Schriftoverdenkingen. Deel 3 (Verzamelde werken afdeling II)
(1959)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdVerwerven.Ga naar voetnoot1)......de gemeente Gods, welke Hij verkregen heeft door zijn eigen bloed...... Wij spreken vaak over het ‘verwerven’ als handeling van Gods Zoon. Ook de Catechismus bedient zich van dat woord ‘verwerven’, als hij in antwoord 17 opmerkt, dat de Middelaar waarachtig God zal dienen te zijn, teneinde ons de gerechtigheid en het leven te verwerven (en dan weder te geven). Alsmede wanneer hij in antwoord 37 belijdt, dat Christus met zijn enige zoenoffer ons Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven bedoelde te verwerven. In antwoord 17 nu wordt, ter ondersteuning van wat daar wordt beleden, verwezen naar Hand. 20:28; daar lezen we, dat Christus de gemeente Gods heeft ‘verkregen’ door zijn eigen bloed. Twee nederlandse woorden treden hier op: verwerven en verkrijgen. ‘Verwerven’ is zeer duidelijk de term, dien de Duitse tekst van den catechismus hier, en in antw. 37 kiest (‘erwerben’). En ‘verkregen’ is de term, dien de Statenvertaling in Hand. 20:28 heeft gekozen. Uit de Kanttekeningen evenwel is duidelijk, dat de Statenvertaling hier aan geen tegenstelling tussen beide werk- | |
[pagina 412]
| |
woorden gedacht heeft. Het éne wordt gebruikt om den zin van het andere te verklaren en te verduidelijken. Nu, het Griekse woord dat in Hand. 20:28 gebezigd wordt, laat ook ruime betekenis toe. Er zijn er, die het weergeven door ‘verkrijgen, in eigen bezit brengen, aanwerven’; en anderen, die er ook de betekenis van ‘conserveren’, ‘bewaren’, ‘in-eigen-handvasthouden’ inleggen. Verwerven als geheel duidt in dat geval aan: zó vermeesteren, zó tot zijn bezit maken, dat het in rechten verworven bezit duurzaam is. Men vindt hetzelfde werkwoord, of het ermee overeenkomstige zelfstandige naamwoord, in 1 Tim. 3:13 (een goeden opgang verkrijgen, een vaste reputatie), 1 Thess. 5:19 (zaligheid verkrijgen, als duurzaam bezit), 2 Thess. 2:14 (verkrijging van de heerlijkheid, eveneens duurzaam), Hebr. 10:39 (verkrijging, vreedzame in-bezit-krijging der anders verloren ziel, vgl. ‘zijn ziel, of leven, als een buit meenemen’); Ef. 1:14 en 1 Petr. 2:9 gebruiken het woord gewoonweg in den zin van ‘eigendom’. G.W.S. Friedrichsen merkt op, dat het woord in Ef. 1:14 wel vertaald is door: ‘acquisitie’, ‘adoptie’; en geeft voorts ook zijn aandacht eraan, dat het hier op duurzaam bezit aankomt; iets, dat ik éven in de handen heb, maar straks me weer ontglipt, of ontglippen kan, heb ik eigenlijk niet ‘verworven’ in den zin van het hier bedoelde Griekse werkwoord. De eerste betekenis van het bedoelde Griekse woord, aldus Friedrichsen, is ‘veilig stellen, bewaren, beschermen’ (keeping safe, to preserve, protect); vandáár komt de betekenis ‘verwerven’. Is deze constructie van de geschiedenis van het woord juist, dán houdt ‘verwerven’ al van meet af het element van ‘vàst in handen hebben’ in zich besloten. Hij wijst op een gothische vertaling, waarin het Griese woord wordt weergegeven door een werkwoord, dat met ‘(op) sparen’ (pheidomai) overeenkomt. Chrysostomus denkt bij dit verwerven aan ‘kopen’ (dat is ook een verwerving met duurzaam en wettig, of wettelijk beschermd bezitsrecht); en Ambrosiaster aan een dokter, die een patiënt ‘behoudt’; hij ‘heeft’ hem terugGa naar voetnoot2); de crisis is voorbij. Dit alles is ons allen in grote trekken bekend; minder vaak evenwel dringt het tot ons door, dat ook over dit woord een twist in de kerk ontstaan is, die op de Dordtse synode van 1618/9 met zoveel woorden ter sprake gekomen is. | |
[pagina 413]
| |
