Tusschen 'ja' en 'neen'

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen, signatuur: 71 B 6

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Tusschen ‘ja’ en ‘neen’ van K. Schilder uit 1929.

 

redactionele ingrepen

In het gebruikte exemplaar zijn de volgende pagina's blanco: 210-211, 214-215, 218-219 en 222-223. Deze zijn vervangen door dezelfde pagina's uit een exemplaar van de universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 62 C 14

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, VI, VIII, 2, 16, 88, 166, 234, 286, 306, 308, 330, 360, 362, 378 en 380) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

 

[pagina I]

TUSSCHEN ‘JA’ EN ‘NEEN’

 

[pagina III]

TUSSCHEN ‘JA’ EN ‘NEEN’

VERZAMELDE OPSTELLEN

DOOR

K. SCHILDER

GEREF. PREDIKANT

J.H. KOK N.V. UITGEVERS MIJ KAMPEN - 1929

 

[pagina 427]

INHOUD.

Hoofdst.		Bladz.
HET SATANISCHE, SPEL OF ERNST?
I.	Spel?	3
II.	Ernst - géén spel!	8
OPENBARINGSNAMEN VOOR SATAN.
I.	‘Satan’	17
II.	‘Duivel’	26
III.	‘Belial’	33
IV.	‘Beëlzebul’ en ‘Beëlzebub’	41
V.	‘Draak’	53
VI.	‘Oude slang’	61
VII.	‘Overste de(ze)r wereld’	68
VIII.	‘Overste van de macht der lucht’	77
IX.	Slot	83
OVER DEN NAIEVEN CHRISTENMENSCH.
I.	Van de ‘eenvoudigheid’ des geloofs, en haar ingewikkeldheid	89
II.	Vier vraagpunten	99
III.	‘Gebed’ en naiviteit volgens de godsdienst-historische school	100
IV.	Het paradijsverhaal in het debat gebracht	104
V.	Mythologische motieven verwerkt in het debat	106
VI.	Andere termen in het debat	108
VII.	Ressentiment in de stichtelijke redenen over den naieven mensch	113
VIII.	Buiten-christelijkheid van de stichtelijke redenen over den naieven mensch	120

 

 

[pagina 428]

Hoofdst.		Bladz.
IX.	Wetenschappelijke onzekerheid in de stichtelijke redenen over den naieven mensch	125
X.	De bijbel over het ‘argument’ van den ‘boom der kennis’	131
XI.	De ‘primitieve’ mensch - en Adam	135
XII.	Bewustzijn van zonde. - Geen ‘naaktheid’ meer	136
XIII.	De wedergeboren mensch, geen ‘naieveling’	140
XIV.	Losse uitspraken in de Schrift	144
XV.	Het nieuwtestamentische begrip der ‘eenvoudigheid’	148
XVI.	De menschelijke ziel van den ‘Tweeden Adam’	153
XVII.	Conclusies voor leer en leven	158
OVER WARE EN VALSCHE ‘MYSTIEK’.
I.	Begrenzing van het onderwerp	167
II.	De bijbel en de ‘mysticus’ over het woord ‘mystiek’	174
III.	Voorloopige conclusie	178
IV.	Uiteengaande wegen	181
V.	Gods spreken buiten en binnen	182
VI.	Gods werk en het onze	185
VII.	Moment en tijd; werk of stukwerk	188
VIII.	Gemeenschap en individu	192
IX.	Verstand en gevoel	202
X.	Woord en Geest	214
XI.	Principieel belang van het debat	220
XII.	Practisch nut van het debat	224
CALVIJN OVER DE GELOOFSPARADOX.
I.	Ter inleiding	235
II.	Eigenaardigheid van enkelen of beginselkwestie voor allen?	239
III.	Op weg naar de formuleering van het eigenlijke geschil	243
IV.	Waarde of waardeloosheid van het ‘Schriftbewijs’	252
V.	Het ‘citaat’ uit Calvijn	258

 

 

[pagina 429]

Hoofdst.		Bladz.
VI.	Calvijn - en de logische ‘absurditeit’	261
VII.	Calvijn - over de ‘klaarblijkelijkheid’ der openbaring	267
VIII.	Recapitulatie	275
IX.	Eenvuldig en drievuldig	279
X.	Ten besluite	282
	Aanhangsel bij ‘Calvijn over de geloofsparadox’	287
‘ALSOF’ OF ‘NOCHTANS’.
I.	Over de filosofie van het ‘alsof’	309
II.	Aanraking met de theologie van het ‘nochtans’	313
III.	Bezwaren	316
IV.	Slot	325
‘IN DE CRISIS?’
I.	Eenigszins satirische inleiding	331
II.	In de school van Karl Barth	339
III.	De andere beschouwing over ‘de crisis’	349
VAN TWEE ZONEN (EEN GELIJKENIS).
I.	De eenheid der kinderen	363
II.	Het schisma der mannen	369
III.	Slot	376
IETS OVER PREDIKER CONTRA PSYCHOANALYTICUS.
I.	Zielzorger tegen zielzorger	381
II.	Het offensief van den Freudiaan geopend	388
III.	Voorzichtigheid geboden	393
IV.	Enkele twistpunten	396
V.	‘Ja’ tegenover ‘neen’	411