Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdZelfkwelling.Ga naar voetnoot1)Waarmede zal ik den Heere tegenkomen........? Zal ik mijn eerstgeborene geven.........? De profeet Micha spreekt over den twist, dien de Heere met zijn volk heeft. En hij hoort de vraag stellen: hoe een mens den vertoornden God kan contenteren? Zal iemand soms zich de kwelling | |
[pagina 415]
| |
aandoen, dat hij zijn eerstgeborene, zijn toekomst, zijn naam prijs geeft, om den toorn te bezweren? Kan men door zelfkwelling God voldoen? Daar staat de eeuwenoude vraag: want óók vóór, en ook na Micha, ja, sedert vele eeuwen ‘leeft’ het vraagstuk, of soms zelfkwelling satisfactie wezen kan? Wij voor ons vinden de vraag (want wij zijn allemaal knappe theologen) vrij onbeholpen. Nu ze is dat ook. Ze is zelfs - zoals Micha straks in vs 8 gaat zeggen - een goddeloze vraag. Alleen maar, we weten één excuus: ook in dezen zitten we - gelijk in meer theologische vragen - verlegen met een woordgebruik, dat verwarring sticht, omdat we uit roomse woordenboeken termen overnamen, die we halverwege vullen met niet-roomsen inhoud. De roomse kerk immers heeft de satisfactie gezien als een onderdeel der boete. En de boete van den ‘biechteling’, daar heeft de roomse kerk zeer uitgebreide rechtsregelen voor vastgesteld. In de roomse leer van het poenitentie-sacramentGa naar voetnoot2) is de sacramentele satisfactie (optredende na belijdenis en berouw) een betaling (of compensatie!) van tijdelijke straf, die verschuldigd was; die ‘satisfactie’ bestaat dan in goede werken en ook in poenale werken; in het trio van ‘vasten, gebeden, aalmoezen’ kunnen natuurlijk allerlei methodische zelfkwellingen worden saamgevat. Dit alles is ons contrabande; maar het heeft toch eeuwen lang gegolden als hoogste wijsheid, en werkt dus na, ook in ons taalgevoel en woordgebruik. Te begrijpen is het daarom, dat zulk een gedurende vele eeuwen ingeburgerde, maar wel zeer vervlakkende aanwending van het begrip ‘satisfactie’ ook na de Reformatie haar kwade gevolgen had. Kwàde gevolgen, - want men verstaat, dat met satisfactie aan de goddelijke gerechtigheid in de forensische rechtvaardigstelling van den zondaar in Gods eeuwig en reëel gericht zulke poenitentie-handelingen niets te maken hebben. Vandaar, dat wij er aanstonds bij zijn, om de vraag of men door zelfkwelling kan ‘betalen’, onbeholpen te noemen. Irriterend is daarbij trouwens, dat men de ‘betaling’ alleen maar als een zaak van lijden en van pijn aanmerkt maar ze is toch primair: positieve en vreugdevolle gehoorzaamheid aan Gods wet. En juist dáár zal de kern moeten liggen van onze afwijzing van de zelfkwelling als satisfactie-poging. | |
[pagina 416]
| |
Zelfkwelling, als acte van den tijdelijken mens, is immers, reeds zó gezien, een tegenover God juist brutaal stuk. Wie geeft den mens het recht, de kracht te breken, die God gebruiken wil, de leden te beschadigen, die permanent onder een servituut liggen: ze moeten Gode ‘wapenen der gerechtigheid’ immers zijn? In al zulk vlak geredeneer wordt niet bedacht, dat wij, zolang de zonde in ons woont, de werkelijke satisfactie in principe weigeren zover de zonde betreft. Men heeft steeds weer getracht, de aanstotelijkheid van het woord ‘plaatsbekleding’ weg te nemen, door haar tot iets ‘algemeens’ te maken, ja zelfs tot een categorieGa naar voetnoot3). Men zegt dan: als de mensen atomistisch worden gezien, als een optelsom van los samenhangende individuën, o zeker, dàn ontbreekt de plaatsbekleding. Maar brengt men de mensheid onder de kategorieën der geheel-heid, zódat dus elk een lid is van een lichaam, wèl, dan is plaatsbekleding - de een treedt voor den ander in - een kategoriaal, een algemeen verschijnsel. Maar de Schrift leert het ons anders: waarom kan plaatsbekleding niet algemeen zijn? Omdat, zover de zonde heerst, plaats-verlating algemeen is. En waar zelfverminking - die niet bedoelt te zijn een positieve zelfmobilisatie ter wille van het Rijk der hemelen (Matth. 19:3-12) - ook plaatsverlating betekent, daar is ze reeds om die reden nimmer satisfactie. Ook al, omdat ze eigenmachtig is. En dus: niet dat ergens iemand zijn eerstgeborene geeft, doch dat God Zelf Zijn Eerstgeborene prijsgeeft, dat alleen kan satisfactie geven. De vraag, die Micha stelde, ontving haar antwoord in Bethlehem Efrata. |
|