Jezus, het verhaal van een levende
(1974)–Edward Schillebeeckx– Auteursrechtelijk beschermdEdward Schillebeeckx, Jezus, het verhaal van een levende. Uitgeverij H. Nelissen, Baarn 2000 (10de druk)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Openbare Bibliotheek Eindhoven, signatuur: 242. 4
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Jezus, het verhaal van een levende van Edward Schillebeeckx in de 10de druk uit 2000. De eerste druk is uit 1974.
redactionele ingrepen
p. 13: voetnoot 1: ‘De voetnoten zijn achterin het boek opgenomen’ is in de tekst weggelaten, de eindnoten zijn op de juiste pagina geplaatst
p. 321: noot 124 heeft geen nootverwijzing in de tekst, en is daarom door de redactie geplaatst
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. 550) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Jezus, het verhaal van een levende
[pagina 3]
Jezus
het verhaal van een levende
Edward Schillebeeckx
hNb H. Nelissen/Baarn
[pagina 4]
© 1975 Uitgeverij H. Nelissen B.V., Baarn
Omslagontwerp: Robert Nix
ISBN: 90 244 1522 5
NUGI: 632
1e druk: 1974
2e vermeerderde druk: 1974
3e vermeerderde druk: 1975
4e druk: 1977
5e druk: 1979
6e druk: 1979
7e druk: 1980
8e druk: 1982
9e druk: 1982
10e druk: 2000
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, St.B. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.B. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Uitgeverij H. Nelissen B.V.
Postbus 121, 3740 AC BAARN
Telefoon: (035) 541 23 86, telefax: (035) 542 38 77
Website: http://www.nelissen.nl, e-mail: service@nelissen.nl
[pagina 7]
INHOUD
WAAROM DIT BOEK WERD GESCHREVEN | 13 | |
I. | Het verhaal van een kreupele | 13 |
II. | Situatieschets | 14 |
III. | Een uitdaging | 26 |
IV. | Nota over exegese en dogmatiek | 28 |
DEEL I | ||
VRAGEN NAAR METHODE, HERMENEUTIEK EN CRITERIA | 33 | |
Sectie I | ||
Jezus van Nazaret, norm en criterium van elke interpretatie van Jezus | 35 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Historische toegang van de gelovige tot Jezus van Nazaret | 35 | |
§ 1. | De structuur van aanbod van heil en christelijke respons | 35 |
A. | De menselijke persoon, focus van velerlei relaties | 35 |
B. | Openbaring en ‘Ie croyable disponible’ | 38 |
C. | Constante eenheidsfactor | 42 |
D. | Spanning tussen Jezus en het nieuwe testament | 46 |
§ 2. | Jezus van Nazaret, beleden als de Christus, object van historisch-kritisch onderzoek | 50 |
A. | Diverse Jezusbeelden en historische vraag naar Jezus | 51 |
B. | Oude en nieuwe, kritische benadering | 52 |
C. | De moderne geschiedkunde en Jezus van Nazaret | 53 |
D. | Theologische betekenis van de historische vraag naar Jezus | 57 |
Hoofdstuk 2 | ||
Revanche van de behoefte aan een na-kritische ‘verhalende geschiedenis’ | 62 | |
Sectie II | ||
Criteria voor een kritische herkenning van de historische Jezus | 65 | |
§ 1. | Achtergrond waartegen de historische criteria gezien moeten worden; matrix van de afzonderlijke criteria | 65 |
§ 2. | Waarom dan zoeken naar schiftingscriteria? | 68 |
§ 3. | Catalogisering van geldige, positieve criteria | 71 |
A. | Redactiehistorisch criterium: het doorgeven van onwillige overleveringen | 72 |
B. | Vormkritisch criterium: beginsel van de tweevoudige onherleidbaarheid | 74 |
C. | Traditiehistorische criterium: beginsel van de ‘cross-section’ | 76 |
D. | Criterium van de inhoudelijke consistentie | 76 |
E. | Criterium van de verwerping van Jezus' boodschap en praxis: zijn terechtstelling | 77 |
§ 4. | Vaak gehanteerde maar ongeldige criteria | 79 |
§ 5. | Nota over de zgn. ‘Q-hypothese’ | 80 |
Sectie III | ||
Verantwoording van de structuur van dit boek, overeenkomstig de besproken methode, hermeneutiek en criteriologie | 83 |
[pagina 8]
DEEL II | ||