Het is de prachtige rede van Pareus, gehouden in de 99e zitting, 5 maart, die ons daarvan iets vertelt. Pareus herinnert eraan, dat de Remonstranten durven beweren, dat er velen zijn, voor wie Christus ‘in alle manieren’ gestorven is (in álle manieren!), en die toch verloren gaan. Hoor, hoe zij daarmee de Schrift verknoeien. zegt Pareus: want Paulus roept uit: Wie is het die verdoemt? Christus is het die gestorven is; en dat kan alleen dán een christen troosten, als Paulus met deze woorden tevens gezegd wil hebben: niemand voor welken Christus gestorven is, wordt verdoemd; állen, voor wie Christus stierf, worden behouden; een algemeen oordeel dus. Maar van dit algemene oordeel maken de Remonstranten een particulier oordeel, als zij het zó verstaan: sommigen voor wie Christus gestorven is, worden niet verdoemd. Welke troost kan daaruit voortvloeien? zo vraagt hij terecht. Het is allemaal pelagianisme, zo meent Pareus. Maar, zo merkt hij dan op: de Remonstranten beroepen zich natuurlijk alweer op ‘hun’ letter. Ze wijzen op den Catechismus. Staat daar niet, in antwoord 37, dat Christus zijn enig zoenoffer gebracht heeft, opdat Hij ons Gods genade, gerechtigheid en 't eeuwige leven zou verwerven? Ja 't staat er. Welnu, wou men dan soms beweren, dat wij het ook allemaal verkrijgen? Dat het ons aller bezit wordt in werkelijkheid? Indien, zo concluderen de Remonstranten, het woord ‘verwerven’ insluiten zou een herstellen-inden-stand der genade, dan geeft die Catechismus ons Remonstranten volkomen gelijk; want hij zegt: verworven voor allen, en toch óók: niet allen behouden. Op deze tegenwerping antwoordt Pareus: lees den Catechismus goed. Er staat in antwoord 37 niet, dat Christus ons die goederen ‘impetravit’, noch dat Hij ze ‘acquisivit. ‘Impetravit’ zou betekekenen: in-handen-krijgen; ‘acquisivit’ daarentegen: in-bezit-krijgen, rechtens verwerven (om er dan mee te doen wat Hem voorts goeddunkt). Bovendien, zo gaat Pareus verder: al wil men het woord ‘verwerven’ laten staan in den zin van zowèl in rechten werven àls ook in werkelijkheid in handen krijgen, wat zegt dit dan nog ten gunste van de remonstrantse mening? Er staat immers niet, dat Christus voor ALLEN, maar dat Hij voor ONS, d.w.z. voor de GELOVIGEN die weldaden wou ‘verwerven’. En de Catechismus bedoelt metterdaad een verwerving, die ook actuele gevolgen van duurzaam, werkelijk in bezit hebben insluit; immers er staat, dat Hij de gemeente Gods door zijn eigen bloed verkregen heeft, dat is: | |
[pagina 414]
| |
in-den-stand-der-genade-hersteld. ‘Verwerven’ is hier inderdaad herstellen-in-den-stand-der-genade. ‘Verwerving der verzoening’ betekent hetzelfde als weder-oprichting; en deze was het doel van Christus' lijden. Met zulke argumenten wijst Pareus de Remonstrantse voorwendselen voor hun ‘ruyme pantoffel ende dubbelsinnicheit’, voor hun ‘nieuwe pantoffelen’ die ‘den knoop niet losmaken’, afGa naar voetnoot3). En het theologische debat kan ons weer leren, dat het verwerven, gelijk het hier bedoeld is, dus een rechtmatige en duurzame in-bezit-neming (en in-bezit-houding) aanduiden wil. Waarom dan ook terecht aan dat ‘verwerven’ in antwoord 17 het ‘wedergeven’ verbonden wordt. Dat de Catechismus onder het ‘verwerven’ óók het rechtselement (der voldoening aan Gods geschonden recht) insluit, blijkt uit het feit, dat hij in antwoord 17 verwijst naar Joh. 3:16: alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat wie in Hem gelooft......het eeuwige leven hebbe. Maar door de verbinding met ‘wedergeven’ wil hij zeggen: met een goddelijke kracht heeft Christus het onmogelijke bestaan: een koop volbrengen voor een oneindigen prijs, zó, dat de koop toch eenmaal geschied kon heten, en voorts heeft Hij door een almachtige gebruikmaking van dit met oneindige macht verworven recht ook de goederen, die Hem nu rechtens toekwamen, in beheer genomen en ze wedergegeven aan wie Hij wilde, en die in Hem geloofden. Zo is de éne acte van verwerven-wedergeven; van acquirere-impetrare; van verdienen-beheren; van rechtens krijgen-factisch distribueren, in beide leden een daad van goddelijke kracht, van oneindig vermogen; wie zich het indenkt zegt: mijn Heere en mijn God. |
|