 |
51,4-6: 576, n. 107 |
|
Test. Juda |
|
25: 427 |
|
JUBILEEËN |
|
1,17: 563, n. 188 |
1,27: 563, n. 188 |
1,29: 563, n. 188 |
22,10vv: 573, n. 57 |
23,26-29: 98 |
23,27-31: 426 |
31,9-20: 581, n. 94 |
31,15: 582, n. 108 |
|
ORACULA SIBYLLINA |
|
3,767: 557, n. 73 |
4: 428 |
5,420vv: 563, n. 189 |
8,318: 584, n. 155 |
|
PSEUDO-PHILO (Liber Antiquitatum) |
|
22,5: 566, n. 11 |
51,4-6: 566, n. 24; 575, n. 93; 576, n. 107 |
|
JOSEPH EN ASENATH (zie: 562, n. 160) |
|
22: 582, n. 108 |
46: 575, n. 93 |
46,18-19: 566, n. 24; 576, n. 107 |
47,1-2: 576, n. 107 |
| |
| |
QUMRAN-TEKSTEN |
|
CD: |
|
4,4: 584, n. 144 |
6,11: 584, n. 144 |
|
QD: |
|
7,18-21: 581, n. 95 |
12,23: 581, n. 95 |
14,19: 581, n. 95 |
19,10-11: 581, n. 95 |
19,35-20,1: 581, n. 95 |
20,1: 581, n. 95 |
|
1 QH: |
|
4,27: 576, n. 105 en n. 106 |
|
1 QS: |
|
1,4: 557, n. 65 |
1,10: 557, n. 65 |
9,11: 370 |
|
1 QP Hab: |
|
2,5: 584, n. 144 |
7,7-14: 99 |
9,6: 584, n. 144 |
|
4 Q Mess ar: |
|
581, n. 97 |
|
4 QarP: |
|
370 |
|
4 QFlor: |
|
370; 391 |
|
4 QTest: |
|
391 |
|
JOSEPHUS (FLAVIUS) |
|
Antiquitatum Judaicarum Libri (= Antiquitates) |
|
2,201-204: 581, n. 76 |
2,233-331: 581, n. 76 |
4,114: 582, n. 103 |
4,116-117: 582, n. 103 |
4,326: 581, n. 76 |
8,105: 576, n. 117 |
8,44-49: 582, n. 104 |
10,210: 582, n. 103 |
17,43vv: 584, n. 144 |
18,5: 557, n. 54 |
20,64: 574, n. 68 |
20,97-98: 581, n. 84 |
20,169-170: 581, n. 85 |
20,188: 581, n. 86 |
|
De bello Judaico: |
|
2,26vv: 581, n. 85 |
3,162: 576, n. 117 |
6,212-313: 582, n. 102 |
6,285-286: 581, n. 80 |
|
PHILO |
|
Quaestio in Exodum: |
|
2,29: 581, n. 76 |
|
Vita Moysis: |
|
1,158: 582, n. 107 |
|
Prob. liber: |
|
117: 582, n. 111 |
|
De Cherubim: |
|
40-52: 591, n. 9 |
|
PSALMI SALOMONIS |
|
2,3-18: 427 |
2,22-31: 427 |
3,12: 323 |
3,13-15: 427 |
6,17-20: 564, n. 201 |
8,7-26: 427 |
8,17: 556, n. 28 |
17: 369 |
17,4: 581, n. 90 |
17,5-8: 369 |
17,21: 380 |
17,22-31: 379-380; 581, n. 90 |
17,40: 581, n. 90 |
18: 369 |
18,5: 380 |
|
2e BOEK MAKKABEEËN |
|
3,26: 272 |
3,33: 272 |
|
3e BOEK MAKKABEEËN |
|
6,38: 213 |
|
4e BOEK MAKKABEEËN |
|
1,11: 271 |
6,28-29: 240 |
7,3: 427 |
7,22: 427 |
13,7: 427 |
14,5-6: 427 |
15,3: 427 |
16,13.25: 427 |
17,12.18.19: 427 |
17,21: 240 |
18,6-19: 235 |
18,15: 435; 567, n. 42 |
|
B. Christelijke apocriefen |
|
EV. PETRI |
|
35-45: 271 |
|
ACTA PHILIPPI |
|
15, p. 8: 566, n. 10 |
141, p. 82: 566, n. 17 |
|
(KOPTISCHE) APOC. PETRI |
|
1: 566, n. 17 |
|
PROTO-EV. JACOBI |
|
19,1-3: 453; 591, n. 6 |
|
|