‘EVANGELIE VAN JEZUS CHRISTUS’ | 85 | |
Ter inleiding: ‘eu-aggelion’ of goed nieuws | 87 | |
Sectie I | ||
Boodschap en levenspraxis van Jezus | 94 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Jezus' boodschap van naderend heil-van-Godswege | 94 | |
§ 1. | Profetische en apocalyptische boetebewegingen in Israël | 95 |
§ 2. | Boodschap en praxis van Johannes de Doper | 103 |
§ 3. | Jezus' eerste profetische daad: zijn Johannesdoop | 111 |
§ 4. | De grondimpuls van Jezus' boodschap en prediking | 114 |
A. | Op menselijkheid bedachte Gods heerschappij; het rijk Gods | 115 |
B. | De praxis van het rijk Gods. Jezus' parabels | 126 |
C. | Eschatologische revolutie: Jezus' zaligprijzingen | 141 |
Hoofdstuk 2 | ||
Levenspraxis van Jezus | 146 | |
§ 1. | Jezus' zorgend verwijlen bij mensen, ervaren als heil-van-Godswege | 146 |
Ter inleiding | ||
A. | De ‘weldoende’ (Mc. 7,37) werkelijkheid van de Gods heerschappij, aangeboden in Jezus' machtsdaden | 147 |
(a) | Verstaanshorizon van Jezus' wonderdaden | 147 |
(b) | Jezus' wonderbaarlijke vrijheid ‘om goed te doen’ (Mc. 3,4) | 150 |
(c) | Jezus' oproep tot geloof in en terugkeer tot God. Geloof en wonder | 159 |
B. | Jezus' bevrijdende en verblijdende omgang met mensen: (tafel-)gemeenschap met Jezus | 164 |
(a) | Existentieel onvermogen om in Jezus' aanwezigheid te treuren: het ‘niet-vasten’ der leerlingen | 165 |
(b) | Jezus' bevrijdende en heilbrengende tafelgemeenschap met de zijnen en met uitgestotenen, ‘tollenaars en zondaars’ | 169 |
(1) | De eschatologische bode van Gods openheid voor zondaars. Ontsluiting van communicatie | |
(2) | Jezus als gastheer: overvloedige gave van Godswege | 175 |
C. | De levensgemeenschap-met-Jezus van leerlingen die ‘hem achterna gaan’ | 179 |
§ 2. | De zaak van de mens als zaak van God: de ‘God van Jezus’ | 188 |
A. | Jezus als bevrijder van de mens uit een benauwend Godsbeeld: Jezus en de Wet | 188 |
(a) | Moeilijkheden van het exegetisch onderzoek | 189 |
(b) | Q- en Mc.-tradities. Jezus' houding t.a.v. de Wet | 191 |
(c) | De tempelreiniging | 200 |
(d) | De wet als Godsliefde en naastenliefde | 204 |
B. | Jezus' oorspronkelijke Abba-ervaring, bron van zijn levensgeheim, zijn boodschap en levenspraxis | 210 |
Besluit en probleemstelling: werkelijkheid of illusie? | 221 | |
Sectie II | ||
Rijk Gods, verwerping en dood van Jezus | 223 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Verwerping en dood van Jezus | 224 |
[pagina 9]
Inleiding: het probleem | 224 | |
§ 1. | De dood van Jezus in de interpretatie van het vroege christendom | 224 |
A. | De eschatologische profeet-martelaar. Contrast-schema | 225 |
B. | Goddelijk heilsbestel. Heilshistorisch schema | 231 |
C. | Een verlossende zoendood. Soteriologisch schema | 238 |
§ 2. | De dood van Jezus, gezien vanuit zijn aardse levensdagen | 241 |
A. | De verwerping van Jezus' boodschap en levenspraxis | 241 |
B. | Jezus tegenover eigen naderende dood | 245 |
(a) | Geleidelijke zekerheid van een gewelddadige dood | 245 |
(b) | Onvermijdelijke vraag naar Jezus' zingeving | 247 |
(c) | Logion van de onvoorwaardelijke dienstbaarheid | 249 |
(d) | Afscheidsmaal: ongeschokte heilszekerheid oog in oog met de dood | 251 |
§ 3. | Historische rechtsgrond van Jezus' executie | 256 |
Hoofdstuk 2 | ||
Jezus' laatste profetisch teken: zijn dood als door anderen te interpreteren | 261 | |
Sectie III | ||
Het christelijk verhaal na Jezus' dood: het rijk Gods krijgt het gelaat van Jezus Christus | 263 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Het aanstoot nemen der leerlingen aan Jezus' arrestatie en dood | 263 | |
§ 1. | Historiciteit en evangelische overschildering | 263 |
§ 2. | Probleem van de verstrooiing en herverzameling der leerlingen | 269 |
Hoofdstuk 2 | ||
‘Wat zoekt ge de levende bij de doden?’ (Lc. 24,5b) | 270 | |
Ter inleiding: locale en officiële vroeg-christelijke overleveringen | 270 | |
§ 1. | Traditie rond Jerusalems heilige grafplaats | 274 |
A. | Mc. 16,1-8: apostolisch verrijzeniskerygma binnen de context van het ‘heilig graf’ | 274 |
B. | Mt. 28,1-10: het Mc.-verhaal overgeplaatst in een polemische context | 277 |
C. | Lc. 24,1-12: het Mc.-verhaal in de context van de grieks-joodse ‘ontrukkings’-terminologie | 278 |
D. | Gelovige ervaring en eschatologische geloofstaal | 282 |
§ 2. | De officiële ‘apostolische traditie’: ‘wij geloven dat God hem heeft opgewekt’ (1 Thess. 1,10) | 284 |
A. | ‘Jezus heeft zich te zien gegeven’ (1 Kor. 15,3-8) | 284 |
(a) | Een ‘formule van eniging’ | 284 |
(b) | Verschijning, prediking en geloofsakt | 287 |
B. | ‘Jezus gaf zich te zien aan Petrus en de Elf’ | 289 |
C. | ‘Paulus heeft onderweg de Heer gezien’ (Hand. 9,27): het Damascusverhaal (Hand. 9; 22 en 26) | 295 |
Hoofdstuk 3 | ||
De ‘paaservaring’: op Jezus' initiatief zich laten bekeren tot Jezus als de Christus, - beslissend heil vinden in Jezus | 310 | |
§ 1. | Een verhaal van bekeerlingen. Een joods bekeringsmodel? | 310 |
§ 2. | Herverzameling van Jezus' leerlingen op historisch initiatief van Petrus | 315 |
[pagina 10]
§ 3. | Ervaring van vergiffenisgenade | 319 |
§ 4. | Kritische vraag: dubbelzinnigheid van het woord ‘paaservaring’ | 320 |
DEEL III | ||
CHRISTELIJKE INTERPRETATIE VAN DE VERREZEN GEKRUISIGDE | 325 | |
Sectie I | ||
De evangeliën als algemene hermeneuse van de verrezen Jezus | 327 | |
Ter inleiding | 327 | |
Hoofdstuk 1 | ||
De vroeg-christelijke beweging rond Jezus: verschillende echo's van de ene Jezus van Nazaret | 328 | |
§ 1. | Inventarisatie van vroeg-christelijke credo-richtingen | 328 |
Inleiding: Historisch en theologisch belang van deze oorspronkelijke credo-modellen | 328 | |
§ 2. | Oerchristelijke credo's en hun historische grondslag in Jezus | 329 |
A. | ‘Maranatha’- of parousie-christologie: Jezus, brenger van komend heil, Heer van de toekomst en wereldrechter | 330 |
(a) | Grondtendens van dit credo | 330 |
(b) | Credo van de traditie der Q-gemeente | 334 |
(c) | De Heer van de toekomst in de christologie van Mc. | 340 |
B. | ‘Theios Anèr’-christologie: Jezus, de goddelijke wonderman. Christologie van de Salomonische Davidszoon | 345 |
C. | ‘Wijsheids’-christologieën: Jezus, de bode van de Wijsheid en wijsheidsleraar; Jezus, de preëxistente, geïncarneerde, vernederde maar verhoogde Wijsheid | 350 |
D. | ‘Pascha’-christologieën: Jezus, de verrezen Gekruisigde | 353 |
Besluit | 356 | |
Hoofdstuk 2 | ||
Eerste persoonsidentificatie, schakel tussen de aardse Jezus en de oerchristelijke credo's | 358 | |
Probleemstelling | 358 | |
§ 1. | Joodse, voor-gegeven modellen van eindtijdelijke heilsfiguren | 359 |
A. | De ‘eindtijdelijke profeet’, de van Gods Geest vervulde, die tot heil van verdrukten de blijde boodschap brengt: ‘God gaat heersen’ | 359 |
B. | De eindtijdelijke ‘messiaanse Davidszoon’ | 367 |
(a) | Nationaal-dynastiek ‘davidisch messianisme’ | 367 |
(b) | Profetisch-sapientieel ‘davidisch messianisme’ | 372 |
C. | De mensenzoon | 374 |
§ 2. | Christelijke, eerste keuze uit deze joodse modellen | 386 |
A. | Het vroege christendom als joodse interpretatie van Jezus | 386 |
B. | Jezus, vermoed als eindtijdelijke profeet | 388 |
C. | Jezus, de eindtijdelijke bode van Godswege, bron van de oudste richtingen van het credo en hoofdbron van het oudst-christelijk gebruik van de titels Christus, Heer en Zoon | 392 |
D. | De christelijke, profetisch-sapientiële interpretatie van Jezus als de ‘messiaanse Davidszoon’; verwerping van het dynastiek-davidisch messianisme | 408 |
Besluit | 420 |
[pagina 11]
Sectie II | ||
Nieuwtestamentische, directe hermeneuse van de verrijzenis | 423 | |
Hoofdstuk 1 | ||
‘Opgewekt uit de doden’ | 424 | |
§ 1. | Laat-joodse opvattingen over leven-na-de-dood | 424 |
§ 2. | Gód deed Hem opstaan ‘uit de doden’ | 428 |
§ 3. | ‘De derde dag verrezen volgens de schriften’: Jezus' verrijzenis als eschatologisch, beslissend heilsgebeuren | 430 |
Hoofdstuk 2 | ||
Verrijzenis, verhoging, zending van de Geest. De parousie | 436 | |
Sectie III | ||
Vanuit een ‘theo-logie van Jezus’ naar de christologie | 446 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Theologie ‘in de tweede macht’ | 446 | |
Hoofdstuk 2 | ||
Groeiende reflectie binnen de tradities van het nieuwe testament | 450 | |
Sectie IV | ||
De na-nieuwtestamentische reflectie in de oude kerk: het christolologisch dogma | 457 | |
Besluit van Deel III en pobleemstelling | 466 | |
DEEL IV | ||
WIE ZEGGEN WIJ DAT HIJ IS? | 469 | |
Sectie I | ||
De huidige christologische crisis en haar vooronderstellingen | 471 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Conjuncturele verstaanshorizon en ongelijktijdig ritme in de complexe omslag van een cultuur | 472 | |
Hoofdstuk 2 | ||
De breuk met de traditie sinds de Verlichting | 477 | |
§ 1. | De Lessing-vraag vanuit de Verlichting | 477 |
§ 2. | Huidige ‘christologische’ tendenties in het spoor van de Verlichting | 479 |
§ 3. | Toegegeven en verzwegen vooronderstellingen | 481 |
§ 4. | Universaliteit door historisch-particuliere bemiddeling | 484 |
Sectie II | ||
Niet-theoretiseerbare ‘universele verstaanshorizon’ | 488 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Unieke universaliteit van een historisch-particuliere mens | 488 | |
§ 1. | Het begrip ‘menselijke transcendentie’ | 488 |
§ 2. | Unieke universaliteit: universeel appèl van het menswaardige | 494 |
A. | Probleemstelling | 494 |
B. | Het gezochte humanum | 497 |
C. | Het humane en het religieuze | 498 |
[pagina 12]
Hoofdstuk 2 | ||
De menselijke lijdensgeschiedenis op zoek naar zin en bevrijding | 502 | |
§ 1. | Het probleem van de ‘universele geschiedenis’ | 502 |
§ 2. | Niet-theoretiseerbaarheid van de onvermijdelijke vraag naar uiteindelijke zin | 506 |
Sectie III | ||
Jezus, parabel van God en paradigma van menselijkheid | 514 | |
Hoofdstuk 1 | ||
Heilshandelen van God in de geschiedenis | 514 | |
§ 1. | Historisch spreken en ‘spreken in geloofstaal’ | 514 |
§ 2. | Heilshistorisch handelen van God, als ervaren en in geloofstaal ter sprake gebracht | 516 |
A. | Scheppend handelen van God in onze wereld: ‘menselijke persoon’ en ‘van God zijn’ | 516 |
B. | Heilshandelen van God in de geschiedenis | 520 |
C. | Definitief en beslissend heilshandelen van God in de geschiedenis | 521 |
Hoofdstuk 2 | ||
Het christologisch probleem | 522 | |
§ 1. | Definitief heil-in-Jezus van Godswege | 522 |
A. | Góds boodschap in Jezus | 522 |
B. | Heil-in-Jezus of in de verrezen Gekruisigde? | 525 |
C. | De innerlijke heilsbetkenis van Jezus' verrijzenis | 528a-e |
§ 2. | Noodzakelijkheid, moeilijkheid en grenzen van een theoretische christologische persoonsidentificatie | 529 |
§ 3. | Op zoek naar de grond van Jezus' Abba-ervaring, ziel van zijn boodschap, leven en dood, en openbaring van zijn levensgeheim | 531 |
Hoofdstuk 3 | ||
Theoretische christologie, verhaal, en praxis van het rijk Gods | 545 | |
Slot: Vervolgverhaal van de kreupele | 549 | |
Voetnoten | 551 | |
Technische informaties | 597 | |
A. | Verklaring van enkele technische termen | 597 |
B. | Afkortingen | 610 |
C. | Pseudo-epigrafen | 612 |
D. | Gebruikte sigla | 612 |
E. | Bibliografisch thema-register | 614 |
F. | Register van auteurs | 615 |
G. | Register van bijbelplaatsen | 623 |